Waarom Ferrari bestand is tegen Trumps invoerheffingen, terwijl Porsche kwetsbaar blijft
Donald Trump schudt de autosector op met zijn plannen voor invoerheffingen: 10 procent op Chinese goederen en 25 procent op producten uit Mexico en Canada. Europese fabrikanten blijven voorlopig gespaard, maar analisten vrezen dat ook zij binnenkort getroffen worden. Toch blijft Ferrari onaantastbaar, terwijl Porsche juist onder druk staat. Hoe komt dat?
Volgens de Amerikaanse zakenzender CNBC heeft Ferrari een unieke positie die het merk beschermt tegen dreigingen van invoerheffingen. “Wat de heffing ook is, Ferrari zal nooit zijn productie naar de Verenigde Staten verplaatsen”, zegt Rella Suskin, analist bij Morningstar, aan CNBC. “Alles gebeurt in de Italiaanse gemeente Maranello.” Het klantenbestand van Ferrari speelt hier een belangrijke rol. Zelfs bij een tarief van 30 procent kunnen de kosten moeiteloos worden doorberekend aan de koper. “Het klinkt absurd, maar dat is hoe het werkt”, stelt Suskin.
De beursprestatie van Ferrari onderstreept dat vertrouwen. Terwijl de autosector wereldwijd lijdt onder economische druk, stegen de aandelen van Ferrari dit jaar met meer dan 34 procent. Tom Narayan, een analist van RBC Capital Markets, bevestigt dat klanten van Ferrari veel minder prijsgevoelig zijn dan die van andere merken. “Voor hen maakt een prijsverhoging nauwelijks verschil”, klinkt het. Ferrari’s strikte focus op exclusieve, kleinschalige productie in Italië is volgens analisten een bewuste strategie om de status van het merk te behouden.
Waarom Porsche kwetsbaarder is
Bij Porsche is de situatie complexer. CNBC wijst erop dat Porsche als onderdeel van Volkswagen toegang heeft tot productiefaciliteiten in de Verenigde Staten, maar dat het opzetten van specifieke lijnen voor Porsche-modellen forse investeringen zou vergen. “Een tarief van 10 procent kan nog doorberekend worden, maar 30 procent wordt moeilijk”, betoogt Suskin. Porsche opereert bovendien op grotere schaal, wat betekent dat het klantenbestand prijsgevoeliger is dan die van Ferrari. Thomas Besson, analist bij Kepler Cheuvreux, merkt op: “Porsche-klanten hebben een minder exclusieve status dan die van Ferrari, waardoor hogere prijzen direct de vraag kunnen beïnvloeden.”
Het persagentschap Reuters benadrukt dat veel autofabrikanten, zoals Stellantis en Volkswagen, sterk afhankelijk zijn van toeleveringsketens in Mexico. Fabrieken in Mexico bieden voordelen zoals lagere arbeidskosten en de nabijheid van de Amerikaanse markt, maar maken de sector ook kwetsbaar voor de voorgestelde Amerikaanse invoerheffingen. Daniel Roeska, een analist van Bernstein, noemt die tarieven “desastreus” voor de industrie, omdat verstoringen in deze ketens een domino-effect kunnen veroorzaken met bredere gevolgen voor productie en winst. Volgens Bernstein kunnen tarieven van 10 procent de winst van Stellantis met 10 tot 20 procent verminderen. Tegelijkertijd wijst Garrett Nelson van CFRA Research erop dat de dreiging van invoerheffingen mogelijk een onderhandelingstactiek is, bedoeld om concessies te verkrijgen op andere beleidskwesties, zoals immigratie.
CNBC besluit dat Porsche minder afhankelijk is van buitenlandse productieketens, maar door zijn grotere productievolume en bredere klantenbestand gevoeliger is voor prijsschommelingen. Stijgende kosten, zoals invoerheffingen, raken een groter deel van hun kopers, die mogelijk minder bereid zijn hogere prijzen te betalen. Het merk kan kleine prijsstijgingen doorvoeren, maar hogere tarieven zouden de vraag significant kunnen beïnvloeden. Dit contrasteert sterk met Ferrari, dat door zijn kleinschalige productie en exclusieve klantenbasis veel beter beschermd is tegen marktschokken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier