‘Buy the dip’: waarom kleine beleggers de beurs niet laten crashen en zelfs kalmeren

‘Buy the dip’: de trend die koersvallen dempt © Bron: Getty Images

Kleine beleggers spelen een verrassend nuttige rol in tijden van paniek, schrijft The Economist.

Beurzen lijken hun evenwicht weer te hebben gevonden. Op 2 mei stond de Amerikaanse S&P 500-index opnieuw op het niveau van een maand eerder, net voor president Donald Trump zijn zogenaamde Liberation Day-heffingen aankondigde. Die invoerheffingen veroorzaakten aanvankelijk een duik van 12 procent in vier handelsdagen, maar de markt herstelde opvallend snel. Dat kwam deels door Trumps beslissing om een deel van die heffingen op te schorten, en deels door het gedrag van particuliere beleggers.

Op de dag na Trumps aankondiging, toen de markten met 5 procent onderuitgingen, trokken kleine beleggers hun geld niet terug. Integendeel, ze pompten er netto 5 miljard dollar extra in. In de dagen erna, terwijl de koersen verder zakten, kochten ze nog miljarden aan aandelen bij. Van techgiganten als Amazon en Nvidia tot brede beursindexfondsen: het ging allemaal in de winkelkar. Als Trumps maatregelen hen angst inboezemden, dan lieten ze dat in elk geval niet merken.

Van kuddegedrag naar tegenstroom

Lange tijd werden particuliere beleggers weggezet als meelopers die enkel naar het verleden keken om de toekomst te voorspellen. Vandaag zijn het net de tegendraadse spelers op de markt. Vooral op moeilijke beursdagen stappen ze massaal in. Op beleggingsfora zoals het beruchte Reddit-kanaal r/WallStreetBets klinkt luid de oproep: “buy the dip” – koop wanneer de beurs daalt.

Institutionele beleggers (denk aan pensioenfondsen en vermogensbeheerders) worden vaak gedwongen om in dalende markten posities af te bouwen, om risico’s te beperken. Kleine beleggers hebben daar geen last van. Ze zorgen voor extra geld op de markt net wanneer anderen uitstappen. Daardoor is hun rol in het beursverloop fundamenteel veranderd.

Waarom kopen als alles daalt?

De reputatie van kleine beleggers als trendvolgers was niet geheel onterecht. In 2014 stelden de Harvard-professoren Robin Greenwood en Andrei Shleifer vast dat beleggers zich bij koersdalingen niet verwachtten aan hogere toekomstige rendementen (wat volgens de theorie logisch zou zijn), maar net aan lagere. Ook vandaag volgt het geld in beleggingsfondsen nog altijd het marktsentiment: het stroomt naar fondsbeheerders met de beste prestaties.

Toch zijn er al langer mechanismen die juist het omgekeerde gedrag stimuleren. Denk aan herverdeling (rebalancing): veel spaarders willen een evenwichtige verdeling van hun portefeuille, bijvoorbeeld 60 procent aandelen en 40 procent obligaties. Daalt de aandelenmarkt met 20 procent en stijgen de obligaties licht, dan moet je bijkopen om het evenwicht te herstellen – en dat betekent automatisch: de dip kopen.

Ook psychologische factoren spelen mee. Eén van de bekendste is het disposition effect: mensen verkopen hun winnaars en houden hun verliezers te lang vast. Die weerstand om verlies te nemen, lijkt op contrair gedrag, al is het eerder uitstel dan strategie.

Maar geen van beide verklaringen volstaat om recente beursheroplevingen te verklaren. Herverdeling gebeurt meestal maar één of twee keer per jaar, en het disposition effect gaat over verkoopgedrag, niet over actief koopgedrag bij dalingen. Nu zien we iets anders: een zelfversterkend geloof bij kleine beleggers dat elke daling snel gevolgd wordt door een herstel.

Theorie vs. praktijk

Volgens de financiële theorie betekent een plotse koersdaling dat de onderliggende cijfers verslechterd zijn, of dat beleggers schrikken en risico’s willen vermijden. In dat tweede geval kan wie geld op overschot heeft beloond worden voor het risico dat die neemt door in te stappen. Studies tonen dat die beloning er over langere termijn effectief is.

Maar hoe valt dat te rijmen met de studie van Greenwood en Shleifer, die stelde dat beleggers juist pessimistisch zijn bij dalingen? Het antwoord ligt mogelijk in de tijdshorizon. De buy the dip-mentaliteit draait om snelle acties na recente prijsdalingen – dagen of weken. Studies en fondsdata meten meestal gedrag over maanden of jaren. Daar komt bij dat er tegenwoordig veel meer kortetermijnbeleggers zijn dankzij appgebaseerde handelsplatformen zoals Robinhood en eToro. In 2019 beheerden die platforms samen 14 miljard dollar aan activa. Vandaag is dat gestegen tot 180 miljard. Klanten van Robinhood zijn gemiddeld vijftien jaar jonger dan die van traditionele beheerders zoals Vanguard.

Ook superrijken helpen beurs stabiliseren

Een groeiende groep extreem vermogende particulieren speelt eveneens een rol. Hun aantal blijft beperkt, maar hun impact is groot. Volgens onderzoek van de Harvard-professor Xavier Gabaix trekken beleggers met minder dan 30 miljoen dollar hun geld weg bij dalingen. Maar wie meer dan 30 miljoen bezit, grijpt net die momenten aan om in te stappen.

Ironisch genoeg zorgt dus net de combinatie van rijkdomsconcentratie, internetcultuur en appbeleggen voor een verrassend stabiele beurs. De positieve houding van particuliere beleggers kan op lange termijn tot overwaardering leiden, maar zonder hun instroom van miljarden in april was de koersval ongetwijfeld veel dieper geweest. De dipkopers zorgden voor stabiliteit. En nu de markten zich hersteld hebben, lijken ze – voorlopig toch – ook nog eens visionair.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content