Middellange Amerikaanse obligaties zijn interessant

© AFP via Getty Images

Looptijden van vijf tot zeven jaar en inflatiegelinkte obligaties zijn interessant in de Verenigde Staten.

De Amerikaanse centrale bank heeft voor het eerst dit jaar de beleidsrente verlaagd. Met een knip van 25 basispunten, naar 4 tot 4,25 procent, wil de Amerikaanse centrale bank (Fed) de afkoelende arbeidsmarkt ondersteunen. Voor obligatiebeleggers is dat een belangrijk signaal: de korte rente staat onder druk, terwijl de lange rente verder oploopt.

Volgens Fed-voorzitter Jerome Powell zijn de risico’s voor de werkgelegenheid toegenomen. De jobcreatie vertraagt, de werkloosheid loopt licht op, al blijft die historisch laag. Tegelijkertijd houdt de inflatie hardnekkig stand op een te hoog niveau van 2,92 procent. Powell erkent dat er “geen pad zonder risico’s” bestaat. De Fed balanceert tussen het ondersteunen van de arbeidsmarkt en het indammen van de inflatie.

Alle bestuurders stemden in met de knip van 25 basispunten, behalve nieuwkomer Stephen Miran, die voor een daling met 50 basispunten pleitte. Miran werd onlans benoemd door president Donald Trump. Die zet de Fed onder druk sneller te versoepelen. De situatie is niet eenvoudig: de rente te snel verlagen kan de inflatie opnieuw aanwakkeren, te lang wachten kan de arbeidsmarkt schaden. De bestuurders rekenen nog op twee verlagingen in 2025, en daarna telkens één in 2026 en 2027.

Lange rente stijgt

De beslissing van de Fed vertaalt zich meteen op de obligatiemarkten. Kortlopende Treasuries, die het dichtst bij het Fed-beleid liggen, dalen in rendement. Zo noteert de tweejarige Treasury rond 3,52 à 3,56 procent. Het betekent dat beleggers uitgaan van verdere renteverlagingen de komende tijd.

De lange rente, daarentegen, klimt. De tienjaarsrente op Treasuries beweegt rond 4,10 procent. Dat is hoger dan voor de renteverlaging. Beleggers eisen een hogere risicopremie voor het lang vastzetten van geld in een onzekere omgeving, met structureel hoge begrotingstekorten, geopolitieke risico’s en de vrees dat de inflatie niet volledig onder controle komt. Bovendien drukt de forse uitgifte van Amerikaanse staatsobligaties de koersen. Buitenlandse beleggers, zoals China en Japan, kopen minder gretig lange Treasuries, waardoor het extra aanbod moeilijker wordt opgenomen.

Het resultaat is een steilere rentecurve: de korte rente daalt, de lange rente stijgt. Daarmee verdwijnt de inverse curve die de markten het voorbije jaar typeerde, en keren de klassieke renteverhoudingen langzaam terug. Voor wie kortlopend papier bezit, zijn de vooruitzichten gunstig. De koers van obligaties met een looptijd van één tot twee jaar stijgt. Beleggers die liquiditeit willen parkeren zonder te veel risico, vinden hier momenteel de beste bescherming.

Middellang segment

Langlopende obligaties staan onder druk. Hun koers daalt bij oplopende yields, waardoor verliezen op de portefeuille niet uit te sluiten zijn. Beleggers die denken dat de lange rente haar piek bereikt heeft en dat inflatieverwachtingen opnieuw zullen dalen, kunnen hier nu kansen zien.

Interessant is het middensegment, met looptijden van vijf tot zeven jaar. Die bieden hogere coupons dan kortlopend papier, maar vermijden het volle koersrisico van twintig- of dertigjarige leningen. Voor beleggers die hun gewogen gemiddelde looptijd lichtjes willen verlengen zonder te speculeren op een onmiddellijke rentedaling, is dat een logische keuze.

Een andere manier om met de onzekerheid om te gaan, zijn inflatiegelinkte obligaties. Amerikaanse TIPS (Treasury Inflation-Protected Securities) bieden bescherming mocht de inflatie te ver boven de doelstelling van 2 procent uitkomen. De reële rente blijft weliswaar positief, maar het inflatierisico is in de huidige context moeilijk te negeren.

Te vroeg voor lange looptijden

Er zijn patronen te herkennen. Zowel in 2001 na de dotcomcrisis als in 2019, vlak voor de coronapandemie, daalde de korte rente terwijl de lange rente opliep. Telkens was dat een voorbode van een beleidsdraai bij de Fed en vaak ook van een recessie. Vandaag lijkt de situatie een mix van beide periodes: de markt rekent op verdere versoepeling, maar structurele zorgen over inflatie en schuld houden de lange rente hoog.

De dollar reageert intussen volatiel. De lagere korte rente vermindert de aantrekkelijkheid van dollarposities terwijl de hogere lange rente kapitaal kan aantrekken. De huidige koers van 1,17 dollar voor een euro is dicht tegen het hoogste jaarniveau (1,18 dollar per euro). Voor obligatiebeleggers is de boodschap helder: de korte rente geeft ademruimte, de lange rente blijft een uitdaging. Kortlopend papier biedt momenteel de beste bescherming. Langlopende leningen blijven riskant zolang de markt geen vertrouwen heeft dat de inflatie duurzaam richting 2 procent evolueert.

Wie vooruitkijkt, kan zich het best positioneren met een mix van korte en middellange looptijden, eventueel aangevuld met inflatiegelinkte obligaties als bescherming. De rentecurve herstelt stilaan, maar dat gaat niet zonder risico’s. Voor wie geduld heeft, kan de huidige fase uiteindelijk aantrekkelijke instapmomenten creëren – zodra duidelijk wordt dat de lange rente haar top bereikt heeft.

Reverse Yankees

Amerikaanse bedrijven wisselen in toenemende mate dollars in voor euro’s. Steeds meer grote namen, zoals Alphabet, Visa, PepsiCo, Fiserv en Verizon, halen miljarden op via de Europese kapitaalmarkt. Alleen al dit jaar hebben ze samen voor meer dan 100 miljard dollar aan obligaties in euro uitgegeven, een bedrag dat het totaal van heel 2024 overstijgt.

Deze trend, ‘reverse Yankees’ genoemd, is het omgekeerde van het klassieke patroon waarbij buitenlandse bedrijven in de Verenigde Staten lenen. De redenen zijn helder: de verzwakte dollar en de onzekerheid over het Amerikaanse handelsbeleid maken financiering in euro vaak goedkoper. Na de wisseling naar dollars zijn de kosten voor deze bedrijven vaak lager of vergelijkbaar met een lening in hun eigen munt.

Voor Europese beleggers biedt dat belangrijke voordelen. Het aanbod van hoogwaardige euro-obligaties breidt uit, wat de samenstelling van beleggingsfondsen verandert. Amerikaanse bedrijven vormen inmiddels bijna 19 procent van de iShares Core Euro Corporate Bond ETF, de op een na grootste component. Ook ontstaat er meer variatie in looptijden en bedragen, waardoor institutionele beleggers flexibeler zijn.

Deze ontwikkeling versterkt de internationale positie van de euro en past in de strategie van ECB-voorzitter Christine Lagarde om de munt meer gewicht te geven. Het markeert een bredere verschuiving in de kapitaalstromen, waarbij de dollar zijn dominantie verliest en de euro aantrekkelijker wordt voor zowel financiering als investeringen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Expertise