Het Suezkanaal, het stimulusplan van Biden en de Bel-20: vooruitblik op de beursweek
‘De Amerikaanse president moet de Republikeinen overtuigen van zijn nieuwe stimulusplan. Of dat zal lukken met belastingverhogingen voor rijken en bedrijven is maar zeer de vraag’, zegt Danny Reweghs, directeur strategie Inside Beleggen.
De realiteit is altijd straffer dan de fictie. Wie had kunnen denken dat de wereldhandel verstoord zou geraken door een containerschip dat dwars staat in het Suezkanaal. In die vaargeul passeert 12 procent van de wereldhandel. Ze is cruciaal voor de aanvoer naar Europa vanuit Azië. Sinds vorige week dinsdag blokkeert de Ever Given de doorgang voor al 400 andere schepen, die in de file staan. Het al dan niet los geraken van het containerschip deze week zal onder meer de evolutie van de olieprijs bepalen.
In deze Goede Week – de week voor Pasen – zullen voor het overige vooral de Verenigde Staten de aandacht opeisen. Wie dacht dat de Amerikaanse president Joe Biden met zijn plan ter waarde van 1900 miljard dollar, inclusief de cheque van 1400 dollar voor elke Amerikaan, klaar was met stimuleren, heeft het mis. Woensdag wil hij nog een groter plan voorstellen. Het is een plan op langere termijn, maar ook van een nog grotere omvang, namelijk 3000 miljard dollar. Dat geld moet hoofdzakelijk dienen voor infrastructuurwerken (wegen, supersnel internet, …). Alleen is de vraag of Biden in het Congres voldoende steun zal vinden voor dat plan. Hij heeft ook de steun nodig van een aantal Republikeinen. De nieuwe Amerikaanse president zal hen dus moeten overtuigen. Of dat zal lukken met belastingverhogingen voor rijken en bedrijven is maar zeer de vraag.
Op vrijdag zal concrete informatie komen van de Amerikaanse arbeidsmarkt. Voor het jobrapport van de maand maart koesteren economen hoge verwachtingen. Na 379.000 nieuwe banen in februari, wordt voor maart op liefst 600.000 nieuwe banen gerekend en een daling van de werkloosheidsgraad tot 6 procent (6,2% in februari). Een belangrijke reden voor het optimisme zijn de verregaande versoepelingen in heel wat staten nu ruim een kwart van de Amerikanen al minstens één prik met een coronavaccin heeft gehad.
Bel-20, een index van overnamekandidaten en dividendwaarden
De Bel-20-index onderging onlangs zijn jaarlijkse herziening. Dit jaar zijn de ongelukkigen Barco en ING. Ze moeten plaats ruimen voor Elia en Melexis.Ook de biotechwaarde argenx profiteert van de verwijdering van ING, want het krijgt met 11 procent het op twee na grootste gewicht in de index.
De Bel-20-index bestaat dertig jaar. In beurstermen is dat een eeuwigheid. Dat blijkt ook als we samenstelling in maart 1991 vergelijken met de huidige samenstelling. Amper vier of 20 procent van de toenmalige indexleden zijn nog altijd onder die naam aanwezig. Het gaat om GBL, Sofina, Solvay en UCB.We rekenen er ook nog de verzekeraar AG bij als vijfde vaste waarde, al gaat het nu om Ageas.Barco was ook bij de eerste twintig geselecteerden voor de index, maar is er dus uitgevallen.
De stelling dat zowat alle Bel-20’ers overnamekandidaten zijn, lijkt te kloppen. CBR, Delhaize, Generale Bank, Generale Maatschappij, GIB, Electrabel/Tractebel, Petrofina en Royale Belge zijn in buitenlandse handen gevallen, hoofdzakelijk in Franse. Dat is bijna de helft van de toenmalige Bel-20-leden. Biotech en vastgoed waren toen helemaal nog niet vertegenwoordigd. Argenx is intussen het derde grootste gewicht in de referentie-index en met Aedifica, Cofinimmo en WDP zitten er drie gereglementeerde vastgoedvennootschappen (gvv’s) in de graadmeter, ten koste van de financiële sector (enkel nog Ageas en KBC)en klassieke industriële waarden. Ook Bekaert,Gechem (nu Recticel)en Tessenderlo zijn in de loop der tijden uit de Bel-20-index gevallen.
Over de voorbije eeuw hebben aandelen gemiddeld 8 tot 9 procent per jaar opgebracht. In die optiek is de gemiddelde jaarlijkse opbrengst van 7,64 procent van een belegging in de Bel-20-index over de voorbije drie decennia normaal te noemen. De index steeg amper 229 procent, maar de hoge dividenden zorgden toch voor een return van 756 procent op dertig jaar.
In een Europees perspectief is dat een sterk vergelijkbare prestatie met de Eurostoxx50-index die de voorbije drie decennia 290 procent is gestegen, maar door een lager gemiddeld dividend op een gemiddelde opbrengst van 7,41 procent uitkomt. In een internationale vergelijking wordt de prestatie van de Bel-20-index steeds minder voordelig. De zeer brede MSCI World-index liet een forsere indexstijging (+439%) zien, maar de gemiddelde jaarlijkse opbrengst (7,92%) ligt nog niet zo ver boven de Belgische graadmeter. De vergelijking met de Amerikaanse indices is minder florissant. De Standard&Poor’s500-index maakte een sprong van 955 procent en leverde gemiddeld 10,39 procent return per jaar op. De technologiebeurs Nasdaq spant de kroon met een indexklim van 2769 procent en een gemiddelde jaarlijkse opbrengst van 12,68 procent. Technologie is altijd maar in beperkte mate aanwezig geweest in de Bel-20-index en dat zal zo blijven. Biotech kan wel voor groei zorgen, maar is geen stabiele factor.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier