Crowdinvesting moet kinderschoenen nog ontgroeien

© ThinkStock
Jozef Vangelder
Jozef Vangelder redacteur Trends

Zonder afdoende informatie en regulering dreigt er een nieuwe zeepbel, aldus specialisten.

In 2012 ging slechts 4 procent van het wereldwijde volume aan crowdfunding naar investeringen in startende bedrijven. Het zogenoemde crowdinvesting lokt veel enthousiasme uit, maar een volwaardige vorm van risicokapitaal is het nog lang niet. Zonder afdoende informatie en regulering dreigt er zelfs een nieuwe zeepbel, aldus specialisten.

Crowdinvesting krijgt tegenwoordig nogal wat aandacht. Het zou voor beloftevolle, maar riskante start-ups een manier zijn om aan het nodige kapitaal te geraken in deze crisistijden. Het is uitkijken of de cijfers de verwachtingen bevestigen. In 2012 bedroeg het wereldwijde volume aan crowdfunding 2,7 miljard dollar (1,97 miljard euro). Amper 4 procent daarvan ging naar risicokapitaal.

De grootste brok, of 44 procent, was voor crowdlending, het verschaffen van leningen via crowdfunding. Schenkingen waren goed voor 37 procent. Nog eens 14 procent vloeide naar het zogenoemde reward-based crowdfunding, waarbij het publiek de aanmaak van nieuwe producten voorfinanciert. De cijfers werden voorgesteld op een seminarie van de economische denktank Bruegel in Brussel.

Crowdinvesting kan uitgroeien tot een volwaardige kapitaalverschaffer voor bedrijven, als eerst een paar hordes genomen worden. Een eerste horde is de financiële opvoeding van het publiek. “Mensen maken er nu een amalgaam van”, zegt Guillaume Desclée, spreker op het seminarie Bruegel. Hij is een van de stichters van MyMicroInvest, een Belgisch crowdfundingplatform gespecialiseerd in risicokapitaal. “Leningen, schenkingen, of kapitaalinbreng: voor kleine particulieren zijn de onderscheiden vormen van crowdfunding vaak onduidelijk. We moeten weg van de dromerij. Crowdfunding heeft niets utopisch, en crowdinvesting al zeker niet. Durf mensen zeggen dat ze risico’s nemen bij crowdinvesting.”

Cowboys

Het Europese lappendeken is een ander probleem. “Tussen de lidstaten zijn er veel verschillen in regelgeving”, zegt Armin Schwienbacher, een andere spreker op het seminarie, en professor bedrijfsfinanciering en crowdfunding aan de universiteit van Rijsel. “De verschillen fragmenteren de markt, zodat vele crowdfundigplatformen te kleinschalig blijven. Al komt er een zekere consolidatie op gang. Zo wordt het Amerikaanse Kickstarter nu ook actief in een aantal Europese landen.”

Zonder geharmoniseerde regelgeving is er een risico op een zeepbel. “Ik ben bang”, zegt Desclée. “Een markt met vele spelers is goed. Maar als je de deur te wijd openzet, kan zomaar iedereen binnen, ook de cowboys. We hebben een stevig kader aan regels nodig.”

Schwienbacher is het daarmee eens, maar wijst erop dat ongelukken altijd mogelijk zullen blijven. “De crowdintelligence zal zeepbellen niet kunnen voorkomen. Zeepbellen behoren tot de natuur van financiële markten.”

Prospectus

In België is er gelukkig nog geen zeepbel in de maak, volgens Desclée. Hij ziet eerder een risico in het gebrek aan adequate informatie bij crowdfundingprojecten. “Je kan de kleine belegger op twee manieren beschermen”, zegt Desclée. “Ofwel beperk je het bedrag van zijn investering, ofwel geef je hem een maximum aan informatie. Ik kies dat laatste. In België is een prospectus pas verplicht bij bedragen boven 1000 euro per belegger, tenzij de initiatiefnemer in totaal meer dan 300.000 euro wil ophalen. Hou het simpel: schaf de beperkingen op bedragen af, en leg een informatieplicht op. Dat wil niet zeggen dat elke initiatiefnemer een dikke en dure prospectus moet schrijven. Maar garandeer bij ieder project een minimum aan correcte en toegankelijke info.”

MyMicroInvest verplicht zichzelf tot het schrijven van een prospectus bij elk project, ongeacht de grootte van het op te halen bedrag. Zo hoeft het platform zich niet te houden aan het maximum van 1000 euro per belegger. Sedert zijn start in september 2012 heeft het platform 3 miljoen euro geïnvesteerd. Het combineert de inleg van kleine beleggers met die van professionele investeringsfondsen. Van die 3 miljoen komt 2 miljoen van fondsen, en 1 miljoen van kleine beleggers.

“Een minderheid van 5 procent van de kleine beleggers staat in voor de helft van de totale inleg van 1 miljoen”, zegt Desclée. “Er zijn dus kleine beleggers die veel meer op tafel leggen dan 1000 euro. Dat betekent dat MyMicroInvest meteen een pak geld zou verliezen als het geen prospectussen zou schrijven en zich daardoor zou moeten houden aan de limiet van 1000 euro per kleine belegger. Waarom is die limiet nodig, als je voldoende informatie geeft? In België kan vandaag eender wie via het internet 1000 euro vragen aan de mensen, zonder enige info. Zo bescherm je de belegger niet.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content