De schenking met rentelast is zowat de populairste vorm van schenken geworden. Hoe zit dat nu weer juist in elkaar en hoe hoog mag die rente zijn nu de tienjaarrente nauwelijks 0,25 procent bedraagt?
Schenking met rentelast
In de praktijk komt het steeds vaker voor dat ouders tijdens hun leven een belangrijk stuk van hun beleggingsportefeuille, spaargeld, familiebedrijf of onroerend goed aan hun kinderen schenken, om zo later erfbelasting te vermijden. Maar ouders die schenken willen ook nog bepaalde inkomsten hebben om rond te komen. Ze willen dus wel al vermogen doorgeven aan de kinderen, maar ze willen ook wel financiële zekerheid inbouwen. Vandaar dat vaak een rentelast – ook soms last van lijfrente genoemd-wordt gekoppeld aan de gift.
Concreet voorbeeld
De ouders gaan bijvoorbeeld een beleggingsportefeuille van 250.000 euro schenken aan hun zoon. Maar om zelfs later niets te kort te komen, verbinden ze hier een last aan van 2 procent per jaar (5.000 euro per jaar). Die techniek kan zowel bij een roerende (geld) als onroerende (een appartement) schenking gebruikt worden. In de praktijk komt het meestal voor bij roerende schenkingen.
Hoe gaat men te werk?
Gebeurt de schenking voor een Belgische of Nederlandse notaris, dan wordt die rentelast gewoon in de schenkingsakte gezet. Bij een hand- of bankgift wordt die last in de bewijsdocumenten gezet.
Hoeveel kun je vragen?
De rentelast mag niet te hoog liggen omdat je anders de schenking gaat uithollen en dat mogelijk indruist tegen het principe van ‘gegevens is geven’. Maar wat is ‘redelijk’, aangezien de Belgische rente op 10 jaar nauwelijks 0,25 procent bedraagt en het vandaag ook niet evident is om een rendement van 3 procent netto te halen zonder echt risico te nemen? Er is geen wet of rechtsspraak die daar een maximaal percentage op plakt. Maar veiligheidshalve zouden we de rentelast toch niet hoger leggen dan 3 à 3,5 procent.
