Frank Philipsen (BBI) valt niets te verwijten in zaak rond Karel De Gucht

Frank Philipsen © belga
Hans Brockmans
Hans Brockmans redacteur bij Trends

BBI-topman Frank Philipsen heeft niets verkeerd gedaan in zijn communicatie naar Karel De Gucht. Daar is hij ook de man niet voor, stellen voor- en tegenstander.

Het interne onderzoek over enkele mails tussen Europees commissaris Karel De Gucht (Open Vld) met de topman van de Bijzondere Belastinginspectie (BBI), Frank Philipsen, pleit die laatste vrij van het lekken van informatie. Karel Anthonissen, de gewestdirecteur in Gent, was het lijdend voorwerp van een van deze brieven.

“Mijnheer Philipsen is een correcte man, die zijn medewerkers altijd met respect behandelt”, zei hij ons nog voor de beslissing van Financiën. “Het is zijn taak om ons tegen de externe druk beschermen. Maar hij zit zoals alle topambtenaren in België gewrongen tussen twee niveaus: het gewestelijke en het centrale. Het is geen gemakkelijke taak om te zorgen dat de medewerkers autonoom hun werk kunnen doen en tegelijk de richtlijnen van de 27ste verdieping van de North Galaxy Tower uit te voeren.”

Daar zit Hans D’Hondt, de topman van de federale overheidsdienst Financiën. Frank Philipsen houdt al sinds 2005 kantoor op de zevende verdieping in Brussel Zuid. De administrateur van de BBI stuurt en coördineert de vijf gewestelijke directeurs. Philipsen heeft een MR-etiket, maar zijn roots liggen in Antwerpen, waar hij in 1954 werd geboren. Hij volgde na economisch hoger onderwijs (A1) een regentenopleiding tijdens zijn legerdienst. Tijdens zijn carrière in de fiscale administratie haalde hij een diploma aan de Fiscale Hogeschool. In 1999 haalde minister van Financiën Didier Reyners hem naar zijn kabinet. “Ik had de leeftijd bereikt waarop zo’n carrièrewending moest gebeuren, of ik zou het nooit meer doen”, motiveert Philipsen. “Ik wilde graag weten hoe een wet of een koninklijk besluit, regels die ik al heel mijn leven had moeten naleven en toepassen, concreet tot stand komt.”

Bij Reynders behandelde Philipsen indirecte belastingen en fraudebestrijding. Bij de staatssecretarissen van Fraudebestrijding Alain Zenner en Hervé Jamar (MR) werd hij kabinetschef. In die periode leerde Victor Dauginet, raadsman van De Gucht, hem kennen in een werkgroep. De advocaat bestempelt Philipsen als “een integere, intelligente en gedisciplineerde persoon”. De idee dat “deze perfecte en zeer discrete ambtenaar” zich onder druk laat zetten door brieven van een gewezen minister, bestempelt Dauginet als onzin. “Wie dat zegt is een sukkelaar en heeft geen idee hoe Philipsen werkt.”

Na zijn kabinetsperiode kwam Philipsen aan het hoofd van de BBI. Hij versterkte de samenwerking met andere diensten, zoals de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, de witwascel en de dienst inbeslagnames bij Justitie. Hij bouwde ook internationale contacten op. Philipsen: “Grote fraudestructuren gaan bijna altijd over de grens. Internationale coördinatie is de enige manier om, bijvoorbeeld, btw-carrousels aan te pakken. België speelt daarin een voortrekkersrol in Europa.” Ten slotte breidde Philipsen in 2012 de mankracht van de BBI met 20 procent uit. “Geen gemakkelijke opdracht als er overal bezuinigd wordt”, weet hij.

Discreet en bescheiden

“Philipsen weet voortdurend clever te manoeuvreren tussen zijn manschappen en het respect voor de rechtsregels”, bestempelt professor Fiscaliteit Michel Maus (UA) zijn aanpak. “In tegenstelling Karel Anthonissen of politici als John Crombez vindt hij niet dat fraude op eender welke manier kan worden aangepakt. Ontsporingen zijn uit den boze.”

Philipsen hekelt de mediaheisa rond fiscale onderzoeken. “Bijna alle BBI-medewerkers doen in alle discretie en bescheidenheid hun werk. Akkoorden afsluiten met belastingplichtigen hoort daarbij. Een we hebben een confidentialiteitsclausule. Discretie is de beste manier van werken voor alle partijen.” Of die uitspraak een hint naar Anthonissen is, laat hij in het midden. Het dossier-De Gucht komt tijdens ons gesprek zoals afgesproken niet aan bod.
Philipsen toert in zijn vrije tijd rond met een van zijn twee oude BMW-motoren. Zijn uitvalsbasis is Rixensart, waar hij woont met zijn Waalse echtgenote. “Af en toe heb ik wel de neiging om eens gek te doen op de moto”, zegt de topman van de BBI. “Maar in regel ben ik een fervente, maar bezadigde motard.” “Net als in zijn werk”, bevestigt een kennis.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content