Graanprijzen op dieptepunt
Een groot voordeel van granen is de lage correlatie met de aandelenmarkten.
Zoals bij wel meerdere grondstoffen het geval is, noteren ook de granenprijzen op een dieptepunt. De mondiale granenconsumptie blijft weliswaar gestaag toenemen, maar door de goede oogsten van de voorbije jaren zijn de voorraden opgelopen tot historisch hoge niveaus. De dure dollar (USD) is een andere verklaring. De Amerikaanse munt klom in maart naar het hoogste peil in meer dan twaalf jaar. Daarna volgde een korte correctie maar de jongste dagen veert de USD terug op.
Tarwe stabiliseert
De tarweprijs is teruggevallen naar de niveaus van 2009-2010. De jongste weken lijkt de daling gestopt en stabiliseert de prijs. Op korte termijn is tarwe, net als de andere granen, een door het weer gedreven markt. Voorlopig dienen zich geen al te grote problemen aan in de gebieden waar granen worden verbouwd, hoewel extreme weersomstandigheden vaak onverwachts komen. Zo menen sommige waarnemers dat de huidige droogte in India en Australië een voorbode van extreme weersomstandigheden in het westelijk halfrond is (het El Niño-weerfenomeen).
Ondanks de al fors gedaalde prijs is tarwe uit de Verenigde Staten, wereldwijd de grootste uitvoerder, door de dure USD nog altijd niet competitief op de wereldmarkt. Buiten de Verenigde Staten blijft de situatie in Rusland en Oekraïne erg onduidelijk. Er circuleren regelmatig geruchten over een mogelijk uitvoerverbod, maar het blijft nog afwachten of dat er ook effectief komt. Rusland schat de eigen granenproductie (alle varianten gecombineerd) dit jaar op 95 miljoen ton. Dat is minder dan vorig jaar (105 miljoen ton), maar wel boven de eerdere schatting van 90,5 miljoen ton. Oekraïne produceerde vorig jaar een recordhoeveelheid van 63,8 miljoen ton granen. De recentste prognose voor dit jaar bedraagt 54,9 miljoen ton, wat 2,6 miljoen ton meer is dan de vorige prognose.
Steile prijscurve bij mais
Opvallend bij tarwe en ook bij mais is de steile prijscurve van de termijncontracten (futures). Zo noteert het juli-2015-termijncontract op tarwe aan 4,93 USD, maar de prijs voor de juli-2016-future loopt op tot 5,44 USD. Bij mais is dat respectievelijk 3,55 en 3,98 USD. Investeerders die deze contracten telkens doorrollen, hebben dus af te rekenen met een negatief rendement of roll yield. De maisprijs is de jongste twee jaar ruim gehalveerd. Het zaaien van de nieuwe oogst in de Verenigde Staten, de grootste producent van het noordelijk halfrond, is intussen afgerond. Bij soja is de termijncurve erg vlak, met een klein verschil tussen het juli-2015- en het juli-2016-termijncontract (9,19 USD en 9,27 USD). Toch noteert ook soja terug op het prijsniveau van 2010. Het zaaien van soja start later dan bij mais en is intussen voor 65% compleet.
Een groot voordeel van granen is de lage correlatie met de aandelenmarkten. Steeds meer investeerders krijgen hoogtevrees op de beursvloer. Wie een alternatief zoekt dat (meestal) tegengesteld beweegt aan aandelen, komt al snel bij grondstoffen terecht. In het specifieke geval van de granen zijn er de structurele factoren van een aanhoudende bevolkingsgroei en een stijging van de levensstandaard die een hogere voedselconsumptie (granen en vlees) met zich meebrengen.
Investeren in granen kan onder meer via de Exchange Traded Products van het Amerikaanse Teucrium Trading, dat zich specialiseerde in grondstoffentrackers. We selecteerden de drie onderstaande producten omdat ze tegemoetkomen aan het hierboven vermelde nadeel van de steile prijscurve. Die speelt vooral een rol bij tarwe en mais en minder bij soja. De uitgever speelt dit klaar door te investeren in drie termijncontracten met een verschillende afloopdatum. Om die manier wordt de impact van de negatieve roll yield een stuk kleiner.
Corn Fund
Tickersymbool: CORN
Beurs: NYSE Arca
Uitgifte: juni 2010
Prestatie sinds 1/1/2015: -14,2%
Rendement op 12 maanden: -30,3%
Rendement op 3 jaar: -37,3%
Gemiddeld dagvolume: 5400
Activa onder beheer: 78 miljoen USD
Jaarlijkse beheerskosten: 2,75%
Het Corn Fund noteert het langst en heeft van de drie besproken producten de meeste activa onder beheer. Het negatieve rendement op korte en middellange termijn weerspiegelt de evolutie van de maisprijs. De hoge jaarlijkse beheervergoeding is dan weer de prijs die moet worden betaald voor de spreiding, die extra kosten met zich meebrengt. Op dit moment zijn 35% van de middelen geïnvesteerd in het juli-termijncontract (CN5), 30% in het september-termijncontract (CU5) en nog eens 35% in het december-termijncontract (CZ5).
Wheat Fund
Tickersymbool: WEAT
Beurs: NYSE Arca
Uitgifte: september 2011
Prestatie sinds 1/1/2015: -15,5%
Rendement op 12 maanden: -31,2%
Rendement op 3 jaar: -48,4%
Gemiddeld dagvolume: 90000
Activa onder beheer: 28 miljoen USD
Jaarlijkse beheerskosten: 3,74%
Het Wheat Fund werd samen met het Soybean Fund (zie hieronder) geïntroduceerd en is ondanks de lagere activa onder beheer toch voldoende liquide. De prestatie van tarwe ligt in lijn met die van mais en is op drie jaar zelfs nog een stuk slechter. De samenstelling van het fonds is gelijkaardig, met telkens 35% voor het juli- en december-termijncontract (WN5 en WZ5) en 30% voor het september-termijncontract (WU5). De beheersvergoeding bij WEAT ligt nog wat hoger dan bij CORN.
Soybean Fund
Tickersymbool: SOYB
Beurs: NYSE Arca
Uitgifte: september 2011
Prestatie sinds 1/1/2015: -10,7%
Rendement op 12 maanden: -29,6%
Rendement op 3 jaar: -16,3%
Gemiddeld dagvolume: 12000
Activa onder beheer: 6,1 miljoen USD
Jaarlijkse beheerskosten: 1%
Soja doet het vooral op middellange termijn een stuk minder slecht dan mais en tarwe. Ook de jaarlijkse beheersvergoeding ligt veel lager, en dat komt omdat er minder termijncontracten uitstaan en de kosten voor het doorrollen dus lager zijn. Op dit moment zit 35% van de beheerde middelen in het juli-termijncontract (SW5), 30% in het november-termijncontract (SX5) en nog eens 35% in de november-2016-future (SX6).
Derivatives
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier