Interesse bij beleggers neemt toe: ‘Het momentum voor private schulden zit goed’
Door de gestegen rente zijn schuldbeleggingen weer interessant. Naast de beurs bestaat er een heel pallet aan private markten waar beleggers daarvoor terechtkunnen, van kleine bedragen tegen bescheiden rendementen met een kapitaalsgarantie tot grote fondsen met hoge instapdrempels en forse opbrengsten.
Beleggers kunnen op twee manieren hun geld aan het werk zetten en rendement halen: met aandelen of met schulden. Daarvoor kunnen ze terecht op twee markten, publieke en private. De eerste zijn alom bekend. Dat zijn de beurzen waarop iedereen aandelen en obligaties kan kopen. De tweede zijn minder bekend, maar zijn de jongste decennia stevig in opmars. Vooral de private-equitymarkt – de private tegenhanger van de aandelenbeurzen – is zeer sterk gegroeid.
Daartegenover staat de markt voor private schulden. Ook die is aan een opmars bezig, maar minder in België. “Banken blijven de belangrijkste financieringsbron voor bedrijven in ons land”, zegt Joris Claeys, die in 2014 pionierde met Mezzanine Partners, het eerste Belgische privateschuldfonds.
Volgens hem zijn de omstandigheden voor die markt vandaag wel gunstig. “Het momentum is interessant door de gestegen rente. We zeilen bijzondere tijden tegemoet, waarin de economie waarschijnlijk niet zal presteren als in de afgelopen twintig jaar, toen geld zo goed als gratis was”, zegt hij.
Ook Matthias Browaeys ziet de interesse van beleggers, groot en klein, voor private schulden toenemen. Hij is de oprichter en CEO van het crowdlendingplatform Winwinner. “Met de gestegen rente gaan de rendementen op bepaalde types schuldfinanciering richting 9 tot 10 procent. Daarmee komt private schuld steeds meer op de radar van beleggers”, zegt hij.
Lenen aan je buur
De tijd is dus rijp een deel van de beleggingsportefeuille te wijden aan private schulden. De vraag is hoe. Dat hangt ten eerste af van hoe groot de portefeuille is.
Voor particuliere beleggers met een bescheiden portefeuille bestaan er enkele laagdrempelige manieren, zoals peer-to-peerleningen (p2p). Daarmee leent men geld aan andere particulieren en in mindere mate aan ondernemers.
Op het onlineplatform Mozzeno kunnen beleggers investeren in p2p-leningen aan particulieren of ondernemingen. Het merendeel, 95 procent, zijn leningen aan particulieren. Mozzeno doet daar een voorfinanciering van en per lening geeft het een zogenoemde note uit, een soort schuldpapier, waarop beleggers op het platform kunnen intekenen.
De veiligste notes, die een terugbetaling garanderen met een kredietverzekering, bieden voor een looptijd van achttien maanden een geschat brutorendement van 5,05 procent en een nettorendement van 3,5 procent. “90 procent van de notes waar beleggers op intekenen op ons platform geniet die kapitaalgarantie met een kredietverzekering”, zegt Xavier Laoureux, de oprichter en CEO van Mozzeno. De meest risicovolle notes, die geen bescherming genieten, bieden voor een looptijd van zeven jaar een brutorendement van 9,45 procent, waar netto 6,53 procent van overblijft.
Mozzeno verplicht beleggers op zijn platform te spreiden. “Investeerders mogen maar maximaal 20 procent van hun portefeuille beleggen in verzekerde projecten en maximaal 5 procent in onverzekerde. Daarnaast geldt een maximum van 5.000 euro per project”, legt de CEO uit. “De gemiddelde portefeuille bedraagt 4.500 euro, maar die kan gaan van 500 tot 400.000 euro per persoon.”
