Beleggen in een bankfonds of in een ETF? ‘Als banken die richting niet uitgaan, zal hun rol stilaan afnemen’

Stockfoto © Getty Images
Laurens Bouckaert

Bankfondsen zijn actief beheerde beleggingsfondsen van de bank, ETF’s zijn passieve indexfondsen die op de beurs noteren. Beide bieden spreiding en gemak, maar verschillen sterk in kosten en transparantie. Terwijl ETF’s wereldwijd aan populariteit winnen, blijven Belgische beleggers trouw aan hun bankfondsen. Waarom, en hoelang nog?

Belgen sparen graag en veel, maar hun geld brengt op spaarboekjes nauwelijks iets op. Steeds meer mensen zoeken daarom naar alternatieven om hun vermogen te laten groeien. Twee populaire trajecten steken boven de rest uit: de bankfondsen, actief beheerd door financiële instellingen, en de ETF’s, passieve indexfondsen die de markt volgen tegen lage kosten.

Over de verschillen in rendement, transparantie en toekomstperspectief spraken we met Tim Nijsmans, financieel expert en medeauteur van De Hangmatbelegger.

Bankfondsen blijven populair bij Belgische beleggers. Waarom kiest de gemiddelde spaarder daar volgens u voor, ondanks de hogere kosten en minder transparantie vergeleken met ETF’s?

TIM NIJSMANS. “Ik denk dat er twee belangrijke redenen zijn. Ten eerste: gemak. Mensen vertrouwen op het advies van hun bank en geven zo het beheer van hun geld uit handen. Ze schuiven de verantwoordelijkheid af. Als het misloopt, kunnen ze zeggen: ‘De bank heeft het aangeraden.’ Onbewust speelt dat een grote rol.

“Daarnaast is er wat men noemt de ‘autoriteitsbias’. Mensen volgen sneller iemand die met overtuiging spreekt. De bank is voor velen dé autoriteit in geld. Daardoor volgen ze die adviezen vaak zonder veel kritische vragen te stellen.

“De tweede reden is structureel. Het Belgische financiële systeem is helemaal ingericht op actieve fondsen. Banken en verzekeraars trainen hun adviseurs om die fondsen te verkopen. Je hebt dus een heel leger van duizenden bankadviseurs die die producten naar voren schuiven.”

ETF’s winnen terrein, maar banken blijven hun eigen fondsen actief promoten. Is dat vooral een belangenconflict, of zijn er ook objectieve voordelen voor de klant?

NIJSMANS. “Als ik advocaat van de duivel speel, zou ik zeggen dat banken hun klanten helpen om discipline te bewaren. Ze stellen samen een risicoprofiel op, adviseren over spreiding, en houden mensen tegen om domme dingen te doen. In die zin vervult de bank een nuttige rol als coach.

“Maar dat betekent niet dat ze enkel dure actieve fondsen moeten aanbieden. Hun aanbod mag breder zijn. De realiteit is dat ze dat niet doen omdat actieve fondsen veel winstgevender zijn. Met een ETF verdient de bank hoogstens één keer transactiekosten. Met een actief fonds stroomt er elk jaar 1 à 2 procent van het klantvermogen richting de bank. Dat gaat over miljarden euro’s.”

Banken positioneren hun fondsen vaak als “actiever beheerd”. Is dat in de praktijk een meerwaarde, of vooral marketing?

NIJSMANS. “Spijtig genoeg is dat in de meeste gevallen marketing. Academisch onderzoek toont al jaren aan dat actief beheerde fondsen er niet in slagen de markt te verslaan.

“Bovendien doen veel zogenaamde actieve fondsen in werkelijkheid aan ‘semi-indexbeleggen’. Ze volgen de index voor 95 à 96 procent, maar wijken net genoeg af om “actief” te heten. Dat zijn eigenlijk dure semitrackers, het slechtste van twee werelden.

“Kijk gewoon naar de top tien van een fonds. Zie je dezelfde namen als in de ETF’s – Apple, Microsoft, Nvidia, enzovoort – dan weet je dat je in feite een indexfonds met hoge kosten hebt.”

‘De lat ligt vandaag hoger: actieve fondsen moeten bewijzen dat ze hun meerwaarde waard zijn’

Tim Nijsmans (medeauteur ‘De hangmatbelegger’)

Hoe groot is het verschil in rendement op lange termijn tussen een klassiek bankfonds en een eenvoudige wereldwijde indextracker?

