In de laatste derivatentekst voor de zomeronderbreking schotelen we u deze week het tweede deel voor van de terugblik op enkele strategieën van de voorbije maanden.

Palmolie (10-B)

Palmolie houdt zich relatief sterk, gezien de uitverkoop op de grondstoffenmarkten. Ondanks de terugval van de voorbije week noteert palmolie op de Bursa Malaysia Derivatives Exchange nog 5% boven het dieptepunt dat begin mei werd bereikt. In vergelijking met begin maart (10-B) werd palmolie ongeveer 2% goedkoper. Er viel dus tussenin wel winst te rapen met de geselecteerde turbo, maar per saldo bleef de referentieprijs zo goed als ongewijzigd. Fundamenteel is er de voorbije maanden niet zoveel veranderd. De voorraden zijn, zoals verwacht, afgenomen tegenover de recordniveaus van december vorig jaar. Dit komt omdat de uitvoer van palmolie naar, onder meer, Pakistan en China opnieuw is toegenomen. Deze trend zette zich ook vorige maand verder. In de periode tussen 1 en 25 juli, de meest recente beschikbare cijfers, steeg de uitvoer op jaarbasis met 9,7%, tot 1,17 miljoen ton. Het gevaar voor palmolie komt uit de hoek van soja. In Zuid-Amerika was de recente oogst erg goed en ook de vooruitzichten voor de opbrengst in de Verenigde Staten, de grootste uitvoerder, ogen erg goed. Dit betekent dat ook het aanbod van sojaolie zal toenemen. Sojaolie en palmolie zijn substituten en concurreren dus met elkaar. Tot nog toe noteerde palmolie met een grote korting tegenover sojaolie, maar door de forse prijsdaling van deze laatste is het prijsverschil nu afgenomen naar ongeveer 250 USD/ton, het laagste niveau sinds augustus vorig jaar. Volgens industriegroep Oil World zal de mondiale productie van plantaardige oliën en vetten in het oogstjaar 2013-2014 de vraag overtreffen. Dit komt enerzijds door het hogere aanbod aan sojaolie, maar ook zonnebloemolie, en anderzijds de lagere vraag naar biodiesel. De hogere uitvoer en de toename van het aanbod hielden elkaar tot nog toe ongeveer in evenwicht, maar het is op korte termijn niet uitgesloten dat de palmolieprijs verder onder druk blijft staan.

Uranium (11-B)

Bij uranium is de bodemvorming nog altijd aan de gang. De prijs van een pond uranium voor onmiddellijke levering (spot price) daalde de voorbije weken naar 40 USD, ongeveer 10% lager dan bij de start van het jaar. De contractprijs voor leveringen op langere termijn wijzigde nagenoeg niet en blijft schommelen tussen 55 en 60 USD. Het vooruitzicht op een lager aanbod vanaf 2014 vertaalt zich vooralsnog nog niet in de prijs. Dit komt omdat er op korte termijn nog geen schaarste is aan uranium, na de voorraadafbouw door de Japanse uitbaters van elektriciteitscentrales op basis van kernenergie. De lage prijzen zullen echter niet zonder gevolg blijven voor de evolutie van het aanbod op iets langere termijn. Recentelijk werden verschillende uitbreidingsprojecten op de lange baan geschoven wegens een te laag verwacht rendement. De kans is groot dat bij een aantrekkende vraag opnieuw een tekort zal ontstaan omdat er meerdere jaren verlopen tussen de start van een nieuw project en de commerciële productie. Het staat vast dat die vraagstijging er de komende jaren komt, want het aantal nucleaire reactoren blijft toenemen door de groei in Azië, Rusland en het Midden-Oosten. Aan het fundamentele verhaal is dus niets veranderd. De koersevolutie bij de trackers liep de voorbije maanden nogal sterk uiteen. De Global X Uranium ETF (URA), die zich vooral op de mijnindustrie richt, moest de voorbije 4 maanden ongeveer 10% prijsgeven door het hoge gewicht van de uraniumproducenten en exploratiebedrijven in de onderliggende index. Bij de Market Vectors Nuclear Energy ETF (NLR), waar de focus eerder ligt op nutsbedrijven die nucleaire energie gebruiken om elektriciteit te produceren en te verkopen, bleef de koersdaling beperkt tot 2%. De iShares Global Nuclear Energy ETF (NUCL), waarvan de samenstelling gelijkaardig is aan die van NLR, liet zelfs een vooruitgang met 3% optekenen.

Aardgas (16-B)

De strategie om half april short te gaan op aardgas was ongetwijfeld de meest succesvolle van de eerste jaarhelft. Nauwelijks 2 weken na de publicatie piekte de spot price (prijs van aardgas voor onmiddellijke levering) op 4,4 USD per miljoen British Thermal Units of BTU na een erg lange winter en de bovengemiddelde afbouw van de aardgasvoorraden die daarmee gepaard ging. Aan de aanbodzijde verhoogde het Amerikaanse ministerie van Energie (EIA) haar prognose voor de aardgasproductie in de Verenigde Staten naar 70,01 miljard cf per dag. In combinatie met een lagere industriële en residentiële vraag lag de toename van de aardgasvoorraden de voorbije weken vrijwel steeds boven de consensusverwachting. Het tekort tegenover het vijfjarige gemiddelde nam daardoor in de laatste week van juni af naar amper 1,2%. Eind juni daalde de aardgasprijs naar het laagste niveau sinds begin maart. Aardgas noteert nu bijna 20% onder de topkoers die 2 maanden geleden werd neergezet. De voorgestelde turbo short noteert, ondanks de lage hefboom, nu 60% hoger dan 2,5 maanden geleden.

Partner Content