Mozzeno voorziet ook in enkele leningen met maandelijkse terugbetalingen, waardoor investeerders maandelijks geld zien binnendruppelen. “Dat kunnen ze dan weer in nieuwe projecten investeren. Ofwel doen ze dat zelf, ofwel gebeurt dat automatisch met een van onze diensten”, klinkt het. Op de rente-inkomsten moeten beleggers roerende voorheffing betalen. Die houdt Mozzeno automatisch in, zodat de investeerders die niet op hun belastingaangifte hoeven in te vullen.
Lenen in groep
Crowdlending is een andere manier om te investeren in private schulden. Het is bij wijze van spreken het grotere broertje van peer-to-peerlenen. Een groep – the crowd – leent gezamenlijk geld uit aan bedrijven en projecten.
Er zijn verschillende onlinecrowdlendingplatformen actief in ons land, waarvan Winwinner, Look&Fin en BeeBonds de voornaamste zijn. Ze brengen beleggers samen met ondernemingen of vastgoedprojecten die schuldfinanciering zoeken. Het grote voordeel voor beleggers is dat ze daar met kleine bedragen in kunnen investeren, soms al vanaf 100 euro per project.
‘Ook bij crowdlending is het belangrijk dat beleggers hun huiswerk maken bij elke investering’
Matthias Browaeys, Winwinner
Ook bij crowdlending verschillen de rendementen naargelang het risico en de looptijd van het project. Op het moment van schrijven stonden er drie te financieren projecten open op het platform van WinWinner. Ze hebben allemaal een looptijd van vijf jaar en bieden een brutojaarrendement van 5,75 tot 10 procent, afhankelijk van het type lening waar de investeerder voor kiest. “Hoe minder waarborgen, hoe hoger de rente”, zegt Francis Muyshondt van het crowdlendingplatform BeeBonds, dat enkel vastgoedprojecten financiert.
Zo kunnen beleggers via Winwinner investeren in een Winwinlening, een Vlaams initiatief waarmee Vlaamse particulieren geld kunnen lenen aan Vlaamse kmo’s. De rente op de Winwinlening is geplafonneerd, momenteel op 5,75 procent. Daar tegenover staat een belastingkrediet van 2,5 procent – let op, een belastingkrediet is een terugbetaling van de fiscus en is niet hetzelfde als een belastingvermindering – waardoor het brutorendement stijgt naar 8,25 procent. Daarnaast geldt er een overheidswaarborg op 30 procent van het openstaande kapitaal.
Verder kunnen particulieren intekenen op een achtergestelde leningen, waarbij de schuldeisers als laatste in de rij staan in geval van een faillissement. Onder bepaalde voorwaarden moeten investeerders de eerste vier jaar van de lening geen roerende voorheffing betalen op de ontvangen intresten, die meestal jaarlijks worden uitgekeerd.
Net zoals bij andere beleggingsvormen is spreiding de boodschap bij crowdlending, aldus Matthias Browaeys. “Gemiddeld doen investeerders bij ons vier investeringen van 2.500 euro per stuk. Ze weten dat ze moeten spreiden over verschillende sectoren en deals om de risico’s te beheren”, vertelt hij. “Daarnaast moeten ze de deals grondig onderzoeken. Wij doen als platform al een grondige voorselectie. We krijgen 150 dossiers per maand, waarvan er slechts vier het tot een campagne schoppen, maar het is belangrijk dat beleggers ook hun huiswerk maken bij elke investering.”
Lenen in een fonds
Crowdlending kende de jongste jaren een forse groei. Omdat hij de appetijt zag aantrekken, richtte Matthias Browaeys met Winwinner en het family office Truncus een privateschuldfonds op. “Particuliere investeerders op ons platform beleggen vaak kleine bedragen in verschillende projecten. Sommigen komen daarmee aan een aanzienlijk totaal bedrag. Daarom vroegen we hen of ze interesse zouden hebben op een meer gestructureerde manier in private schulden te beleggen, met een fonds dat voor hen de projecten selecteert en een portefeuille opbouwt en beheert”, legt hij uit.