NIJSMANS. “Uit mijn eigen steekproeven blijkt dat Belgische bankfondsen gemiddeld 2 tot 3 procent per jaar achterblijven op vergelijkbare ETF’s. Dat komt niet alleen door de kosten, maar ook door beslissingen zoals te veel cash aanhouden of winnaars te vroeg verkopen.

“Op jaarbasis lijkt dat misschien weinig, maar door het effect van samengestelde rente kan dat in twintig of dertig jaar tijd een enorm verschil maken. Dat is rendement dat je definitief misloopt.”

Ziet u nog een toekomst voor traditionele bankfondsen? Of is het slechts een kwestie van tijd voor passief beleggen via ETF’s de norm wordt?

NIJSMANS. “Passief beleggen is nog lang geen norm. In België is ongeveer 15 procent van het belegde vermogen passief, dus 85 procent zit nog altijd in klassieke fondsen.

“Ik denk dat er twee richtingen mogelijk zijn: ofwel moeten banken de kosten van hun actieve fondsen verlagen, ofwel echt actief beleggen in plaats van die halfslachtige indexfondsen. Als er meer passieve beleggers bij komen, ontstaan er opnieuw kansen voor echte actieve beheerders die écht waarde toevoegen.

“De sleutel ligt bij de bankadviseur. Die kan een belangrijke rol blijven spelen, maar dan moet hij toegang hebben tot een ruimer aanbod: niet alleen de eigen fondsen, maar ook passieve trackers. Zo kun je een ‘kern-satelliet’-aanpak opbouwen: een passieve kern, aangevuld met enkele actieve satellieten. Als banken die richting niet uitgaan, zal hun rol stilaan afnemen.”

Actieve fondsen worden vaak verdedigd met het argument dat ze beter inspelen op marktschommelingen en vaak ook interessanter zijn voor beleggers die hoog oplopen met duurzaamheid, omdat fondsbeheerders bewuste keuzes maken. Terecht?

NIJSMANS. “Dat argument houdt geen steek. Kijk naar 2022: dat was een slecht beursjaar, zogezegd hét moment voor actieve beheerders om hun waarde te tonen. In de praktijk deden bankfondsen het gemiddeld 3 procent slechter dan ETF’s. Het idee dat actieve fondsen beter kunnen ‘voorspellen’ of crisisperiodes milderen, is simpelweg niet onderbouwd.

“En wat duurzaamheid betreft: er bestaan vandaag net zo goed duurzame ETF’s. Ze zijn transparanter en publiceren hun CO2-scores en ESG-criteria gewoon online. Bij veel bankfondsen vind je dat soort informatie amper terug.”

Sommige analisten waarschuwen dat de groei van ETF’s tot een verschraling van de markt leidt. Deelt u dat inzicht?

NIJSMANS. “Alleen gedeeltelijk. Het klopt dat er minder actieve analisten nodig zijn als veel geld passief wordt belegd. Maar dat is niet per se slecht. De goede actieve beheerders, die echt op zoek gaan naar inefficiënties, bijvoorbeeld in smallcaps of minder liquide markten, zullen overblijven.

“Wat verdwijnt, zijn vooral de dure ‘semi-indexfondsen’ die eigenlijk geen toegevoegde waarde hebben. Dat noem ik geen verschraling, maar een gezonde zuivering. De lat ligt vandaag hoger: actieve fondsen moeten bewijzen dat ze hun meerwaarde waard zijn.

“Vroeger vergeleek men zich bij de bank met de concurrentie – “we doen het beter dan die andere bank” – maar niet met de markt zelf. Nu kan dat niet meer. De opkomst van passieve beleggers heeft de norm verlegd, en dat is een goede zaak.”

De keuze tussen bankfondsen en ETF’s draait niet enkel om rendement, maar ook om comfort, kennis en betrokkenheid. Actief beheerde fondsen blijven zinvol voor wie begeleiding zoekt of specifieke doelen nastreeft, zoals pensioenplanning of vermogensbeheer. Passieve ETF’s bieden daarentegen meer transparantie, lagere kosten en doorgaans betere langetermijnresultaten – op voorwaarde dat je zelf de discipline hebt om koers te houden.

In theorie lijken banken de kloof te willen dichten met hybride formules die passief beleggen combineren met advies. In de praktijk blijft dat echter beperkt. Volgens onze bronnen bieden grootbanken zelden indexfondsen spontaan aan. Bij KBC, bijvoorbeeld, zullen adviseurs de Plato-indexfondsen enkel in tweede instantie voorstellen als de klant de Horizon-fondsen te duur vinden.

Lees ook: Spaargeld of ETF’s? Zo laat u uw geld echt renderen

Lees meer over:

Partner Expertise