“Walen betaalden wél voor Vlaanderen” (Michel Quévit)
In een net verschenen boek betwist de Waalse econoom Michel Quévit dat Wallonië al sinds 1830 geniet van financiële transfers vanuit Vlaanderen. Integendeel, Vlaanderen wist tot in de jaren ’60 van vorige eeuw te profiteren van de Waalse economische bloei.
Quévit weerlegt de studies van de Gentse professor Juul Hannes die stelt dat Wallonië al zeer vroeg in de Belgische geschiedenis geprofiteerd heeft van Vlaamse transfergelden: “Hannes heeft gelijk als hij tot de conclusie komt dat Vlaanderen tussen 1832 en 1912 een groter aandeel van de belastingen heeft betaald dan Wallonië. Het gaat om een verhouding 44 procent versus 30,4 procent. Maar als we enkel directe belastingen in rekening nemen, dan betalen Vlaanderen en Wallonië evenveel in verhouding tot hun bevolking.”
TRENDS: Maar als we indirecte belastingen zoals douane en accijnzen bekijken dan betaalt Vlaanderen meer dan 50 procent en Wallonië amper 25,5 procent. En die belastingen wegen in de totale fiscale ontvangsten meer door dan de directe belastingen.
MICHEL QUEVIT: Dat klopt en heeft vooral te maken met de fiscale inkomsten die de trafiek in de Antwerpse haven genereerde. Die trafiek is voor een belangrijk deel te danken aan handelsstromen ten gevolge van de activiteiten in het Waalse staalbekken. Die waren goed voor 60 procent van de import en export via Antwerpen.
Ik stel in mijn boek dat Hannes teveel uit gaat van het principe van een boekhouder. De financiële solidariteit binnen een land kan je niet alleen evalueren op basis van directe financiële en sociale transfers en de inkomsten van de overheid. Je moet ook kijken naar de overheidsuitgaven: het investeringsbeleid van de centrale overheid en wie daarvan geprofiteerd heeft.
Wel, tussen 1830 en 1965 heeft Wallonië bijgedragen tot de algemene Belgische welvaart want ten behoeve van het Waalse staalbekken werd de wegen- en spoorinfrastructuur in het hele land verder uitgebouwd. De nadruk bij de aanleg van het spoorwegennet lag op de as Brussel-Antwerpen. De overheid investeerde bovendien zwaar in de uitbouw en bereikbaarheid van de Antwerpse haven. Dat kwam ook Vlaanderen ten goede, tot op de dag van vandaag. De Walen betaalden dus wél voor Vlaanderen.
Maar ondertussen is het tij gekeerd en stroomt er geld van Vlaanderen naar Wallonië. En dankzij de wafelijzepolitiek van de vorige eeuw heeft Wallonië toch ook kunnen rekenen op tal van investeringen voor infrastructuur.
QUEVIT: Ik heb nooit ontkend dat er Vlaams-Waalse transfers zijn. En wat het wafelijzer betreft: het was een zeer slecht werkend wafelijzer. In die tijd werden inderdaad miljarden gestoken in Cockerill Sambre dat op de sukkel was. Maar Sidmar in Zelzate kon ook op hulp rekenen. En dat heeft geleid tot de ontwikkeling van de Gentse haven. Sidmar was ook een onderdeel van de Generale Maatschappij die inzag dat de maritimisering van de staalindustrie een noodzaak was. Investeringen en financiële steun moesten dus in eerste instantie naar Sidmar gaan.
Onderzoek naar de investeringen in de Duitse, Luxemburgse en Belgische staalbekkens toont aan dat de Generale vanaf 1950 de Waalse staalnijverheid niet meer heeft gemoderniseerd. Sidmar kon je niet meer vergelijken met het Waalse staal. Elke frank voor Zelzate bracht jobs op, elke frank voor het Waalse staal werd gebruikt voor herstructureringen en dus het begeleiden van jobverlies.
A.M.
Michel Quévit, Flandre-Wallonie. Quelle solidarité ? De la création de l’Etat belge à L’Europe des régions, Couleur Livres, 2010, 19 euro
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier