Jan Longeval
‘Als ze oordeelkundig worden gebruikt, kunnen schulden een krachtig instrument zijn voor vermogensopbouw’
‘Vandaag roepen schulden bij de meeste mensen ambigue gevoelens op. Maar schulden zijn niet alleen levensnoodzakelijk voor economische ontwikkeling, ze kunnen ook een krachtig instrument zijn voor vermogensopbouw.’ Dat zegt Jan Longeval, auteur van ‘God dobbelt niet op de beurs’.
Het gebruik van schulden in de maatschappij is ouder dan het gebruik van geld, en zelfs ouder dan ruilhandel. De vroegste sporen van schulden gaan terug tot 5000 voor Christus. In die periode waren schulden iets zeer persoonlijks. Ze werden aangegaan tussen partijen die elkaar goed kenden en vertrouwden. Dat zinderde nog lang na in de meeste culturen. Het niet-aflossen van een schuld werd, en wordt soms nog, als een zware misdaad beschouwd.
Tot in het midden van de negentiende eeuw waren er in West-Europa speciale gevangenissen voor schuldenaars. Ze bleven er, vaak met het hele gezin, tot ze met hard labeur – zeg maar slavernij – hun schulden hadden terugbetaald of financiële hulp van buitenaf hadden gekregen. In de achttiende eeuw zat de helft van de Engelse gevangenisbevolking opgesloten door schuldproblemen. Ze verbleven er in de meest erbarmelijke omstandigheden. Een van de meest beruchte was de Marshalsea-gevangenis in Londen, die de vader van Charles Dickens onder zijn onfortuinlijke bewoners telde. Dat dwong de toen twaalfjarige Charles Dickens de schoolbanken te verlaten, wat de basis legde voor zijn latere verbeten en soms verbitterde sociaal engagement.
Als ze oordeelkundig worden gebruikt, kunnen schulden een krachtig instrument zijn voor vermogensopbouw.
Door die bizarre voorgeschiedenis roepen schulden vandaag bij de meeste mensen ambigue gevoelens op en dragen weinig mensen bankiers in het hart. Jonge gezinnen zijn blij wanneer een hypothecaire lening hen in staat stelt een eerste woning te verwerven, maar daarna willen ze, in de mate dat hun financiën het toelaten, die lening zo vlug mogelijk weer aflossen. Ondernemers zijn opgetogen wanneer ze bancair krediet of extern aandelenkapitaal – trouwens ook een vorm van schuld, maar dan aan de aandeelhouder – kunnen losweken om het bedrijf van de grond te krijgen. Maar veel ondernemers hebben externe financiering liever buiten dan binnen de deur wanneer hun controle over het bedrijf wordt ingekapseld. Schuldenvrij is synoniem met zorgenvrij. Dat heeft helaas tot gevolg dat nogal wat partijen te weinig schulden hebben en daarmee aan potentiële vermogenscreatie inboeten. Vloeken in de kerk? Niet helemaal.
Schulden zijn niet alleen levensnoodzakelijk voor economische ontwikkeling, omdat ze groei-investeringen mogelijk maken, ze kunnen ook een krachtig instrument zijn voor vermogensopbouw. Tenminste, als ze oordeelkundig worden gebruikt. Wie een bedrag aan harde activa in volle eigendom heeft, kan die activa gebruiken als onderpand voor een lening om zo bijkomende productieve activa te verwerven. Het huidige beleid van nulrente, dat wellicht nog jaren zal aanhouden, opent interessante perspectieven. Wie een schuld kan aangaan die nominaal 1 procent kost, kan dat geld beleggen in een gediversifieerde aandelenportefeuille. De koers-winstverhouding van een portefeuille wereldaandelen is circa 15. Zet je de koers-winstverhouding op zijn kop, dan is dat hetzelfde als een winstrendement van 6,7 procent. Die je dus ‘koopt’ tegen 1 procent. Dat is natuurlijk geen blind pleidooi voor een schuldenbonanza. Schulden als onderdeel van vermogensopbouw zijn enkel aangewezen indien de kosten van de lening vast zijn, indien de gefinancierde activa redelijk geprijsd zijn en indien de volatiliteit van die activa de ontlener nooit in de problemen kan brengen. Wie ontleent om in de aandelenmarkt te beleggen, moet bestand zijn tegen een daling van 89 procent, de daling van top tot bodem van de Dow Jones-index tijdens de crisis van de jaren dertig.
De grootste ongelukken gebeuren wanneer men schulden aangaat zonder het zich te kunnen veroorloven. Het wedervaren van Nyrstar is daarvan een recent voorbeeld. Schulden aangaan in een fundamenteel cyclische sector is een fundamenteel slecht idee. Wanneer de sectorcyclus tegenzit, lijdt de onderneming niet alleen onder een tanende vraag en tanende marges, tegelijk gaat de waarde van de ondernemingsactiva mee onderuit. Het adagio van elke goede bankier is dat de bank enkel geld leent aan partijen die de lening niet echt nodig hebben. Het is niet verrassend dat vooral vermogende partijen schulden gebruiken als hefboom voor hun vermogensopbouw. Ze kunnen zich schulden veroorloven.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier