Fondsenbeheerder voor microfinanciering wil 1 miljoen euro ophalen

© belga

Gimv, Koning Boudewijnstichting en bedrijven investeerder vorig jaar 2,5 miljoen euro in Incofin. Nu mikt de Vlaamse fondsenbeheerder van microkrediet op 1 miljoen vers kapitaal van particuliere spaarders.

Incofin werd erkend als ontwikkelingsfonds en investeerders krijgen daarom belastingvermindering op nieuwe aandelen. Tot nu had Incofin vooral succes bij banken, bedrijven, zelfs een Noors pensioenfonds werd aandeelhouder. De specialist in microfinanciering uit Antwerpen sloot 2010 af met een totaal van 274 miljoen euro aan fondsen in beheer.

Maar sinds de kritiek losbarstte op microfinanciering als hefboom naar ondernemerschap onder de armsten der armen, moet topman, Loïc De Cannière, duchtig de boer op om zijn product te verdedigen. “Investeerders zetten microfinanciering on hold tot de hemel weer opklaart. Ik reis heel Europa af om de wolken te verdrijven.”

De Cannière bouwde Incofin uit tot een succesvolle beheerder van zes microfinancieringsfondsen actief in 38 landen. Zij verschaffen aan vijf miljoen klanten voor bijna 160 miljoen euro leningen via een negentigtal lokale microfinancieringsinstellingen (MFI).

Weerlegt kritiek Een Panorama-reportage van de VRT toonde onlangs hoe zelfs Muhammad Yunus, die met zijn Grameen Bank de Bengalese grondlegger en ontwikkelaar is van microfinanciering en er in 2006 de Nobelprijs voor de Vrede voor ontving, niet vrijuit gaat. Op een markt van naar schatting 150 miljoen gebruikers en 10.000 MFI’s tonen ook cowboys hun krachten. Ze hanteren dezelfde of hogere rentevoeten als fatsoenlijke collega’s, maar malen niet zozeer om kredietwaardigheid en economische (minimum)opleiding van hun klanten. Ze slaan strak de zweep en komen veel te snel hun centen halen. Aan hun werkwijze hangt een muf geurtje.

“Incofin vindt precies de individuele opvolging en controle de basisidee van microfinanciering. Daarbij hoort ook een rudimentaire opleiding voor de klant inzake elementair boekhouden, zaakvoeren en hygiëne bijvoorbeeld,” reageert De Cannière op de algemene kritiek.

Management De Cannière: “We werken met duidelijke criteria, zoals de impact van MFI’s op de plaatselijke economie, de financiële toestand, de bewezen prestaties en de toekomstperspectieven. De kwaliteit van het management achten we van het allergrootste belang. Dat management moet een passie en sociale ingesteldheid uitstralen waar wij ons achter kunnen scharen. Voor we beslissen met een MFI een contract af te sluiten, sturen we eerst twee tot drie mensen ter plekke om gedurende verschillende dagen de boeken te controleren en veel gesprekken te voeren met het management. In die tien jaar hebben we een gezamenlijk aanvoelen ontwikkeld voor wat zo’n management moet uitstralen.”

Hoge rentevoet Ongeveer tweederde van de rente die ondernemers betalen op hun microkrediet, stroomt terug naar de microfinancieringsinstelling. Een derde gaat naar het microfinancieringsfonds en de investeerder. Bijna de helft van die rentevoet van gemiddeld 26 procent de operationele kosten moet dekken van de MFI’s. “In tegenstelling tot de conventionele bankbediende gaan hun bankiers elke morgen hun klanten opzoeken en ze begeleiden, haast als een sociaal assistent. De klanten krijgen ook vorming over bedrijfsbeheer”, legt Loïc De Cannière uit. Een drietal procent rente gebruikt de MFI om provisies aan te leggen, de winstmarge bedraagt dan nog een viertal procent. Aan inputzijde ziet u dat de investeerder 4 tot 6 procent recupereert op 30 procent rentevoet of een zesde van het totaal.

Van het 1,9 miljoen euro nettoresultaat in 2010 wordt 17 procent uitgekeerd als dividend. “Een bewuste politiek om ons dividend mooi, maar bescheiden te houden,” zegt algemeen-directeur Loïc De Cannière.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content