Beleggen in de Amerikaanse financiële sector
De instroom van geld in trackers die de indexen van bedrijven uit de financiële sector schaduwen, steeg in de laatste week van augustus naar het hoogste peil sinds november vorig jaar.
We trappen een open deur in als we schrijven dat de winstgevendheid van de banken onder druk staat. Het gaat om de opbrengsten uit de klassieke bankactiviteiten, waarbij geld wordt verdiend op het renteverschil tussen uitgeleende middelen en deposito’s. Het overschot aan deposito’s moet tegenwoordig in veel gevallen tegen een ‘boetetarief’ (negatieve depositorente) bij de centrale bank worden belegd. Dat is onder meer het geval in Europa en Japan. Tegelijk ligt ook de rente die de bank op nieuwe kredieten kan aanrekenen erg laag, vanwege de erg lage langetermijnrente. Natuurlijk hebben banken, afhankelijk van hun bedrijfsmodel, meestal ook nog andere inkomsten uit verzekeringsactiviteiten of investeringsbankieren. Maar alvast wat het klassieke bankmodel betreft, is hun lot gekoppeld aan dat van de centrale banken.
Na de jongste bijeenkomst in Jackson Hole, de jaarlijkse hoogmis voor centrale bankiers, nam de hoop op een renteverhoging opnieuw toe. De kans op een nieuwe rentestap tijdens de eerstkomende monetaire vergadering van de Federal Reserve op 20 en 21 september is dan misschien erg klein, maar niet onbestaande. Na het eerder tegenvallende Amerikaanse arbeidsmarktrapport van afgelopen vrijdag lijkt een scenario met een renteverhoging tegen het einde van het jaar (Fed-bijeenkomst van 13 en14 december) meer kans te maken.
De markt gaat er wel vanuit dat het zogenoemde normaliseringsproces van het monetaire beleid stilaan wordt hervat. Een geleidelijke renteverhoging zou daarbij de financiële sector in de kaart spelen. Of het nu september of december wordt, speelt op zich niet zo’n grote rol. De instroom van investeringsgeld in trackers die de indexen van bedrijven uit de financiële sector schaduwen, steeg tijdens de laatste week van augustus naar het hoogste peil sinds november vorig jaar.
We bekijken de drie grootste Amerikaanse trackers in dat segment. In een volgende bijdrage komen hun Europese tegenhangers aan bod.
Financial Select Sector SPDR ETF
Tickersymbool: XLF
Beurs: NYSE Arca
Eerste notering: december 1998
Activa onder beheer: 16,3 miljard USD
Gemiddeld volume: 40,9 miljoen
Prestatie sinds 1/1/2016: +3,7%
Prestatie op twaalf maanden: +8,1%
Prestatie op drie jaar: +32,9%
Jaarlijkse beheerskosten: 0,15%
Top vijf van de belangrijkste posities
1. Berkshire Hathaway B
2. JP Morgan Chase
3. Wells Fargo
4. Bank of America
5. Citigroup
Deze tracker wordt uitgegeven door State Street SPDR en noteert al sinds 1998 met als tickersymbool XLF. De ETF schaduwt de prestatie van de Financial Select Sector-index, die 93 aandelen telt. De grootste tien participaties hebben een gezamenlijk gewicht van bijna 45%. De jaarlijkse beheerskosten zitten met 0,15% op jaarbasis onder het marktgemiddelde. De tracker is zo goed als volledig Amerikaans getint, al zijn vrijwel alle bedrijven uit de index ook internationaal actief. Het gaat om banken, verzekeraars, vastgoedmaatschappijen en aanbieders van financiële diensten.
Vanguard Financials ETF
Tickersymbool: VFH
Beurs: NYSE Arca
Eerste notering: januari 2004
Activa onder beheer: 3,7 miljard USD
Gemiddeld volume: 435000
Prestatie sinds 1/1/2016: +5,9%
Prestatie op twaalf maanden: +10,6%
Prestatie op drie jaar: +35,6%
Jaarlijkse beheerskosten: 0,12%
Top vijf van de belangrijkste posities
1. Wells Fargo
2. JP Morgan Chase
3. Berkshire Hathaway B
4. Bank of America
5. Citigroup
Deze ETF van uitgever Vanguard noteert ook al meer dan een decennium en heeft als tickersymbool VFH. De onderliggende index is de MSCI US Investable Market Financials 25/50-index. De 25/50-methodologie van MSCI houdt in dat geen enkel individueel aandeel een hoger gewicht dan 25% in de index mag hebben. Bovendien mag het gezamenlijk gewicht van alle participaties met een gewicht boven 5% de 50% niet overschrijden. Die maatregelen moeten de spreiding garanderen. Dat zit wel snor met een onderliggende index die uit 572 aandelen bestaat, waarvan de top tien een gezamenlijk gewicht van 32% heeft. VFH duikt met een jaarlijkse beheersvergoeding van slechts 0,12% nog iets lager dan XLF. Ook de historische rendementen liggen iets hoger. Bij de topvijf van grootste individuele participaties vinden we exact dezelfde namen terug als bij XLF, alleen in een andere volgorde.
SPDR S&P Banks ETF
Tickersymbool: KBE
Beurs: NYSE Arca
Eerste notering: november 2005
Activa onder beheer: 2,47 miljard USD
Gemiddeld volume: 3,3 miljoen
Prestatie sinds 1/1/2016: +2,1%
Prestatie op twaalf maanden: +4,9%
Prestatie op drie jaar: +20,2%
Jaarlijkse beheerskosten: 0,35%
Top vijf van de belangrijkste posities
1. First Republic Bank
2. M&T Bank Corp.
3. Wells Fargo
4. New York Community Bancorp
5. BB&T Corp.
Deze ETF, eveneens van uitgever State Street SPDR, is de op twee na grootste tracker in het financiële segment. De onderliggende waarde van de tracker met tickersymbool KBE is de S&P Banks Select Industry-index. Die bevat financiële instellingen die zich in hoofdzaak concentreren op de lokale Amerikaanse markt. De index telt 64 aandelen, waarvan er geen enkele een grotere gewicht heeft dan 2,7%. Het gezamenlijke gewicht van de top tien blijft beperkt tot minder dan 26%. KBE is met jaarlijkse beheerskosten van 0,35% wel duurder dan XLF en VFH, terwijl de historische rendementen wel lager liggen.
Derivatives
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier