Ook deze beursweek wordt bijzonder boeiend op de financiële markten. Deze belangwekkende gebeurtenissen mag u alvast met stip aanduiden in uw agenda.
1. Resultaten Nvidia (donderdag)
De aandacht voor Nvidia zal deze beursweek nog altijd erg groot zijn, maar het delirium rond het aandeel lijkt toch wel geluwd. De verwachtingen zijn de afgelopen maand gemiddeld met zo’n 5 procent naar beneden bijgesteld. De gemiddelde omzetverwachting bedraagt nu 43,2 miljard dollar. Dat is nog altijd 66 procent meer dan de 26 miljard dollar omzet in hetzelfde kwartaal van vorig jaar. De consensus voor de winst per aandeel ligt op 0,89 dollar per aandeel. Dat is slechts 45 procent meer dan de 0,612 dollar per aandeel van dezelfde periode het jaar voordien. Er is dus wel degelijk sprake van margedruk. Die 89 dollarcent is ook dezelfde winst per aandeel als het vorige kwartaal. Ook dat is de eerste keer sinds lang dat er op kwartaalbasis geen winststijging zou zijn.
2. PMI-index VS (donderdag)
Donderdag worden de cijfers voor de PMI-index (voluit: Purchasing Managers-index) bekendgemaakt in de Verenigde Staten. Dat is interessant voor de financiële markten, omdat die ook vooruitlopen op de economische realiteit. Zijn de aankoopdirecteuren in de Amerikaanse bedrijven nu echt vertwijfeld? Of kijken ze door heel dat Trump-gedoe heen als ze hun inkopen bepalen? Cruciaal, want zowel de PMI Industrial, de PMI Services als de PMI Composite zitten tussen 50 en 51. Onder 50 betekent een krimp en dus een toenemend risico op een recessie. Analisten vrezen voor een verdere achteruitgang. Dus zullen we misschien wel een of meer cijfers zien met een 4 vooraan en wakkert dat de recessievrees weer aan.
3. Inflatie EU (maandag)
De markt gaat eerder uit van een stabiele of zelfs iets lagere inflatie voor de Europese Unie in april. En dat zou afgaand op de cijfers uit de Verenigde Staten weleens kunnen kloppen. Vergeet bijvoorbeeld niet dat de energieprijzen onder druk hebben gestaan door de tarievenoorlog van Trump. Eigenlijk stabiliseert de inflatie hier al enige tijd. De basis- en de kerninflatie bewegen al enige tijd tussen 2 en 3 procent – de basisinflatie meer aan de onderkant en de kerninflatie meer aan de bovenkant van die vork. Dat zegt twee dingen: vooreerst dat de inflatie onder controle is, maar daarnaast ook wel dat het inflatiepeil een stuk hoger ligt dan voor de corona- en Oekraïnecrisis.