Geen hogere rente op spaarboekjes in 2017. Zijn er alternatieven?
De lange Belgische rente zit in de lift, maar u hoeft er niet op te hopen dat die hogere rente snel doorsijpelt in de spaarrentes. Volgens de hoofdeconomen van de vier Belgische grootbanken blijft de rente op spaarboekjes in 2017 ongewijzigd. Dat leert een rondvraag van de redactie. Wie meer rente wil, moet meer risico nemen.
Peter Vanden Houte, de hoofdeconoom van ING België, legt uit dat de relevante marktrente voor spaarboekjes de looptijden van twee à drie jaar zijn, die nu negatief zijn. “Er is geen reden om de rente op spaarboekjes te verhogen, aangezien die korte looptijden ook in 2017 negatief zullen blijven.” Ook Geert Gielens (Belfius) zegt dat we niet op een renteverhoging in 2017 moeten hopen, tenzij het om een tijdelijke stunt van de ene of de andere bank gaat om concurrentiële redenen.
“De rente op spaarrekeningen zal volgend jaar niet wijzigen”, beaamt Jan Van Hove, de hoofdeconoom van KBC. “Wettelijk is er geen verdere daling meer mogelijk. Er ligt ook geen stijging in het verschiet. We verwachten dat de kortetermijnrente ook in 2017 laag en negatief blijft.” Enkel de hoofdeconoom van BNP Paribas Fortis, Koen De Leus, spreekt zich niet zo uitdrukkelijk uit en houdt het op “voorlopig zijn de kortetermijnrentevoeten nog negatief”.
Geld weg van spaarboekjes
Eind oktober stond er nog maar 257 miljard euro op de gereglementeerde spaarboekjes, bijna 7 miljard euro minder dan een maand eerder. Dat leren cijfers van de Nationale Bank van België. In die cijfers zitten vooral de spaartegoeden van de Belgische gezinnen én in mindere mate van kmo’s.
Een deel van het geld dat in oktober van de spaarboekjes verdween, was van de kleine en middelgrote bedrijven die klant zijn bij KBC. KBC vormde in oktober de gereglementeerde spaarrekeningen van rechtspersonen om tot niet-gereglementeerde spaarrekeningen. Daardoor zitten die spaarrekeningen niet meer in de statistieken van de Nationale Bank.
Op niet-gereglementeerde spaarrekeningen hoeft KBC geen minimumvergoeding te geven. Enkel voor gereglementeerde spaarrekeningen geldt een absoluut, wettelijk minimum van 0,01 procent basisrente en 0,1 procent getrouwheidspremie. BNP Paribas Fortis heeft overigens al aangekondigd dat zij midden maart hetzelfde zullen doen met de gereglementeerde spaarrekeningen van rechtspersonen.
KBC liet in een reactie aan verschillende kranten weten dat “een aanzienlijk deel” van de daling van de tegoeden op de gereglementeerde spaarboekjes te wijten is aan deze verdwijntruc “maar zeker niet het volledige bedrag”. Dat zou betekenen dat ook particulieren geld van hun spaarboekje hebben gehaald. We zetten voor u de klassieke alternatieven op een rij.
De alternatieven
1. Termijnrekeningen en kasbons
Sommige banken trokken de voorbije maanden de rente op termijnrekeningen en kasbons met een looptijd van drie jaar of langer op. De vergoedingen om uw geld voor verschillende jaren vast te zetten, zijn nog altijd niet royaal.
Er zijn wel al verschillende banken die op termijnrekeningen met een looptijd van vijf jaar meer dan 1 procent netto beloven. Door de verhoging van de roerende voorheffing van 27 naar 30 procent op 1 januari zakt het nettorendement van de termijnrekening van MeDirect tot net onder die symbolische grens (0,98 procent netto in plaats van 1,02 procent). Bij Nagelmackers zal de nettorente op vijfjarige termijnrekeningen uitkomen op 1,05 procent, rekening houdend met een roerende voorheffing van 30 procent.
De rente op termijnrekeningen reageert sneller op een rentestijging dan de rente op spaarboekjes. Het bedrag dat u stort op een termijnrekening kan de bank beleggen tegen de huidige rentevoet, terwijl de rente op spaarboekjes geldt voor oud en nieuw geld. Stel dat de bank obligaties kocht met uw spaargeld, dan moet ze nog altijd oude obligaties op vervaldag vervangen door nieuwe obligaties met een lagere coupon.
2. Staatsbon
De Belgische staat heeft zopas nog een staatsbon op tien jaar uitgegeven met een brutorente van 0,6 procent. Na aftrek van 30 procent roerende voorheffing blijft daar nog 0,42 procent van over. U kan met andere woorden bij de banken dubbel zoveel rente krijgen om uw geld maar half zo lang vast te zetten.
In september lag het rendement zodanig laag dat de Schatkist het niet de moeite waard vond een staatsbon aan te bieden. Normaal geeft de Schatkist elk kwartaal obligaties uit op maat van de kleine beleggers.
Voor alle termijnrekeningen en de meeste kasbons in het bezit van particulieren en kmo’s geldt een depositogarantie van 100.000 euro per bank en per klant. Uw geld is tot het plafond van 100.000 euro dus even veilig bij een Belgische bank als bij de Belgische staat.
3. Obligaties
Wanneer de rente stijgt, dan zakken de obligaties in waarde. Als de coupon of de jaarlijkse rente van een obligatie hoog genoeg is, dan compenseert die het ‘papieren’ waardeverlies op uw obligaties. Als de rente te snel stijgt, dan dreigt een obligatiecrash. De centrale banken hebben de prijzen van obligaties de voorbije jaren systematisch opgedreven. Het rendement van overheidsobligaties en sommige bedrijfsobligaties is daardoor zelfs negatief geworden. U verliest met andere woorden gegarandeerd geld aan die obligaties. De Europese Centrale Bank (ECB) koopt nog minstens tot maart overheidsobligaties en obligaties van bedrijven met een hoge kredietwaardigheid. De meeste economen verwachten dat de ECB nog een verlenging van dat inkoopprogramma tot juni zal aankondigen. Dat alles maakt beleggen in obligaties en obligatiefondsen vandaag redelijk risicovol en speculatief.
Voor wie toch graag een obligatiefonds in zijn portefeuille wil, kunnen zogenoemde flexibele obligatiefondsen (in het Angelsaksische jargon ‘unconstrained’), zoals Pimco GIS Income Fund en Jupiter Dynamic Bond Fund, een oplossing zijn. Ze kunnen wereldwijd beleggen in alle obligatieklassen en soms zelfs een stukje in aandelen. Op die manier willen ze rentestijgingen de baas worden. De renteopstoot sinds de verkiezing van Donald Trump als Amerikaans president hebben ze vrij goed doorstaan.
4. Coöperatieve aandelen
Er zijn in ons land drie erkende coöperatieven die microkredieten verstrekken in ontwikkelingslanden: Alterfin, Incofin en het pas opgerichte BRS Finance. Wie minstens 380 euro in een van deze coöperatieven stopt, mag 5 procent van zijn investering in mindering brengen op zijn belastingaangifte, met een maximum van 320 euro.
Alterfin keerde in 2015 een dividend van 1,75 procent uit. Incofin betaalde zijn coöperanten een dividend van 2,5 procent uit. Per persoon is er een schijf van 190 euro aan dividenden vrijgesteld van roerende voorheffing. Op dividenden boven dat plafond betaalt u vanaf 1 januari 30 procent roerende voorheffing.
Ook andere coöperatieve aandelen kunnen interessant zijn, maar dat moet u geval per geval bekijken. U rekent in ieder geval het best niet op de staatswaarborg voor aandelen van financiële coöperatieve vennootschappen. Het voorbeeld van Arco toont aan dat zo’n waarborg niet van een leien dakje loopt. De Arco-coöperanten zullen naar alle waarschijnlijkheid slechts een deel van hun inleg terugkrijgen en ze wachten er bovendien al jaren op.
5. Dividendaandelen
Belgische gereglementeerde vastgoedvennootschappen, zoals Warehouses De Pauw (magazijnen) en Retail Estates (baanwinkels), zijn royale dividendbetalers. De vastgoedvennootschappen zijn bij wet verplicht 80 procent van hun courante winst uit te betalen aan de aandeelhouders. Alleen staan deze en andere dividendaandelen onder druk telkens de rente stijgt. Beleggers ruilen dividendaandelen in voor obligaties als de rente een hoge vlucht neemt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier