De meerwaardebelasting heeft de Belgische beleggingsgemoederen de afgelopen tijd danig verhit. In vergelijking met andere landen komen Belgische beleggers er nog goed vanaf.
Google Trends liegt er niet om, in het laatste anderhalf jaar lag de Belg meer dan gemiddeld wakker van de meerwaardebelasting.

Tegenover de afgelopen twintig jaar zorgde de term de laatste maanden voor een piek in volatiliteit in het zoekgedrag van de Belgen, om in beurstermen te blijven.

Als je er een hittekaartje van Europa met alle meerwaardebelastingspercentages bijhaalt, dan rijst de vraag: vanwaar de onrust? Met een meerwaardebelasting van 10 procent zou België een lichtoranje stipje zijn, de tint van Bulgarije, omgeven door een zee van donkerder rood. Het Europese gemiddelde is rond 19 procent. Alleen de Tsjechische Republiek, Luxemburg, Slovenië en Slowakije heffen geen belasting op meerwaarden.

Ik beeld me de tegenaanval al in, die nu bij veel lezers opborrelt. “Een meerwaardebelasting, allemaal goed en wel, maar we hebben al een roerende voorheffing, een beurstaks, een effectentaks, een Reynderstaks enzovoort.” Opvallend, als er in ons land een minister de eer te beurt valt een belasting naar haar of hem vernoemd te krijgen, is die altijd van liberaal allooi. Reynderstaks, turteltaks… Benieuwd wat de Boucheztaks zal blijken. Dat bij wijze van kanttekening.
Maar het klopt, een meerwaardebelasting zou boven op al die andere beleggingsgerelateerde taksen komen. Maar dat is in veel andere landen ook het geval. Nederland: 36 procent meerwaardetaks, weliswaar op een fictief rendement, plus 15 procent dividendbelasting. Duitsland: 26,4 procent op meerwaarden, 25 procent op dividenden. Denemarken: 42 procent plus 27 procent.
In veel van die landen is de meerwaardebelasting een kluwen van uitzonderingen, fictieve rendementen, progressiviteit en vrijstellingen, net zoals dat in ons land dreigt te worden.
Daarnaast zijn de aanvoerders in de rangschikking der Europese meerwaardebelastingen niet meteen toonbeelden van potverterende welvaartsstaten of vastgeroeste bloedarmoedige economieën. Dus hoe erg kan het zijn?

Het argument dat een meerwaardebelasting een rem zet op de spaardrift, de investeringslust, het ondernemerschap en de economische groei wordt ook niet door academisch onderzoek gestaafd, zo schrijf de OESO – niet meteen een marxistische club.
Die wijst er ook op dat grootverdieners de grootste meerwaarden realiseren en dus ook het gros van de taksen daarop betalen. In het Verenigd Koninkrijk realiseren de 1 procent rijksten de helft van de meerwaarden.

Het streefdoel zou natuurlijk moeten zijn om dat volledige Europese hittekaartje eenzelfde tint te geven, voor alle beleggingsbelastingen. Dan pas zouden we van een echte kapitaalmarktenunie kunnen spreken.
Lees ook: De meerwaardebelasting vanaf 2026: wat mag u ervan verwachten?