De Nvidia-parabool en vier andere alarmsignalen op de beurs
Dit is een verhaal over de chipproducent Nvidia, maar eigenlijk ook niet. Het is vooral een verhaal over beleggerssentiment, en dan hadden we het net zo goed over tulpenbollen kunnen hebben. Het gaat over blinde kooppaniek, en dus over de hebzucht en de gulzigheid die telkens weer opduiken aan het einde van een langdurige klim. Over hoe een fundamenteel sterk onderbouwd verhaal zich toch telkens weer tot een hype ontwikkelt, en uitgroeit tot een beurszeepbel.
Voor alle duidelijkheid: er is niks mis met het bedrijf Nvidia. Er is wel iets mis met de snelheid, de omvang, het verwachtingspatroon rond het bedrijf en dus met de houdbaarheid van de waardering van het Nvidia-aandeel.
De allergrootste
Nvidia heeft sinds kort de grootste beurskapitalisatie ter wereld. Het aandeel staat symbool voor de gigantische focus van de beleggerswereld op artificiële intelligentie (AI). Dat is zonder meer een krachttoer, want de lat lag hoog. Hoger dan ooit in de beursgeschiedenis. Zowel Apple als Microsoft had al een beurskapitalisatie van ruim 3.000 miljard dollar. Die van Nvidia moest dan ook oplopen tot circa 3.500 miljard dollar om het predicaat ‘de allergrootste’ te krijgen.
Daarvoor heeft het Nvidia-aandeel een spectaculaire koersontwikkeling gemaakt. In het najaar van 2022 was de beurswaarde van de chipmaker teruggevallen tot onder 500 miljard dollar. De klim naar het hoogste schavot was een drietrapsraket. Eerst was er grofweg een koersverdubbeling in één jaar (van oktober 2022 tot oktober 2023). Daarop volgde een nieuwe koersverdubbeling, in de helft van de tijd (van oktober 2023 tot april 2024). Daarop volgde in minder dan drie maanden opnieuw een verdubbeling. Dat is wat in de vakliteratuur de parabolische fase wordt genoemd, die in principe het einde van het beurssprookje aankondigt.
Flashback naar 2000
De pijlsnelle opmars richting de grootste beurskapitalisatie ter wereld roept een spontane flashback op naar het begin van deze eeuw. In maart 2000 stootte een ander aandeel Microsoft van de troon als grootste beurskapitalisatie van de wereld. Cisco Systems werd toen even de allergrootste, met 555 miljard dollar beurswaarde. Ook toen zagen we in minder dan twee maanden voor de top een parabolische fase: van begin februari tot eind maart maakte de koers nog een sprong van 40 procent (van 58 naar 80 dollar), na de voorgaande jaren al extreem fors te zijn gestegen.
De klim in de tien jaar daarvoor was nog spectaculairder dan die van Nvidia nu, maar de sprong in het jongste jaar voor de piek en de outperformance tegenover de S&P 500-index is groter bij Nvidia dan hij bij Cisco was. De koers van Cisco staat nu, bijna een kwarteeuw later, nog altijd ruim 30 procent lager dan toen, zonder dat de piekkoers van 2000 ooit nog werd benaderd. De koersexplosie van Cisco Systems, gevolgd door een koersimplosie, deed ons toen over de befaamde ‘internetzeepbel’ praten.
We moeten overigens niet noodzakelijk een kwarteeuw in de tijd teruggaan. Een vergelijkbare evolutie zagen we in de periode 2020-2021 met de toenmalige vedette van het moment: Tesla Motors.
Apple, Microsoft en Nvidia zijn goed voor bijna 18 procent van de totale beurswaarde van Wall Street.
Nog altijd FOMO
Toch kun je weinig of geen aandeelhouders vinden die Nvidia willen verkopen. Zelfs niet een stukje. En al zeker niet onder de professionele beleggers. Daar speelt puur het FOMO-effect, de fear of missing out. Ze moeten mee zijn. Geen belang in Nvidia bezitten is ondenkbaar. Wij kennen beheerders die eerder dit jaar uit het aandeel zijn gestapt, maar onlangs weer zijn ingestapt, omdat ze anders onmogelijk hun ‘benchmark’ (hun referentie-index) kunnen volgen. Willen of niet, de beheerder is verplicht die sterke stijgers te hebben en te houden, om niet achterop te hinken, maar ook omdat de beheerder niet mag verkopen van het management. Het is een must. Het hoort nu eenmaal zo. Waarderingen worden dan helemaal relatief. Ook onder particuliere beleggers is het moeilijk iemand te vinden die recentelijk al was het maar een deeltje heeft verkocht.
