Denis-Emmanuel Philippe
‘Beleggingsproduct van rijke Belgische families in het vizier van de fiscus’
Veel vermogende Belgische families bezitten aandelen in een Luxemburgse SICAV-SIF. De jongste jaren heeft de wetgever de aanval ingezet op dat beleggingsproduct, onder meer via de uitbreiding van de heffing op het sparen en de kaaimantaks. Dat zegt Denis-Emmanuel Philippe, advocaat-vennoot Bloom Law, docent ULg.
Bij wijze van voorbeeld nemen we een Belgische familie met een vermogen van enkele miljoenen euro’s, dat wordt belegd bij een Luxemburgse private bank. De vader, meneer Peeters, zijn vrouw en hun kinderen investeren hun vermogen in een nieuw geïndividualiseerd compartiment van een SICAV dat wordt beheerd door de bank: een gespecialiseerd investeringsfonds (SICAV-SIF). De SICAV-SIF is een specifiek type van een alternatieve instelling voor collectieve belegging (AICB). Het sluit nauw aan bij de Belgische institutionele bevek. De SICAV-SIF valt onder het toezicht van de Luxemburgse toezichthouder, de Commission de Surveillance du Secteur Financier (CSSF). Op 31 mei 2016 stonden 1135 SICAV-SIF’s ingeschreven bij de CSSF, met een gezamenlijke netto-inventariswaarde (NAV) van 227,416 miljard euro.
De SICAV-SIF geniet een flexibele regelgeving. Een SICAV-SIF mag in eender welk type van activa beleggen. Bovendien is ze onderworpen aan soepele risicodiversificatievereisten. De SICAV-SIF is toegankelijk voor ervaren beleggers (investisseurs avertis). Onder hen worden niet enkel institutionele en professionele investeerders verstaan, maar ook vermogende natuurlijke personen. Zo kan een Belgische inwoner in een SICAV-SIF investeren als hij verklaart dat hij tot de status van ervaren belegger toetreedt en hij minstens 125.000 euro investeert.
Tot voor kort oefende de SICAV-SIF een grote aantrekkingskracht uit op Belgische particulieren. Dat kon zeker worden verklaard door de nabijheid van het Groothertogdom en zijn uitmuntende reputatie als Europees platform van fondsen. Maar de principiële overweging was dat een belegging in (geïndividualiseerde) kapitalisatiecompartimenten van een Luxemburgse SICAV een aantrekkelijk belastingregime genoot voor de particuliere beleggers.
Een voorbeeld. Op basis van de uitstekende resultaten van de beleggingen van het compartiment de afgelopen jaren, beslist de familie Peeters uit de SICAV-SIF te stappen. Ze vraagt een terugname van hun kapitalisatieaandelen aan de SICAV-SIF. Daarbij realiseert ze een aanzienlijke meerwaarde. Uit een aantal rulings blijkt dat een meerwaarde die een natuurlijke persoon realiseert naar aanleiding van de inkoop van zijn aandelen door een SICAV-SIF, vrijgesteld is op basis van artikel 21, 2° WIB 92.
Beleggingsproduct van rijke Belgische families in het vizier van de fiscus
Maar de jongste jaren heeft de wetgever dat beleggingsproduct diverse malen aangevallen, via de uitbreiding van artikel 19bis WIB 92 en van de kaaimantaks.
1. Heffing op het sparen
De heffing op het sparen houdt een roerende voorheffing van 30 procent in op bepaalde instellingen voor collectieve belegging (ICB’s) die voor meer dan 25 procent beleggen in schuldvorderingen. Tot voor kort was die belasting alleen van toepassing op ICB’s in effecten (ICBE’s) die ressorteerden onder de UCITS-richtlijn (fondsen met een Europees paspoort). De alternatieve instellingen voor collectieve beleggingen bleven daardoor onder de radar. Die categorie omvat een zeer breed gamma aan entiteiten en structuren (hedgefondsen, private-equityfondsen,…), zoals de Luxemburgse SICAV-SIF.
Maar daar is verandering in gekomen in 2013. Artikel 19bis WIB 92 werd gewijzigd in die zin dat ICBE’s zonder Europees paspoort op dezelfde manier zouden worden behandeld als ICBE’s met een Europees paspoort. Het gevolg is dat meerwaarden die zijn gerealiseerd door Belgische particuliere beleggers naar aanleiding van de inkoop van kapitalisatieaandelen van bepaalde SICAV-SIF’s (die voor meer dan 25% beleggen in schuldvorderingen), onderworpen kunnen worden aan artikel 19bis WIB 92.
2. Uitbreiding kaaimantaks tot private fondsen
De lijst van juridische constructies die onder de kaaimantaks vallen, is eind 2015 aangepast. De lijst vermeldt voortaan onder meer ook ICB’s die in handen zijn van één enkele persoon of van meerdere maar met elkaar verbonden personen. Wat nu met een ‘SICAV-SIF dédiée‘, een SICAV-SIF waarvan de aandelen door een Belgische familie worden aangehouden? De rulingdienst heeft onlangs bevestigd dat private ICB’s, zoals de SICAV-SIF, onder de kaaimantaks kunnen vallen (ruling nr. 2017.037, 14 maart 2017).
Stel dat het compartiment van de familie Peeters bestaat uit aandelen en obligaties ter waarde van 20 miljoen euro. Het rendement bedroeg in 2016 5 procent, dus 1 miljoen euro, bestaande uit 500.000 euro meerwaarden op aandelen en 500.000 euro dividenden en intresten.
De SICAV-SIF ontsnapt in Luxemburg in principe aan belastingen op haar inkomsten (dividenden, intresten, meerwaarden…). De familie Peeters zal daarentegen in België fiscaal transparant worden belast in de personenbelasting op de dividenden en de intresten die werden verkregen door de SICAV-SIF (in dit voorbeeld nog tegen een tarief van 27%, sinds 1 januari 2017 tegen 30%). Zij zullen dus 135.000 euro belasting betalen aan de Belgische fiscus (27% × 500.000 euro). De meerwaarden op aandelen zijn in principe vrijgesteld als het gaat om normaal beheer van privévermogen (art. 90 9° WIB 92).
Maar volgens mijn ervaring zal de toepassing van de kaaimantaks niet zo eenvoudig verlopen. In veel situaties zullen er talloze praktische problemen rijzen, bijvoorbeeld als de belastingplichtige en zijn vermogensbeheerder de exacte samenstelling van alle investeringen en/of roerende inkomsten van de SICAV-SIF niet kennen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier