Rendabel beleggen voor een betere wereld

Hoofdkwartier van de Verenigde Naties in New York -- foto: Getty Images

Beleggers proberen steeds meer mee te liften op de duurzame agenda van de Verenigde Naties (VN). Dat kan het beste met een duidelijk gestructureerd raamwerk.

In 2015 ontwikkelde de VN zeventien Sustainable Development Goals (SDG’s) voor een betere en duurzamere wereld. Alle landen – hoe rijk of arm ook – hebben afgesproken om mee te werken aan het realiseren van de SDG’s tegen 2030. De doelstellingen maken deel uit van het programma ‘De transformatie van onze wereld: de 2030 Agenda voor Duurzame Ontwikkeling’.

De SDG’s volgen de Millenniumdoelen uit 2000 op, die bestonden uit acht doelstellingen waaronder nog de bestrijding van aids. Met de SDG’s is het raamwerk enorm uitgebreid. De zeventien doelstellingen zijn onderverdeeld in 169 subdoelen. De VN-landen hebben zich verbonden aan deze doelen, maar nog niet ieder land gaat al even ver.

Omdat er wereldwijd groot publiek belang aan de SDG’s wordt gehecht, ligt het voor de hand er de beleggingsportefeuille, in ieder geval deels, op aan te passen. We gaan in op zeven aspecten van SDG-beleggen.

1. SDG’s zijn blauwdruk voor duurzame toekomst

Vooral de jongste twee jaar is de aandacht voor de doelen sterk toegenomen, in eerste instantie bij institutionele beleggers. Volgens de 2022 Robeco Global Climate Survey heeft al 18 procent van de beleggers van SDG-beleggen hun hoogste prioriteit heeft gemaakt, 22 procent is er mee bezig. Liefst 40 procent van de beleggers wil er de komende twee tot drie jaar werk van maken. Uit de peiling kwam ook dat niet alle SDG’s even populair zijn. SDG 7, betaalbare en schone energie, heeft nu de hoogste prioriteit.

Er komt ook steeds meer maatschappelijke aandacht voor de SDG’s, bijvoorbeeld omdat bedrijven er in hun bedrijfsvoering rekening mee houden, deels uit maatschappelijke noodzaak, deels als ‘business opportunity’. Mede hierdoor raken ook particuliere beleggers steeds meer geïnteresseerd. Gelukkig nemen de jongste tijd de beleggingsmogelijkheden toe. Veel beleggers zoeken echter nog naar de juiste manier en beleggingsproducten (zie punt 7).

2. SDG-beleggen groeit, maar het moet sneller

Dat beleggers meer aandacht geven aan SDG’s is hoog nodig. Toen de VN de SDG’s ontwikkelden, werd voorgerekend dat er wereldwijd tussen de 5 en 7 biljoen per jaar in zou moeten worden geïnvesteerd. Overheden kunnen wereldwijd naar schatting zo’n 1 miljard per jaar opbrengen volgens PWC). De rest moet van de particuliere sectoren komen: bedrijven die hun bedrijfsvoering anders doen en beleggers die er geld naartoe sturen.

Dat betekent dat er de komende jaren nog veel investeringsgeld naar bedrijven gaat die zich richten op de SDG’s. Dat beidt beleggingskansen. Vooral in Europa proberen ook banken hun steentje bij te dragen. Zo bieden steeds meer banken gunstigere leningsvoorwaarden voor investeringen die bijdragen aan de SDG-agenda.

3. SDG’s zijn iets anders dan ESG

De jongste tien jaar is ESG erg populair geworden. Bedrijven krijgen scores op hun Environment-, Social- & Governance-profiel. Hoe hoger de score, hoe ‘duurzamer’ het bedrijf is. Bedrijven kunnen echter hoge ESG-scores krijgen terwijl ze toch niet voldoen aan de SDG’s, denk aan ‘goede’ bedrijven uit sectoren als tabak, drank en fossiele brandstoffen.

Veel bedrijven vallen voor de SDG’s in een grijze zone, denk aan luchtvaartmaatschappijen. Het doel van ESG is ook anders dan dat van SDG. De focus ligt op het voorkomen van risico’s die zich op de deelgebieden van de E, S en G kunnen manifesteren. SDG streeft juist specifieke duurzame doelen na. Er wordt ook wel van ‘purpose management’ of ‘purpose-driven businesses’ gesproken.

4. SDG-beleggen lijkt meer op impactbeleggen

Duurzaam beleggen komt in vele grijstinten. Een van de meest vooruitstrevende varianten is impactbeleggen, in bedrijven die de intentie hebben om een meetbare sociale of milieu-impact te genereren naast financieel rendement. De term ‘intentie’ is de hoeksteen van impactbeleggen. Bedrijven moeten zich bewust richten op een positieve invloed, in plaats van dat die een onbedoeld bijproduct van hun activiteiten is. Beleggers houden ook bij of de missie, strategie, interne cultuur en dagelijkse activiteiten van het bedrijf in lijn blijven met het specifieke doel.

Daarnaast gaat het bij impact ook om additionaliteit (zonder de investering zou de impact niet hebben plaatsgevonden) en materialiteit (er is een significante, meetbare bijdrage aan een bepaald duurzaam doel). Afhankelijk van hoe het SDG-beleggen precies wordt ingericht, zou het als impactbeleggen kunnen worden aangemerkt, al ligt ‘SDG washing’ op de loer.

5. Meten van bijdrage aan SDG’s is lastig

Beleggen in de SDG’s is nog niet zo gemakkelijk. In de praktijk zien we verschillende benaderingen. Goede databases zijn belangrijk. Sommige beleggers focussen op externe dataproviders, andere zeggen dat het belangrijk is ook zelf data te verrijken. De eerste stap bestaat meestal uit vastleggen met welke activiteiten een bedrijf zijn geld verdient en hoe die per activiteit positief of negatief bijdragen aan de SDG’s.

In de tweede stap wordt gekeken hoe de productie tot stand komt. Hoe is het met de governance en hoe efficiënt verloopt de productie in vergelijking met de concurrentie? In de laatste stap wordt vaak naar controversies gekeken, zoals fraude of agressieve verkoopmethodieken. De SDG-profielen van ieder bedrijf moeten tot slot ook nog worden opgeteld op portefeuilleniveau, zodat de belegger in totaliteit weet welke bijdrage hij levert aan de verschillende SDG’s.

6. SDG-beleggingen leiden tot ander kosten- en risicoprofiel

SDG-beleggen betekent meer werk. Er moet goed geanalyseerd worden welke bedrijven de beste bijdrage leveren. Dit kan tot hogere kosten leiden. Afhankelijk van de gekozen benadering (zie volgend punt) leidt SDG-beleggen tot een ander risicoprofiel, omdat vaak flink van de standaardindices wordt afgeweken. Veel SDG-sectoren hebben een groeiprofiel en daar zijn de risico’s in termen van beweeglijkheid en drawdowns doorgaans hoger.

Over risico kunnen we een uitgebreid debat voeren. Aanhangers van SDG-beleggen zeggen weleens dat de risico’s juist minder groot zijn omdat er belegd wordt in bedrijven die de problemen van de wereld oplossen, ze verminderen bijvoorbeeld het risico dat het klimaat ontspoort. Een ander risico is dat er momenteel steeds meer beleggers in de SDG’s willen beleggen, waardoor sectorbubbels kunnen ontstaan als de beleggingsmogelijkheden niet gelijk meegroeien met de beleggingsvraag.

7. Er zijn talloze manieren om in SDG’s te beleggen

SDG-beleggen is relatief nieuw. Veel beleggers zoeken nog naar de juiste benadering. Er is dus nog veel werk in uitvoering. We zien nu globaal drie benaderingen. De eerste is door te beleggen in de beste belegbare SDG’s.

Een andere aanpak is een sectorbenadering. PWC stelt bijvoorbeeld een raamwerk met vijf hoofdsectoren (Consumer Markets, Energy, Finance, Industry en Technology) en een restgroep, Global. Robeco stelt een superthemabenadering voor.

Het is nu nog niet mogelijk de beste benadering te kiezen, maar belangrijk is dat de belegger enige structuur heeft, die uitlegbaar is en past bij de persoonlijke voorkeuren van duurzaam beleggen. Het is tot slot dan ook van belang dat er enige vorm van benchmarking komt, bijvoorbeeld met algemeen geaccepteerde SDG-indices.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content