Extreme concentratie
Het is een van de mechanismen die verklaren waarom de stijging van S&P 500 het gevolg is van een extreme concentratie, en er dus een groot verschil is in de prestaties van de verschillende indexen. Het gewicht van één land in de wereldindex loopt daardoor ook steeds verder op.
In één maand tijd is de beurskapitalisatie van Nvidia met 1.000 miljard dollar toegenomen. Om die krachttoer in perspectief te zetten: dat heeft zelfs Warren Buffett in de voorbije zestig jaar niet kunnen realiseren. De beurswaarde van Berkshire Hathaway, het vehikel van voor velen de beste belegger aller tijden (alvast de bekendste), bedraagt circa 900 miljard dollar.
In de eerste zes maanden van dit jaar is de beurswaarde van de S&P 500-index met afgerond 6.000 miljard dollar gestegen. De Magnificent Seven (Nvidia, Apple, Microsoft, Tesla, Alphabet, Amazon en Meta) – of 1,4 procent van de belangrijkste 500 beursgenoteerde bedrijven in de VS – leverden in die periode 3.400 miljard dollar of 57 procent van die stijging. Nvidia alleen is goed voor iets meer dan 2.000 miljard dollar of 34 procent van de stijging. Dat leidt er mede toe dat de 10 procent grootste beurskapitalisaties vandaag goed zijn voor 75 procent van het totaal. Dat is het op één na hoogste cijfer uit de Amerikaanse beursgeschiedenis. Hoger dan in 2000 tijdens de internetzeepbel (73%) en enkel nog overtroffen met 76 procent in 1929.
De grootste drie Amerikaanse aandelen (Apple, Microsoft en Nvidia) hebben nu een totale beurswaarde van bijna 10.000 miljard dollar. Dat was minder dan 500 miljard dollar in 2010. De totale marktwaarde van de Japanse beurs is 6.100 miljard dollar, van de Indiase beurs 5.300 miljard, van de Franse en Britse beurs elk 3.100 miljard, van de Canadese beurs 2.700 miljard en van de Duitse beurs 2.400 miljard dollar. Apple, Microsoft en Nvidia zijn dus de facto in marktwaarde de vijfde, zesde en zevende grootste beursindex te wereld. Alleen de Amerikaanse en de Chinese beurs hebben een hogere totale marktwaarde dan het vermelde trio. Het trio is ook goed voor bijna 18 procent van de totale beurswaarde van Wall Street. Een historisch record.
Ook de waarde van de technologiebeurs Nasdaq tegenover andere indexen staat op historische pieken. Tegenover de brede Russell 2000-index, bijvoorbeeld, is de ratio nu 9 keer groter. Lange tijd was dat 3 à 4 keer. Pas sinds midden 2020 zitten we boven 5 en is die graadmeter pijlsnel omhoog gegaan. Hetzelfde zagen we in de periode 1998-2000. Al zijn we toen niet tot 9 keer geraakt.
Nog alarmsignalen
Er zijn nog alarmsignalen, die niks te maken hebben met Nvidia of de Magnificent Seven, maar wel tekenend zijn voor de hebzucht bij het Amerikaanse beleggerspubliek. Het al van 21 februari 2023 geleden dat de S&P 500-index nog eens een echt ‘slechte’ beursdag heeft gehad, gedefinieerd als een beurssessie met minstens 2 procent verlies. Toen verloor de S&P 500-index exact 2,00 procent. Dat is geen unicum in de geschiedenis, maar toch redelijk uitzonderlijk, zelfs als we de voorbije 100 jaar bekijken.
Nog opvallend en, wat ons betreft, zorgwekkend is de sterke toename van het gewicht van pennystocks (aandelen met een koers van minder dan 1 dollar) in het totale verhandelingsvolume. In een minder beursjaar als 2022 was dat amper 0,4 procent. In de eerste zes maanden van dit jaar was dat haast het tienvoud, bijna 4 procent. In de voorbije tien jaar zijn we gemiddeld slechts één keer boven 1 procent geraakt. Dat was in 2020. Nog opmerkelijk is dat we in januari nog rond 2 procent zijn gestart, maar dat we in mei en juni rond 7 à 8 procent zaten. Niveaus die we enkel nog gezien hebben sinds begin 2000.
Een laatste element dat een knipperlicht doet branden, is dat het nettovolume (calls – puts) in de optiemarkt de voorbije weken fors oploopt, tot ver boven het hoogste peil dat we de voorbije vijf jaar hebben gezien. We zien geen ongewone stijging bij de klassieke aandelen in calls, maar wel in forse mate bij de megacaps (zoals Nvidia, Apple en Microsoft) en andere techwaarden. Dat is in die omvang ook al een kwarteeuw geleden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier