Rommelpapier krijgt opnieuw klappen

De hele week lang stonden de meeste beleggers, en zeker de speculanten, op het verkeerde been

Voor de eerste bleken de economische cijfers vanuit de Verenigde Staten moeilijk verzoenbaar. In het begin van de week was sprake van vertraging van de activiteit. Op het einde daarentegen bleek de banencreatie hoger dan verwacht, al ging die gepaard met een stijging van de werkloosheid. Maar, zo zeggen specialisten, die werkloosheidsstijging is het bewijs van een robuuste werkgelegenheid! Opvallend was echter dat het land nog altijd banen verliest in de productiesector. De cijfers van de vorige twee maanden werden bovendien neerwaarts herzien.

Speculanten die hun activiteiten voornamelijk baseren op computermodellen, raakten in zware moeilijkheden. Hun modellen bleken niet in staat tegenstrijdige conjunctuurcijfers te interpreteren. De modellen veroorzaakten heel wat chaos door verkeerde orders de markten in te sturen. Speculatieve fondsen verloren de voorbije twee weken dan ook ettelijke miljarden dollars.

De volatiliteit nam daardoor overal toe. Ze was het beste merkbaar op de wisselmarkt, waar zo goed als alle munten forse bokkensprongen maakten. De dollar (USD) bewoog de afgelopen week in een band van meer dan 4%. Dat grillige gedrag is het gevolg van het bijsturen van speculatieve posities. Het heeft dus weinig te maken met economische ontwikkelingen. Op het einde van de week kon de USD heel wat van zijn verliezen herwinnen en hij sloot af met een verlies van 1,9% tegenover de euro (EUR).

Herschikkingen veroorzaakten alweer hevige koersbewegingen bij de exotische munten. De belangrijkste slachtoffers zijn de Russische roebel (RUB) met -3,3%, de Australische dollar (AUD) met -2,8%, de Nieuw-Zeelandse (NZD) met -2,4%, de Braziliaanse real (BRL) met -2,7% en de Turkse lira (TRY) met -2,1%. Net als vorige week fungeerde de Japanse yen (JPY) als tegenhanger en hij wist 2,9% op te waarderen. De Poolse zloty (PLN) kon de inzinking beperken tot 0,6% dankzij de tussenkomst van de centrale bank. De munt verloor al 5,4% sinds het begin van het jaar.

De obligatiemarkten donderden opnieuw naar beneden. Alleen de AUD-obligaties boden weerstand. Elders overtrof het aantal dalende stukken tussen 5 à 20 maal de stijgende. De koersverliezen blijven aanzienlijk en overschrijden vaak 5%. Het rommelpapier kreeg het het zwaarst te verduren. De koersinzinkingen bleven niet zonder gevolg voor de plaatsing van nieuwe uitgiften. België bracht begin vorige week een lening van 1 miljard USD op 5 jaar uit, met vrij scherpe voorwaarden. Het land werd verrast door de tegenvallende conjunctuurcijfers van het begin van de week en de instorting van de USD. Het moest de voorwaarden dan ook aanpassen, wat de Belgische schatkist als een administratieve fout bestempelde. Het land kreeg slechts 800 miljoen geplaatst, het overschot moest door de leden van het plaatsingssyndicaat worden opgenomen. De koers van de lening op de grijze markt is intussen gedaald tot onder de intekenprijs.

De renteschalen gleden verder opwaarts, met een snellere beweging van de kortetermijntarieven tegenover de langere. Obligatiefondsen wereldwijd moesten heel wat papier verkopen, om de terugtrekking van hun cliënten te vergoeden. Dat leidde tot buitensporige koersbewegingen. Soevereine emittenten zagen sommige van hun stukken fors dalen, terwijl andere standhielden. Dat gold ook voor bedrijfsobligaties. Het is precies deze gemengde evolutie die ons belet om de kentering in de renteontwikkeling aan te kondigen.

Bij de exotische munten bleek het bloedbad het hevigst. Geen enkele obligatie kon standhouden in BRL, HUF, PLN, TRY en ZAR. De koersdalingen overschreden gemakkelijk 5%. Verlieslatende posities in die munten mogen worden verruimd, liefst stapsgewijs. Kijk eerst na of er op de secundaire markt alternatieve stukken beschikbaar zijn die fors onder pari (100%) noteren. Ruil dan de bestaande tegen die nieuwe. De kapitaalmeerwaarde -het verschil tussen de terugbetalingsprijs en de gemiddelde aankoopwaarde- zal een deel van het verlies goedmaken. Door zo te arbitreren, verhoogt men bovendien het rendement in de betrokken munt. Handel bij voorkeur op de secundaire markt.

Op de primaire markt valt niet veel te rapen, zeker niet tegen de intekenvoorwaarden. Abertis (BBB), de Spaanse beheerder van autosnelwegen en vlieghavens, biedt slechts 1,8% meer dan het marktgemiddelde. Dat zou voldoende zijn tegenover de kwaliteit, maar zeker niet tegenover de sector waartoe de emittent behoort. We verwijzen daarom naar Telefonica (BBB), waarvan de voorwaarden beter in lijn liggen met de marktvoorschriften. Transactiekosten en prijsverschil mogen tot 2,4% oplopen.

De EIB (AAA, supranationaal) blijft nieuwe schijven uitbrengen. Ze zijn allemaal veel te duur. Wie TRY bezit en wenst aan te vullen, mag de bestaande schijf (alt. 6) aankopen. De kosten mogen hier 3,79% bedragen voor dit stuk minder opbrengt dan de nieuwe schijf. De andere, in RUB, is ook voordeliger te bekomen op de secundaire markt (alt.5), mits kosten en prijsverschil lager dan 1,71% uitkomen. De nieuwe uitgifte in Noors kroon (NOK) loopt veel te lang. Total (AA-) in dezelfde munt is voordeliger op de grijze markt te bemachtigen, tegen 99,88% (2,53%). U vindt echter nog beter met Rabobank (AA-, alt.3), zolang de kosten en het prijsverschil lager dan 2,66% uitdraaien.

De nieuwe schijf van Rabobank in ZAR is veel te duur. De bestaande wisselt nu tegen 92,66% (7,65%) van eigenaar op de secundaire markt. Kosten en prijsverschil mogen 2,67% bereiken voor het meerrendement verdwijnt. De lening in AUD is eveneens scherp geprijsd. U koopt ze beter op de grijze markt (alt. 1) mits de kosten en het prijsverschil onder 1,07% blijven. Hetzelfde geldt voor KfW (AAA, met Duitse staatsgarantie) in NZD. Op de grijze markt is de uitgifte tegen 100,07% (3,73%) te koop. Ze blijft er voordeliger zolang de kosten en het prijsverschil onder 1,4% uitkomen. De CAD-schijf van dezelfde emittent ziet er technisch perfect uit.

Partner Content