Salamander haalde vorige week het hoogste rendement (7,24 procent), op de voet gevolgd door Pluvalix met een rendement van 7,01 procent. Grondstofaandelen als Albemarle Corp, Mosaic en Pan American Silver Corp speelden de hoofdrol.
De week begon relatief voorzichtig. Maandag en dinsdag hielden beleggers zich gedeisd in afwachting van inflatiecijfers en de Fed-beslissing. Op Wall Street bleven de grote indices dicht bij huis. Technologieaandelen stabiliseerden na de correcties van de voorbije weken, terwijl defensieve sectoren zoals gezondheidszorg en nutsbedrijven opnieuw in trek kwamen. Ook in Europa was het beeld gelijkaardig: beperkte volumes, weinig overtuiging en een STOXX 600 die zijwaarts bewoog.
Fed verlaagt rente
Woensdag werd het scharniermoment. De Fed kondigde een renteverlaging met 25 basispunten aan, in een poging de afkoelende economie te ondersteunen zonder de inflatie opnieuw aan te wakkeren. Aanvankelijk reageerden de markten positief. De Nasdaq trok hoger, gedragen door technologie- en AI-aandelen, terwijl ook cyclische waarden even opleefden. De boodschap van Fed-voorzitter Jerome Powell was echter genuanceerd: verdere renteverlagingen zijn mogelijk, maar niet gegarandeerd. Dat temperde de euforie snel.
In Europa volgden de beurzen het Amerikaanse voorbeeld, zij het met minder enthousiasme. Beleggers beseften dat de renteverlaging vooral een Amerikaans verhaal is, en dat de Europese Centrale Bank een veel voorzichtiger koers blijft varen. Donderdag liet de ECB haar rente ongewijzigd en onderstreepte dat de inflatie in de eurozone nog altijd aandacht vraagt. Die boodschap botste met het versoepelende beleid van de Fed en zorgde voor extra onzekerheid. Banken en vastgoedwaarden kwamen onder druk, terwijl exportgerichte bedrijven worstelden met een licht sterkere euro.
Geen grote posities meer richting het jaareinde
Vrijdag eindigde de week met een gemengd beeld. De Amerikaanse beurzen sloten nagenoeg vlak, Europa licht lager. Veel beleggers kozen ervoor om geen grote posities meer in te nemen richting het jaareinde. De volatiliteit bleef beperkt, maar de spanning onder de oppervlakte was duidelijk aanwezig. Op sectorniveau was de rotatie opvallend. Technologie kreeg tijdelijk steun van de lagere rente, maar defensieve sectoren bleven structureel beter liggen. Energie en grondstoffen profiteerden van stabiele prijzen, terwijl financiële waarden — zowel in de VS als in Europa — achterbleven door de dalende renteomgeving.