“Ook bij de bedrijven zien we een grotere financieringsbehoefte dan ze kunnen invullen met traditionele bankfinanciering. Ook daar is er nood aan andere structurele financieringspartners, zoals privateschuldfondsen”, voegt hij toe.
Joris Claeys heeft als medeoprichter van zo’n fonds in 2014 de opmars ervan van dichtbij meegemaakt. “Na de financiële crisis stonden de banken onder druk en verwachtten we dat er ruimte zou komen voor andere partijen om bedrijven bij te staan met hun financiering”, vertelt hij. “Privateschuldfondsen hebben wereldwijd en in Europa een forse groei gekend, maar veel minder in België.”
‘Ook de bedrijven hebben nood aan andere structurele financieringspartners, zoals privateschuldfondsen’
Matthias Browaeys, Winwinner
Het advieskantoor Deloitte houdt sinds eind 2012 de deals van schuldfondsen in de Benelux bij, en de cijfers liegen er niet om. Sinds 2012 staat in ons land de teller op 92 tegenover 324 in Nederland.
In België is het ‘banken boven’ voor bedrijfsfinanciering. “De omvang van de meeste deals is nog behapbaar voor de grootbanken, die bovendien tegen heel goedkope tarieven lenen in vergelijking met het buitenland”, zegt Sebastiaan Preckler van Deloitte. “Dat maakt dat privateschuldenfondsen hier weinig bekend zijn bij investeerders”, voegt Joris Claeys toe, zelfs bij gekwalificeerde, vermogende en institutionele investeerders. “Wij spenderen nog heel veel tijd aan uitleg geven en aan ‘evangelisatie’”, zegt hij.
Onbekend is onbemind, zo blijkt, maar dat is niet altijd terecht als men kijkt naar de rendementen. Sophie Manigart, professor aan Vlerick Business School en de UGent, publiceerde in 2022 een studie, waarin ze de rendementen van 448 privateschuldfondsen onder de loep nam. Die brachten gemiddeld 9 procent per jaar op. Maar er schuilen grote verschillen achter die gemiddeldes. De beste fondsen zetten jaarlijkse rendementen van 23 procent neer, terwijl de slechtst presterende fondsen een verlies van bijna 4 procent per jaar optekenden.
Gemiddeld genomen deden die fondsen het aanzienlijk beter dan een aantal publieke markten. Hun gemiddelde rendement lag 8 procent hoger dan kwaliteitsobligaties (investment grade). Tegenover hoogrentende of rommelobligaties (high yield) en de Amerikaanse sterindex S&P 500 deden ze het 6 procent per jaar beter.
Ook bij schuldfondsen is spreiding cruciaal. “De meeste zijn onderdeel van grote vermogensbeheerders en doen deals in verschillende Europese landen. In Europa zijn er zo’n zeventig actief. Bijna geen enkele richt zich uitsluitend op België”, zegt Sebastiaan Preckler.
Verder zijn er ook belangrijke verschillen met beursgenoteerde alternatieven. “Het zijn geen liquide beleggingen die je zomaar kunt verkopen. Daar moet je als investeerder een hoger rendement voor vragen”, zegt Joris Claeys. Zulke fondsen zijn wegens hun hoge instapdrempels van 250.000 euro of meer ook minder toegankelijk voor particuliere investeerders.
“Een belangrijk verschil met private-equityfondsen is dan weer dat investeerders gedurende de looptijd van het fonds, die vaak korter is, uitbetaald worden met de intrestaflossingen. Bij private equity ben je je geld langer kwijt en moet je hopen op, of bidden voor, succesvolle exits om een goed rendement te krijgen”, voegt hij toe. De keerzijde bij schuldfinanciering is dan weer dat het opwaartse potentieel in theorie niet ongelimiteerd is zoals bij aandelenfinanciering.
“Al die zaken maken dat private schuld een goede diversificatie is. Met de gestegen rente en het gratis geld dat opgedroogd is, zit de verhouding tussen het risico en het rendement op private schulden momenteel goed”, besluit hij.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier