Chinese beurs: slechte prestaties, maar dat ligt niet aan de economie
Van de grote beursindices presteerde afgelopen week die van China het slechtste. In vijf handelsdagen verloor de belangrijkste index CSI 300 4,0 procent.
Dit was het grootste wekelijkse verlies sinds oktober en de index zakte hiermee ook weer onder het technisch belangrijke 200-daags voortschrijdend gemiddelde (moving average).
Het is opvallend hoe slecht de CSI 300 presteert. De 300 grootste Chinese aandelen handelen op dezelfde indexstand als vijf jaar geleden. Als we het plaatje uitzoomen is de onderwaardering nog veel erger. In 2007 stond de CSI 300 ook op dezelfde indexstand als vandaag; toen was de koers-winstverhouding gemiddeld 50 en vandaag 14. De Chinese beurs is dus een stuk goedkoper.
Het ligt niet aan de situatie in China, die is veel beter dan wat analisten hadden gedacht. De Chinese verrassingsindex, die het verschil meet tussen Chinese economische cijfers, en de analistenconsensus, noteert op één van de hoogste standen van deze eeuw.
Buitenlandse bedrijven profiteren wél van de goede economische prestaties in China: het Franse LVMH bereikte door de grote vraag uit China als eerste Europese bedrijf ooit een marktwaarde van 500 miljard dollar.
Waarschijnlijk hebben vooral internationale beleggers geen zin om Chinese aandelen aan te houden door de oplopende geopolitieke spanningen in de wereld. Zo trok deze week de Chinese ambassadeur in Frankrijk de soevereiniteit van Oekraïne en andere ex-Sovjetstaten in twijfel. Europa was er niet blij mee.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier