Inspelen op een zwakkere Japanse yen

De voorbije weken kon de dollar flink herstellen tegenover de yen, maar die beweging is nog niet afgerond. Beleggers kunnen daarop inspelen via hefboomproducten met de dollar-yenkoers als onderliggende waarde.

De dollarindex, die de waarde van de Amerikaanse munt (USD) afzet tegenover de valuta van verschillende handelspartners, daalde tussen januari en begin mei van 100 naar 92. Een van de munten waartegen de USD flink in waarde daalde, was de Japanse yen (JPY). De Japanse munt klom begin mei naar het hoogste niveau tegenover de USD sinds oktober 2014. De USD-JPY-koers noteerde vorige zomer nog aan 125 en liet vorige maand een dieptepunt van 105,25 optekenen. De JPY nam vooral sinds februari bijzonder snel in waarde toe. Dat is opmerkelijk, gezien de monetaire politiek van de Japanse centrale bank.

In de periode tot eind 2012 noteerde de USD-JPY-koers onder 80 – de Japanse munt was toen dus nog een stuk meer waard dan nu – maar toen werd de ambtstermijn van de Japanse eerste minister Shinzo Abe verlengd. Die pakte meteen uit met zijn abenomics-programma, dat erop gericht was de Japanse economie definitief uit de periode van jarenlange deflatie te halen. Abe wou dat doen door de eigen munt te verzwakken en op die manier de export te stimuleren en de economie weer te doen aantrekken. Daarvoor startte de Bank of Japan met een grootscheeps programma van kwantitatieve versoepeling, waarbij de Japanse centrale bank obligaties opkocht.


Asset inflation

De gevolgen lieten niet op zich wachten en de JPY daalde fors in waarde, niet alleen tegenover de USD maar ook tegenover de meeste andere valuta. Maar de effecten van de goedkopere munt waren niet helemaal zoals verhoopt. De financiële markten profiteerden het meest (hogere beurskoersen), maar de impact op de reële economie bleef achterwege en de groei- en inflatiedoelstellingen werden consequent niet gehaald. Afgezien van de financiële industrie en valutaspeculanten heeft abenomics tot nu voor weinig partijen echt voordeel opgeleverd. Er was wel asset inflation (hogere activaprijzen), maar geen inflatie in de reële economie. Door de goedkopere munt werd de invoer van grondstoffen duurder. Bovendien stegen de gemiddelde lonen niet, waardoor ook een stijging van het consumentenvertrouwen (en dus de uitgaven) op zich liet wachten.

Abenomics kon de Japanse munt maar tijdelijk doen dalen. Eerder dit jaar nam de Bank of Japan haar toevlucht tot negatieve rentevoeten. Prompt begon de JPY te verstevigen tegenover de USD en de aandelenmarkten verloren terrein. De negatieve rente heeft het omgekeerde effect, in die zin dat het spaargedrag nog meer wordt aangewakkerd. De groei van het Japanse bruto binnenlands product (bbp) was negatief in het vierde kwartaal en er lijkt op korte termijn geen beterschap op komst. De Japanse economie kreunt onder de duurdere JPY, die de exportindustrie onder druk zet, en dat terwijl de emerging markets het als belangrijke afnemer van Japanse producten laten afweten. Het IMF noemde in een recent rapport specifiek Japan als een van de grootste ontgoochelingen in de wereldeconomie. De instelling stelt voor 2016 een bbp-groei tussen 0,5 en 1% voorop. Voor 2017 wordt zelfs een licht negatieve groei niet uitgesloten.


Alternatieve maatregelen

Een mogelijke verklaring voor de koersstijging is dat, gezien de aanhoudende negatieve rente, door bepaalde financiële partijen massaal in JPY wordt geleend om daarmee vervolgens activa (aandelen of obligaties) in andere valuta aan te kopen. Dat verhoogt de vraag naar JPY. Het gevolg is dat een groot deel van de depreciatie van de JPY sinds de start van abenomics al opnieuw ongedaan is gemaakt. Dat is een groot probleem voor Japan, waar het streven naar een zwakke munt de hoeksteen van het monetaire beleid is. De opties voor de Japanse centrale bank zijn dan ook beperkt. Direct ingrijpen op de valutamarkten door bijvoorbeeld JPY bij te drukken en daarmee dollars te kopen, ligt moeilijk want de G20-leden hebben zich er onderling toe verbonden om competitieve devaluaties te vermijden. Japan kan echter wel alternatieve maatregelen nemen, via fiscale stimuli onder de vorm van subsidies en belastingverminderingen. Op die manier komen er ook meer JPY in omloop.

De voorbije weken kon de USD al flink herstellen tegenover de JPY, maar we menen dat deze beweging nog niet is afgerond. Hierop inspelen kan via hefboomproducten met de USD-JPY-koers als onderliggende waarde. Zowel BNP Paribas (zeven turbo’s long), GS Markets (zes turbo’s long) en ING (zes sprinters long) hebben zulke producten in het aanbod. De spread is bij BNP Paribas met 2 eurocent wel het laagst, tegenover 3 eurocent bij GS Markets en 5 eurocent bij ING. Op hefboomproducten met valuta als onderliggende waarde is de speculatietaks niet van toepassing. U hoef dus geen zes maanden te wachten om eventuele winsten te verzilveren.


USD/JPY Turbo long (laag risico)

Isin-code: NL0010252466

Munt: EUR

Financieringsniveau: 83,88

Stoploss: 85,5

Hefboom: 4,22

Koers: 20,76/20,78


Dit is de meest defensieve turbo long uit het aanbod, waarbij de USD-JPY-koers 28% boven de stoploss noteert. Ondanks het lage risico is de hefboom al aantrekkelijk.


USD/JPY Turbo long (gemiddeld risico)

Isin-code: NL0010374500

Munt: EUR

Financieringsniveau: 95,8

Stoploss: 97,7

Hefboom: 7,78

Koers: 10,98/11


In dit longscenario met een gemiddeld risico ligt de hefboom nog iets hoger en is het verschil tussen de stoploss en de referentieprijs afgenomen naar 12%, wat nog altijd een vrij comfortabele marge is.


USD/JPY Turbo long (hoog risico)

Isin-code: NL0011799168

Munt: EUR

Financieringsniveau: 100,6

Stoploss: 102,6

Hefboom: 11,77

Koers: 7,06/7,08


Deze turbo long heeft de op één na hoogste stoploss uit het aanbod, maar die ligt nog altijd onder het dieptepunt van begin mei. Het verschil tussen de onderliggende waarde en de stoploss bedraagt in dit scenario nog bijna 7%. Voor beleggers die op het scherp van de snee willen handelen, is er nog de turbo long met Isin-code NL0011800503, waarbij de hefboom 17,2 bedraagt.

Partner Content