Geen vermogensrendementsheffing à la Hollandaise
2012 was een bewogen fiscaal jaar voor beleggers. Denk maar aan de opeenvolgende verhogingen van de beurstaksen, de invoering en de opheffing van de rijkentaks, de opheffing en de herinvoering van de bevrijdende roerende voorheffing en het gejongleer met tarieven. Wie denkt dat 2013 beterschap brengt, zal bedrogen uitkomen.
Ook in 2013 zullen de begrotingsmaatregelen van de regering-Di Rupo niet opbrengen wat ze had gebudgetteerd. Het gevolg is dat ze nieuwe middelen moet zoeken om het tekort binnen de perken te houden. Daarbij lijkt iedereen het erover eens te zijn dat inkomsten uit arbeid niet hoger kunnen worden belast. En dus wordt met een begeerlijke blik in de richting van de belegger gekeken. In het beste geval vindt er een verschuiving plaats van belastingen op arbeid naar belastingen op vermogen. Wat er ook gebeurt, de belegger zal ook in 2013 het gelag betalen.
Om die verschuiving in praktijk te brengen, worden veel proefballonnetjes opgelaten. Een daarvan is de invoering van een vermogensrendementsheffing naar Nederlands model. Die wordt vaak vergeleken met een vermogensbelasting, maar de vergelijking gaat niet op. Een vermogensbelasting belast elk jaar het kapitaal. Het bekendste voorbeeld is de ‘impôt de solidarité sur la fortune’ (ISF) in Frankrijk. Daarbovenop worden ook het roerend inkomen en de meerwaarde belast.
Nederland
De Nederlandse vermogensrendementheffing is volkomen anders. Die bundelt een vermogens-, een meerwaarde- en een inkomstenbelasting. De Nederlandse overheid gaat ervan uit dat vermogen een jaarlijks rendement van 4 procent oplevert; het werkelijke rendement doet niet ter zake. Dat forfaitaire rendement wordt belast tegen 30 procent. Concreet betalen de Nederlanders dus 1,2 procent van hun gemiddelde jaarvermogen (4% rendement x 30%). Ze betalen geen andere belastingen op hun roerend inkomen of hun meerwaarden.
Dat concept is niet goed voor België. Nederland heeft het ingevoerd in 2001, toen de vermogensbelasting werd afgevoerd. De overheid had het vermogen van alle Nederlanders al in kaart gebracht; de grondslag van de nieuwe belasting was er dus al. België heeft die kennis niet. Het desastreuze experiment met de rijkentaks heeft pijnlijk duidelijk gemaakt dat de Belgische fiscus zelfs geen kleine koerswijziging aankan. Bovendien zou de implementatie een tsunami aan betwistingen over de waarde van activa met zich meebrengen. Wat is de waarde van een huis, een antieke kast, de juwelen van tante Zulma? Zegt u het maar.
Oneerlijk
Het systeem is ook fundamenteel oneerlijk. Zeggen dat een gezinsvermogen steevast 4 procent oplevert, is utopisch. Dat zal misschien zo zijn voor de supergrote vermogens, maar zeker niet voor de gewone tot zelfs de grotere vermogens. Een gewoon vermogen omvat verhoudingsgewijs meer bestanddelen die niets opleveren: een vakantiewoning, een weide of een schilderij bijvoorbeeld. Daarnaast is een opbrengst van 4 procent ook onrealistisch voor bijvoorbeeld spaargeld. Wie krijgt vandaag 4 procent rente op zijn spaarcenten?
Beleggers houden voor 2013 dus het beste rekening met een hobbelig fiscaal parcours. We kunnen daarbij enkel hopen dat de politici wat slimmer ingrijpen. Enkel op die manier vermijden we dat er misbaksels zoals de rijkentaks worden ingevoerd. Ook de invoering van een vermogensbelasting à la Hollandaise zou zo’n miskleun zijn. Er zijn talloze betere en efficiëntere manieren om de beleggingsfiscaliteit eerlijker te maken.
Volg de discussie mee op Twitter via @Anton_Rivus.
Anton van Zantbeek, advocaat Rivus
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier