Hans Graux
‘Hoe graag willen we omschakelen naar een digitale maatschappij?’
Een voldoende digitale geletterdheid om niet alleen schriftelijk, maar ook elektronisch te kunnen communiceren moet anno 2018 een basisbetrachting worden voor de hele bevolking. Dat zegt Hans Graux, advocaat timelex en expert juridische implicaties van informatiesystemen.
In betrekkelijke stilte werden in de voorbije maanden een aantal belangrijke nieuwe stappen gezet naar een maatschappij waarin met een gerust gemoed elektronisch kan worden gecommuniceerd.
We hebben al vele jaren de mogelijkheid om de meeste contracten elektronisch te ondertekenen, dankzij een aangepaste regelgeving voor e-commerce en elektronische handtekeningen.
Ook in e-government werd een mooie vooruitgang geboekt, via elektronische belastingaangiften, digitale loketten en applicaties zoals mypension.be. Na de elektronische identiteitskaart kregen we, via de erkenning van de mobiele authenticatiedienst Itsme, bovendien de mogelijk ook via onze smartphone transacties te beveiligen, waardoor het gebruiksgemak nog wordt verbeterd. Desondanks bleven een aantal kleine lacunes bestaan.
Aangetekende brief
Een bekend voorbeeld was de aangetekende post. Hoewel de meesten onder ons er – gelukkig maar – niet zo vaak mee geconfronteerd worden, zijn er toch nog heel wat situaties waarin een mededeling enkel via een aangetekende brief kan gebeuren. Denk aan het opzeggen van sommige overeenkomsten of het verzenden van ontslagbrieven. In die gevallen was elektronische communicatie uit den boze: er bestond geen elektronisch communicatiesysteem dat juridisch werd erkend als evenwaardig aan papieren aangetekende post.
Dat veranderde in februari, toen een eerste bedrijf in België – de dienst aangetekende.email van het Zonhovense Connect Solutions – een erkenning kreeg van de Belgische overheid. Wie wil, kan sindsdien een account bij aangetekende.email openen, en berichten verzenden naar andere gebruikers van de dienst.
Die berichten, die verlopen via een beveiligd platform – het gaat voor alle duidelijkheid niet om een gewoon e-mailadres – voldoen aan de juridische vereisten van aangetekende post. De erkenning is het gevolg van een reeks aanpassingen in de wetgeving, enerzijds op Europees niveau, maar anderzijds ook via de Belgische Digital Act die in 2017 de erkenning van dit soort diensten mogelijk maakte. Daarmee is opnieuw een barrière voor elektronische communicatie weggenomen.
Toch blijft er nog een praktische kink in de kabel. Bijna elke Belg heeft een officieel adres, dat keurig wordt bijgehouden in het nationale Rijksregister, en waarnaar aangetekende post kan worden verzonden, of de ontvanger dat nu leuk vindt of niet.
Dat geldt nog niet voor elektronische verzendingen: niet elke Belg heeft een elektronisch adres dat voldoet aan de vereisten van elektronische aangetekende post. Als uw bestemmeling geen gebruiker is van een erkende dienst, dan moet u voorlopig dus nog via papieren aangetekende post werken.
E-box voor burgers en ondernemingen
Ook aan die lacunes wordt gewerkt: het is nu al mogelijk om e-mailadressen (of gsm-nummers) op te nemen in het Rijksregister als de burger dat wil, en bovendien wordt er bij de overheid hard gewerkt aan een e-box die burgers en ondernemingen kunnen gebruiken voor communicatie met de overheid. Maar een belangrijk verschil blijft wel: het gebruik van elektronische communicatie blijft, ook onder al deze initiatieven, volledig vrijwillig. Een burger die alle communicatie louter op papier wil en weigert elektronische zendingen te gebruiken, heeft dat recht, en blijft dat recht ook behouden.
Die maatregel wordt gezien als essentieel om burgers te beschermen tegen de ‘digitale kloof’: men wil niet in een situatie verzeilen waarin burgers gedwongen worden technologieën te gebruiken waarover ze niet beschikken, die ze niet kunnen betalen, of die ze eenvoudigweg niet willen of kunnen gebruiken.
Tegen dat principe kan je op zich niet veel bezwaar hebben. Niet iedereen gaat even vlot om met een elektronische identiteitskaart of een smartphone, dus een verplichting om die middelen te gebruiken is wellicht meerdere bruggen te ver. Maar het is wel nuttig om even stil te staan bij de houdbaarheidsdatum van dit argument, en bij de consequenties ervan.
Ooit was een groot deel van het land ongeletterd. En ook nu nog ondervindt, volgens de website van de federale overheid, naar schatting één op de tien volwassenen moeilijkheden met lezen en schrijven.
Hoe graag willen we omschakelen naar een digitale maatschappij?
Dat heeft niet tegengehouden dat iedereen op een gegeven moment geacht werd een manier te kunnen vinden om met geschreven communicatie op papier om te gaan. Een voldoende digitale geletterdheid om niet alleen schriftelijk, maar ook elektronisch te kunnen communiceren moet anno 2018 een basisbetrachting worden voor de hele bevolking.
Ook de consequenties van de huidige vrijblijvendheid zijn niet min. Een organisatie kan niet volledig digitaliseren zolang burgers het recht behouden elektronische communicatie te weigeren. Bovendien is dit een maatschappelijke discussie waarbij digital by default – het standaardgebruik van elektronische communicatie – niet opgaat: bij stilzwijgen wordt de burger geacht enkel papieren communicatie te willen. Ook bij aangetekende post en voor de e-box is dat het principe: kiest men niet voor elektronisch, dan gaat alles via papier.
Een gelijkaardige regel geldt ook voor elektronische facturatie: een onderneming mag elektronische facturatie vanzelfsprekend stimuleren, maar ze mag dat niet opleggen. Sterker nog, volgens onze consumentenbeschermingsregels mag een consument die voor de papieren factuur kiest daarvoor niets extra aangerekend worden. De consument mag de meerkosten van papieren communicatie dus gewoon naar de dienstverlener doorschuiven.
Besparingen voor de overheid
Die meerkosten zijn nochtans niet min. Volgens een persbericht van het kabinet De Croo bespaart de federale overheid nu al minstens 32 miljoen euro per jaar door de geleidelijke omschakeling naar elektronische communicatie. Het potentieel, zeker wanneer de privésector ook structureler naar elektronische post zou kunnen omschakelen, is gemakkelijk een honderdvoud daarvan: 100 procent elektronische facturatie in België alleen al zou op jaarbasis 3,5 miljard euro opleveren, om over de ecologische voordelen nog niet te spreken.
Een radicale breuk met het verleden waarbij elektronische communicatie voor ondernemingen én burgers altijd verplicht wordt, is nu nog niet haalbaar, hoewel dat op termijn de ambitie zou moeten zijn. In tussentijd kan men er misschien toch al over nadenken ook hier het principe van ‘de vervuiler betaalt’ in te voeren: iedereen mag er vrij voor kiezen uitsluitend op papier te blijven communiceren, maar het is niet onbillijk om de verzender – overheid of privébedrijf – toe te laten daarvan de aantoonbare kosten te laten doorrekenen. Zolang dat niet wordt gedaan, kleeft er nauwelijks een nadeel aan de keuze voor papier voor de ontvanger: de kostprijs is voor de verzender, en de milieulast voor de maatschappij.
Als dat zo blijft, zal minstens een deel van de bevolking ervoor kiezen papieren post te blijven ontvangen, al is het maar door niét te kiezen en zo aan te sluiten bij het papieren status quo. De informatiemaatschappij verdient een ambitieuzer en beter lot.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier