De holding van Albert Frère ontving in het eerste kwartaal minder dividenden, maar boekte mooie meerwaarden op de verkoop van zijn participaties in Arkema en Pernod Ricard.
GBL sloot het eerste kwartaal af met een nettowinst van 712 miljoen euro (+71%). Zonder de meerwaarden zakte de nettowinst echter met 27% tot 280 miljoen euro. Oorzaken zijn het lagere dividend van cementgroep Lafarge en een wijziging van de uitkeringspolitiek bij oliegigant Total. De holding kon echter rekenen op een meerwaarde van in totaal 464 miljoen euro op de verkoop van de totale participatie in Arkema en een kwart van de participatie in Pernod Ricard.
Deze verkopen hebben ook de cashpositie van GBL fors verbeterd. De groep zit op 1,27 miljard euro cash (tegenover een totale schuld van 1,2 miljard euro). De financiële slagkracht van de groep is op die manier verbeterd tot meer dan 2 miljard euro, rekening houdend met de niet-gebruikte kredietlijnen van 950 miljoen euro.
De nettoactiefwaarde van GBL klokte eind juni af op 11,82 miljard euro of een stijging met 254 miljoen euro tijdens het voorbije halfjaar. De stevige nettowinst en de stijging van het aandeel Lafarge gingen deels verloren door waardedalingen van de participaties in Total en GDF Suez (de grootste posities van de groep). Per aandeel bedroeg de intrinsieke waarde van GBL eind juni 73,22 euro.
