Engie kon vorige week goed nieuws aankondigen op de Belgische markt. Met de Belgische regering is een akkoord gesloten waarbij de centrales van Doel 1 en 2 tien jaar langer openblijven.

Met een daling van 5% van de bedrijfskasstroom (ebitda) hield Engie, de nieuwe naam voor GDF Suez, in de eerste helft van dit jaar iets beter dan verwacht stand in moeilijke marktomstandigheden. Boven op de nog lagere elektriciteitsprijzen in Europa en de problemen met de Belgische kerncentrales kreeg Engie ook af te rekenen met flink gedaalde olie- en gasprijzen. Die tegenslagen kostten de groep 750 miljoen EUR of 8% van de ebitda.

Gelukkig kon het bedrijf ook rekenen op een paar meevallers. Gunstige wisselkoerseffecten leverden 300 miljoen EUR extra ebitda op en het gunstige winterweer in Frankrijk ondersteunde de aardgasverkoop en bracht 240 miljoen extra in het laatje. Bij normale weersomstandigheden zou de ebitda zelfs met 12% gedaald zijn. De netto recurrente winst (rebit) kreeg een tik van 13% (-22% bij normale weersomstandigheden), wat te wijten is aan hogere afschrijvingskosten. De nettowinst daalde zelfs met 56%, maar die daling was hoofdzakelijk te wijten aan enkele boekhoudkundige afschrijvingen op activa in de LNG-divisie.

Toch houdt Engie vast aan de eerder geformuleerde jaardoelstelling van een ebitda en een rebit die ongeveer in lijn liggen met de resultaten van vorig jaar, en dat in de veronderstelling van normale weersomstandigheden. Het bedrijf heeft dus vertrouwen in een betere tweede jaarhelft. Het ergste lijkt achter de rug, en vanaf 2016 is opnieuw een lichte winstgroei mogelijk. Veel is natuurlijk afhankelijk van de verdere evolutie op de Europese energiemarkt en van de olie- en aardgasprijzen. De handel in LNG was tot voor kort een van de groeimotoren van Engie, en op termijn zou deze markt jaarlijks met 3% moeten aandikken, onder impuls van een stijgende vraag uit de groeilanden. Spectaculaire beterschap moet aan beide fronten niet meteen verwacht worden, omdat zowel de Europese elektriciteitsmarkten als de olie- en gasmarkten nog geplaagd worden door een overaanbod.

De gereguleerde en minder cyclische activiteiten van Engie leggen intussen een bodem onder de resultaten. Engie kon vorige week wel al goed nieuws aankondigen op de Belgische markt. Met de Belgische regering is een akkoord gesloten waarbij de centrales van Doel 1 en 2 tien jaar langer openblijven én waarbij de nucleaire bijdrage (die de overmatige winsten van de kerncentrales afroomt) fors neerwaarts herzien wordt. Vorig jaar betaalde dochterbedrijf Electrabel nog een nucleaire bijdrage van 407 miljoen EUR, een bedrag dat volgens Electrabel hoger was dan de bedrijfswinst van 380 miljoen EUR. Dit jaar betaalt Electrabel een forfaitair bedrag van 200 miljoen EUR, volgend jaar 130 miljoen EUR en vanaf 2017 krijgt de overheid 40% van de winstmarge op kernenergie, die volgens de toezichthouder geschat wordt op 400 à 500 miljoen EUR per jaar.

Dat akkoord draagt licht bij tot de winst per aandeel van Engie. Daarnaast heeft Electrabel er een bondgenoot bij. Gezien de Belgische overheid 40% van de winst uit de kerncentrales krijgt, heeft de overheid er extra baat bij dat Electrabel veel winst maakt en dat de kerncentrales volop draaien. Electrabel hoopt in elk geval dat de scheurtjescentrales van Doel 3 en Tihange 2 in november mogen heropgestart worden. Het stilliggen van deze centrales kost Engie per maand 40 miljoen EUR aan nettowinst. Kortom, de Belgische kerncentrale blijven kaskoeien voor Electrabel.

Conclusie

Het ergste lijkt achter de rug voor Engie, maar beleggers betalen vandaag slechts 13 keer die bodemwinsten. De ondernemingswaarde (ev) van ongeveer 7 keer de bedrijfskasstroom (ebitda) is allesbehalve duur te noemen en ook dividendrendement van 6% bruto is aantrekkelijk. Zonder grote tegenslagen zou de winst vanaf volgend jaar opnieuw licht kunnen stijgen. Vandaar de adviesverhoging voor deze achterblijver.

Advies: koopwaardig

Risico: laag

Rating: 1A

Partner Content