Beleggen in fondsen via de omweg van een tak23: dit zijn de voor- en nadelen
Het rendement van de klassieke tak21-spaarverzekeringen is helemaal zoek. De tak23-beleggingsverzekering kan soelaas brengen. Maar let op: “Die verzekeringsmantel biedt extra mogelijkheden en beschermingen, maar als belegger moet je je afvragen of je die nodig hebt.”
“De tijd is voorbij dat tak21-spaarverzekeringen de spaarder beschermden tegen de inflatie, omdat ze een gewaarborgd rendement opbrengen. Veel contracten bieden nog slechts een gewaarborgde rente van 0 procent. Het rendement hangt helemaal af van de onderliggende beleggingsportefeuille. Maar het potentieel daarvan is eerder beperkt.” Dat zegt Ronny Mathieu, financieel planner bij de verzekeringsgroep Akses-Smismans. Daardoor groeit bij veel beleggers de interesse voor tak23-beleggingsverzekeringen.
Een tak23-beleggingsverzekering is in essentie een belegging in een of meer beleggingsfondsen – niet op een effectenrekening bij een bank, maar in een beleggingspolis bij een verzekeraar. Er is geen gegarandeerd kapitaal of gegarandeerde rente, het rendement is helemaal afhankelijk van de onderliggende beleggingsfondsen. Daardoor kan de opbrengst zelfs negatief zijn. Dat is een verschil met de klassieke tak21-spaarverzekering, al kunnen de kosten ook daar aan het kapitaal peuzelen als er helemaal geen rendement is. Mathieu: “Voor beleggers met een meer dynamisch beleggingsprofiel zou een tak23-verzekering toch een rendement moeten opleveren dat minstens het kapitaal beschermt tegen de inflatie en dat voor een reële groei kan zorgen.”
Kritische beleggers vragen ongetwijfeld waarom ze zouden beleggen in fondsen via de omweg van een verzekeringsproduct. Daar zijn enkele redenen voor. Om te beginnen zijn er fiscale argumenten. Het rendement op een tak23-verzekering is vrijgesteld van roerende voorheffing. Dat is een belangrijk verschil met een spaarverzekering, waar er pas een vrijstelling is wanneer de polis langer dan acht jaar loopt. Er is ook geen beurs- of meerwaardebelasting op tak 23-producten, wat een voordeel is tegenover bancaire beleggingsfondsen. Daartegenover staat dat op elke storting in een tak23-beleggingspolis een eenmalige premiebelasting van 2 procent verschuldigd is.
Daarnaast zijn tak 23-producten echte levensverzekeringen, waarvoor de verzekeringnemer begunstigden bij zijn overlijden kan aanwijzen. Mathieu: “Ik heb onlangs een tak23-contract opgemaakt voor twee grootouders met hun vier kleinkinderen als begunstigden. Dat levert hen een grote besparing op de erfbelasting op over de generaties heen.”
Wie kiest voor een tak 23-beleggingsverzekering, kan doorgaans grotendeels zelf de onderliggende fondsen selecteren. “Dat maakt het mogelijk eigen accenten te leggen in de beleggingen”, zegt onafhankelijk financieel planner Jo Stremersch. “Er is meestal ook een groter aanbod. Verzekeraars kunnen vaak fondsen aanbieden die anders niet beschikbaar zijn voor particulieren. Denk maar aan internationale fondsen die hier niet worden verdeeld of die normaal alleen voor heel grote vermogens bedoeld zijn. Zo heb je een fondsenpakket dat je via een bank niet zou kunnen samenstellen.” De financieel planner ziet nog een voordeel: “Net zoals bij alle levensverzekeringen is het verzekerde kapitaal beschermd tegen schuldeisers. In principe hebben schuldeisers van de verzekeringsnemer geen enkel recht op verzekeringskapitalen die toevallen aan de begunstigde. Die bescherming heb je niet met beleggingsfondsen zonder de mantel van een verzekering.”
Niet voor defensieve beleggers
Al die mogelijkheden hebben ook een prijskaartje. Zoals gezegd betaalt de verzekeringnemer een belasting van 2 procent op alle stortingen. “Daarmee is fiscaal wel alles meteen in orde. Bovendien doen sommige verzekeraars tijdelijk zogenoemde taksacties, waarmee de beleggers geheel of gedeeltelijk vrijgesteld worden van de premietaks”, zegt Mathieu.
Daarnaast betaalt de verzekeringnemer beheerskosten, zowel aan de verzekeraar als aan de uitgevers van de onderliggende fondsen. En dan zijn er nog de uitstapkosten, die doorgaans wel in de loop van de eerste vijf jaar van het contract worden afgebouwd. “De kostenstructuur van de tak23-producten is toch vrij hoog. Zeker in de eerste jaren moeten ze al een serieus rendement halen om er nog iets aan over te houden”, zegt Stremersch. “De verzekeringsmantel biedt extra mogelijkheden en beschermingen, maar als belegger moet je je ook afvragen of je die nodig hebt. Je koopt ook geen Ferrari om er alleen mee naar de bakker te rijden.” Mathieu erkent dat de verzekeringsstructuur extra kosten meebrengt, al wijst hij erop dat de gunstige fiscale behandeling ook een besparing oplevert. “Toch raad ik tak23-contracten niet aan iedereen aan. Defensieve beleggers die vooral kiezen voor obligatiefondsen, kiezen het beste niet voor zo’n formule: de kosten vreten het rendement helemaal op.”
Stremersch ziet nog een nadeel. “De uitstapkosten kunnen niet alleen aan het rendement knabbelen, ze beperken ook de flexibiliteit. Dat is niet zo’n probleem voor minder ervaren beleggers, die zich door de hoge uitstapkosten minder snel zullen bezondigen aan paniekverkopen zodra de beurs onderuitgaat. Maar voor meer ervaren beleggers die graag kort op de bal spelen bij beurskansen, is het een handicap.”
Pensioen opbouwen
Tak23-levensverzekeringen kunnen ook worden gebruikt om een pensioenkapitaal op te bouwen. Ze komen in aanmerking voor de meeste spaarformules die ook fiscaal worden aangemoedigd. Stremersch: “Daarvoor zijn beleggingsverzekeringen nog het meest geschikt. Door de uitgesproken lange beleggingshorizon spelen de uitstapkosten minder een rol, want de vroegtijdige opvraging van het kapitaal wordt doorgaans fiscaal afgestraft.”
“Voor de opbouw van een pensioen zie ik geen enkele reden om niet te kiezen voor een tak23-formule”, zegt Mathieu. “Want dan is er bij uitstek een voldoende lange beleggingshorizon, terwijl beleggingsverzekeringen op lange termijn ook meer groeimogelijkheden bieden dan spaarverzekeringen.”
Voor het vrij aanvullend pensioen voor zelfstandigen (VAPZ) kan alleen worden gespaard via een tak21-spaarverzekering. In de andere formules zijn tak23-producten wel mogelijk, maar niet echt gangbaar. Dat geldt bijvoorbeeld voor de pensioenovereenkomst voor zelfstandigen (POZ) en het vrij aanvullend pensioen voor werknemers (VAPW). Voor andere fiscaalvriendelijke spaarformules zijn tak23-beleggingsverzekeringen wel al ingeburgerd.
Zo is het perfect mogelijk om aan pensioensparen te doen met een tak23-contract, in plaats van met een spaarverzekering of een pensioenspaarfonds. Als onderdeel van het pensioensparen valt de verzekeringstaks van 2 procent ook weg voor tak23-contracten, wat een belangrijke kostenpost minder betekent. “Wie nog 40 jaar verwijderd is van zijn pensioen en al die tijd aan pensioensparen wil doen, kan het zich veroorloven wat meer risico te nemen met een tak23. Met een tak21 zal het rendement de komende jaren te pover zijn om echt aan pensioenopbouw te doen”, zegt Mathieu.
Wie kiest voor een offensief en dus risicovoller pensioenspaarfonds, krijgt doorgaans het advies de laatste jaren voor het pensioen over te schakelen naar een meer defensieve variant. Dat moet vermijden dat de laatste jaren voor het pensioen nog een deel van het pensioenkapitaal in rook opgaat, mochten de beurzen crashen. Hetzelfde geldt voor wie kiest voor pensioensparen via een tak23. “Het is moeilijker te switchen in de tak23 zelf, meestal gebeurt er dan een switch naar een tak21-verzekering”, zegt Rudi Langens, gedelegeerd bestuurder van het verzekeringskantoor Matrix.
Dan blijft natuurlijk de vraag waarom niet rechtstreeks te kiezen voor een pensioenspaarfonds. Mathieu: “Weinig mensen staan erbij stil dat de eindbelasting voor het pensioensparen anders wordt berekend voor verzekeringscontracten dan voor pensioenspaarfondsen.” Voor elke storting in een pensioenspaarfonds wordt een eindbelasting van 8 procent geheven, berekend op een fictief rendement van 4,75 procent. “Dat is geen probleem als het fonds jaarlijks gemiddeld 5 procent opbracht, maar wel als het rendement lager is dan die 4,75 procent. Dan betaal je belastingen op kapitaal dat je niet hebt opgebouwd.” Voor tak23-contracten wordt de eindbelasting geheven op het reële rendement. “Dat is een belangrijk argument in het voordeel van een tak23. Als pensioenspaarder weet je dan tenminste dat je geen belastingen betaalt op kapitaal dat je niet hebt opgebouwd”, zegt Ronny Mathieu.
Het is overigens ook mogelijk om via een tak23-beleggingverzekering aan langetermijnsparen te doen, waarvan de stortingen ook een fiscaal voordeel van 30 procent opleveren. Maar dan betaalt de verzekeringnemer wel 2 procent belasting op elke storting.
Ondernemers en zelfstandigen
“Van ondernemers en vrije beroepers krijg ik steeds vaker de vraag of ze voor hun individuele pensioentoezegging of IPT ook via een tak23 kunnen sparen. Doorgaans gebeurt dat nog altijd met een tak21-formule, maar het gebrek aan rendement doet veel ondernemers uitkijken naar een alternatief”, zegt Langens. De IPT is een extra aanvullend pensioen voor ondernemers met een vennootschap. In tegenstelling tot het pensioensparen is het niet mogelijk dat rechtstreeks via beleggingsfondsen te doen. Het kan enkel via een spaar- of beleggingsverzekering. “De overgrote meerderheid van de ondernemers koos voor een tak21-contract, maar ook hier is de tak23 in opmars”, zegt Langens. De keuze hangt vooral af van het aantal jaren dat de verzekerde nog verwijderd is van zijn pensioen. Hoe langer de beleggingshorizon, hoe meer risico er mag worden genomen via tak23. Naarmate de pensioenleeftijd dichterbij komt, is het beter te kiezen voor meer zekerheid met een tak21-spaarverzekering. “De meeste tak23-contracten voor een IPT voorzien in de mogelijkheid om één of twee keer per jaar gratis van fondsen te veranderen”, stelt Langens.
Zelfstandigen en ondernemers gebruiken het IPT soms om de aankoop van een onroerend goed te financieren. Langens: “Daarvoor kunnen ze een voorschot nemen op de reserve van hun IPT, wat steeds vaker gebeurt. Die mogelijkheid is er zowel met de tak21- als de tak23-formules. Bij een tak23-contract zal de verzekeraar wel veel voorzichtiger zijn, omdat er geen kapitaalbescherming is en dus een groter risico. Afhankelijk van de verzekeraar, zal slechts een kleinere opname mogelijk zijn of helemaal geen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier