De wereldhandel ligt op apegapen
Internationale handel brengt kennis en welvaart. Maar sinds de crisis van 2008 zit de wereldhandel in het slop, na decennia van uitbundige groei. Een tijdelijke dip, of is er meer aan de hand? “De handel kan weer groeien, maar dan moet de wereld het echt willen.
In de wereldhandel kan het snel veranderen, volgens Fernand Huts, baas van het logistieke concern Katoen Natie. “Kijk naar de Brazilianen. Dankzij de Chinese vraag hebben ze ijzererts, soja en kippen verkocht als zot. Maar door de Chinese afkoeling ligt Brazilië vandaag op zijn gat.”
Niet alleen de Braziliaanse export ligt op apegapen. Sinds de crisis van 2008 komt de groei van de wereldhandel amper boven de groei van de wereldeconomie uit (zie grafiek Wereldhandel al vijf jaar in de lappenmand). In de eerste helft van 2015 was er zelfs een krimp met 1 procent.
De veer lijkt gebroken. Decennialang groeide de internationale handel sneller dan de wereldeconomie. Tussen 1950 en 2008 ging de wereldhandel maal 27. Dat is drie keer meer dan het wereldwijde bruto binnelands product (bbp). In 1960 bedroeg de wereldhandel een kwart van het wereldwijde bbp, vandaag is dat 60 procent.
Gaat het vanaf nu bergafwaarts, dan moeten we ons daar zorgen over maken. Handel is goed. Het verspreidt technologie en innovaties. Het zorgt ervoor dat landen zich kunnen specialiseren in sectoren waarin ze sterk zijn, zodat we met z’n allen meer en efficiënter produceren. Als elk land alles wat nodig is in zijn eentje moet produceren, zou dat enorm veel middelen opslorpen, en iedereen armer maken. Specialisatie en vervolgens uitwisseling op de internationale markt maken ons gezamenlijk beter af.
Wasmachines
Volgens een aantal economen is er geen reden tot paniek. De verzwakking van de internationale handel is gewoon het gevolg van een tijdelijke crisis in grote delen van de wereldeconomie. Alleen al de handel tussen de EU-landen maakt 30 procent van de wereldhandel uit. Als het Europese herstel doorzet, krijgt de wereldhandel een opkikker. Hetzelfde zal gebeuren bij een heropleving van China, goed voor 10 procent van de wereldwijde invoer. En hopelijk gaat de Russische markt ooit weer open en normaliseert de toestand in het Midden-Oosten.
Bij een crisis zakt de vraag, en verandert die ook van samenstelling. Bedrijven en gezinnen wachten met duurzame aankopen. Voor bedrijven zijn dat bijvoorbeeld machines, voor gezinnen zijn dat auto’s en wasmachines. Het zijn net het soort goederen waarvan de productie veel import van grondstoffen en onderdelen vergt, vanuit verschillende landen. Daarom slaat een crisis dubbel zo hard toe in de wereldhandel. Dat effect werkt ook omgekeerd: bij een economisch herstel is de opstoot van de handel des te groter.
Ketens
De goede oude tijd keert niet meer terug, zeggen dan weer andere economen. De hoge vlucht van de wereldhandel in de voorbije decennia was het gevolg van de integratie van China en Centraal- en Oost-Europa in de wereldeconomie, een proces dat bijna voltooid is. China doet er zelfs een schepje bovenop: het land stopt zijn beleid van exportgeleide groei. Een andere structurele rem op de wereldhandel zijn de grote schalieoliereserves in de Verenigde Staten, zodat de Amerikanen hun olie-invoer fors kunnen terugschroeven.
Productieketens worden korter, en ook dat weegt op de wereldhandel. Landen lijken meer onderdelen zelf te maken, in plaats van ze in te voeren. In de jaren negentig bedroeg het aandeel van ingevoerde componenten in de Chinese exportgoederen 60 procent, nu is dat gezakt tot 35 procent. Ook westerse bedrijven halen productie terug naar eigen land, geholpen door de gedaalde kosten van robots. Volgens sommige economen hebben grensoverschrijdende productieketens hun beste tijd gehad. Fragmentatie van de productie is niet altijd lonend, en komt in de verdrukking door nieuwe technologieën als 3D-printing.
Andere economen dichten productieketens nog veel potentieel toe, bijvoorbeeld in de opkomende landen. Dat is ook in de cijfers te zien. Onderzoekers van het Nederlandse Centraal Planbureau hebben aangetoond dat exportgoederen almaar meer toegevoegde waarde bevatten die uit het buitenland komt. “De ontwikkeling van internationale productieketens is nog lang niet ten einde”, besluit Paul Veenendaal van het Centraal Planbureau.
Uber
Veenendaal is niet de enige handelsoptimist. “Een groot stuk van de wereldhandel moet er nog aankomen”, zegt professor Bernard Hoekman van het European University Institute in Florence. “Internationale handel is niet langer het voorrecht van grote bedrijven. Technologie opent de wereldmarkt voor kleine bedrijven. Dankzij onlinebetalingssystemen, efficiëntere logistiek en vertaalsoftware kunnen kmo’s klanten in het buitenland rechtstreeks bedienen.”
Ook geografisch is er nog veel ruimte voor groei. “China en Oost-Europa hebben hun intrede in de wereldeconomie gehad, maar er blijven nog Afrika en India”, zegt Hoekman. “Dat zijn gigantische regio’s, met een opkomende middenklasse. Als die blijft groeien, komt er een enorm handelspotentieel vrij.”
Een andere goudader is de dienstensector. “De wereldhandel in diensten zou weleens veel sneller kunnen groeien dan de goederenhandel”, zegt Hoekman. “China wordt een diensteneconomie, terwijl Europa vele dienstenleveranciers telt. Om zijn potentieel waar te maken, moet de dienstenhandel wereldwijd wel zijn gang kunnen gaan. De handelsbarrières voor diensten zijn vandaag veel hoger dan voor goederen, zoals verschillen in regulering. Het protest van de klassieke taxibedrijven tegen het Amerikaanse Uber toont hoe gevoelig de kwestie ligt.”
Ook in de goederenhandel blijven nog veel handelsbelemmeringen overeind, ondanks de verlaging van de douanetarieven tijdens de voorbije decennia. Tegenwoordig schermen landen hun markt op sluiksere manieren af, met subsidies voor lokale ondernemers bijvoorbeeld.
Echte vrijhandel heeft vooral met politieke moed te maken. Wereldwijd zijn pogingen aan de gang om vrijhandelsakkoorden af te sluiten, zoals het Transatlantic Trade and Investment Partnership (TTIP) tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. De Amerikaanse regering heeft vorige week een akkoord gesloten over een vrijhandelsverdrag met twaalf Aziatische en Zuid-Amerikaanse landen, het Trans-Pacific Partnership (TPP). Samen zijn ze goed voor 36 procent van de wereldhandel. Zulke akkoorden kunnen de wereldhandel nieuwe impulsen geven, maar dan moeten alle partijen in het bad willen. “De handel kan weer groeien”, besluit Hoekman, “maar dan moet de wereld het echt willen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier