Afschaffing cashgeld en vier andere paardenmiddelen voor een krachtig economisch herstel

© iStock

Zeven jaar na de start van de crisis ligt onze economie nog altijd in de lappenmand. De Europese Centrale Bank plant een nieuwe stroomstoot met nog maar eens een vers rondje stimulus. Maar er bestaan ook alternatieven om de motor aan de praat te krijgen. “Wat je ook doet, uiteindelijk zal je er toch voor moeten zorgen dat ondernemen en investeren loont”

De herinneringen aan de bankencrisis – de lont aan het kruitvat – beginnen al te vervagen, maar nog altijd zitten 22 miljoen Europeanen thuis zonder werk. Dat is bijna 10 procent van de beroepsbevolking. En voor de jeugd zijn de cijfers nog dramatischer. Een op de vijf Europese jongeren heeft geen baan.

Ook de groei blijft bijzonder mager. In het derde kwartaal groeide de Belgische economie amper 0,2 procent. Daarmee bengelt ons land achteraan het peloton. Met de zwakke euro, de goedkope olie en de lage rente zitten de omstandigheden nochtans uitzonderlijk mee.

En Europa is geen dorre woestijn in een oceaan van groei. Onlangs verlaagde het IMF andermaal zijn prognose voor de wereldeconomie, onder meer door de vertraging in de groeilanden. De conclusie na zeven jaar crisisbeleid is dan ook even ontnuchterend als simpel: tientallen investeringsplannen en ruim 600 (!) renteverlagingen later zit de economie nog altijd niet op het juiste spoor.

Onder economen woedt daarom een verhit debat over de vraag of we niet voor een ‘secular stagnation’ staan. Simpel gesteld: wacht de wereld geen lange periode van lage groei en dito inflatie? In een column in Knack stelde VUB-professor Jonathan Holslag: “Omdat Europa economisch blijft falen, blijft het ook politiek teleurstellen – én omgekeerd.” We zitten met ander woorden in een vicieuze cirkel. Misschien kan een stroomstoot – een soort economische jumpstart – die doorbreken. Maar welk paardenmiddel is daar sterk genoeg voor?

1. Meer stimulus

De realiteit is dat het verse geld vooral op de financiële markten rondwaart, waardoor zeepbellen dreigen te ontstaan”

De Europese Centrale Bank (ECB) is vastberaden. Voorzitter Mario Draghi liet al meermaals verstaan dat hij meer kan én zal doen als de situatie blijft zoals ze is. Bij de rentevergadering volgende week liggen verschillende opties op tafel. Hij kan zijn stimulusprogramma uitbreiden, of verlengen. Of hij kan de depositorente van -0,2 procent nog verlagen, wat betekent dat de banken meer moeten betalen om geld veilig te parkeren.

Sinds maart koopt Frankfurt maandelijks voor 60 miljard euro staatsobligaties en herverpakte bankkredieten. En de rente staat al ruim een jaar op nul. Met dat ultrasoepele beleid beoogt Draghi één doel: de inflatie, die hardnekkig onder het doel van 2 procent blijft, aanwakkeren.

Officieel dromen centrale bankiers van inflatie omdat het dient als smeermiddel voor de economie. Als de prijzen elk jaar een beetje stijgen, heeft het voor bedrijven meer zin te investeren. Bovendien zal de man in de straat bij een beetje inflatie zijn geld liever uitgeven dan bewaren onder zijn matras. Minder officieel is inflatie ook nuttig om de torenhoge staatsschulden af te toppen, want zo daalt de waarde van de uitstaande schuld elk jaar.

Het stimulusbeleid heeft nog een paar andere aangename neveneffecten. Zo is de wetenschap dat de centrale bankiers klaar staan om in de bres te springen goed voor het vertrouwen. Dankzij de bodemrente kunnen bedrijven en gezinnen spotgoedkoop lenen, en zien de overheden hun rentelasten fors dalen. De stijging van de beurzen – een gevolg van de lage rente op ‘veilige’ obligaties – zorgt dan weer voor extra koopkracht bij beleggers. En de daling van de euro is goed voor onze concurrentiepositie, al heerst vooral onzekerheid en instabiliteit op de valutamarkt omdat ook tal van andere centrale banken hun munt devalueren.

Het lijkt dus eenvoudig: op zoek naar een paardenmiddel voor de economie? We gooien er elke maand nog een paar tientallen miljarden vers geld extra tegenaan, we betonneren de rente nog dieper onder nul, en de economie belandt weer op de rails.

Critici steigeren bij het idee. Hun belangrijkste argument: alleen idioten blijven hetzelfde doen en hopen toch op een ander resultaat. Volgens Peter Vanden Houte, hoofdeconoom van ING België, is de vergelijking met een junkie al vaak gemaakt, maar houdt ze niettemin steek: “Er is een steeds grotere dosis nodig om nog hetzelfde effect te krijgen.”

De vier grote westerse centrale banken pompten sinds 2008 al 7000 miljard euro in de markten, wat hun gezamenlijke balans tot 10.000 miljard deed aanzwellen (zie grafiek). De hoop is dat al dat geld zijn weg vindt naar de zogenoemde reële economie. De realiteit is dat het verse geld vooral op de financiële markten rondwaart, waardoor zeepbellen dreigen te ontstaan.

“In theorie is het niet zo moeilijk inflatie te creëren”, zegt Geert Gielens, hoofdeconoom van Belfius. “Je print gewoon zodanig veel geld dat de prijzen wel moeten stijgen. Tenzij het geld vooral naar de markten stroomt natuurlijk.”

2. Alternatieve stimulus

Door miljarden in het financieel systeem te pompen, riskeren we dus nieuwe ongelukken op de markten. Kunnen we de banken dan niet gewoon overslaan? Is het bijvoorbeeld geen beter idee om het geld gewoon onder de bevolking uit te delen? “Dat klinkt natuurlijk mooi”, reageert Gielens. “Als iedereen de lotto wint, zal iedereen meer uitgeven. Maar dat zou een eenmalige injectie zijn, met een zeer tijdelijk effect.”

Volgens Vanden Houte kan het trouwens dat de mensen het geld sparen in plaats van te consumeren. En hij ziet nog een ander bezwaar: “Als je obligaties koopt, staat er een vordering tegenover. Er staat dus iets op de balans, je kan een terugbetaling verwachten. Dat is anders als je de centrale bank cheques laat uitdelen.”

Bruno Colman, de nieuwe hoofdeconoom van DegroofPetercam, merkt bovendien op dat ECB niet voor niets staatspapier koopt: “Het grote probleem in Europa zijn net de staatsschulden.” Sinds de ECB de staatspapier begon op te kopen, daalde de rente nog verder en kunnen de eurolanden hun schulden dus spotgoedkoop herfinancieren. Zelfs een land met torenhoge schulden als België kan tot vijf jaar gratis lenen (zie grafiek).

Het gebrek aan groei komt door een tekort aan bedrijfsinvesteringen

De ECB zou de omweg langs de markten opnieuw eenvoudig kunnen omzeilen door overheden rechtstreeks te financieren in plaats van ze gratis geld te laten tanken. Maar hier botsten de centrale bankiers op een onwrikbare Duitse ‘nein’. Door hun ervaring met ongebreidelde geldcreatie en torenhoge inflatie in de jaren 20 hebben de Duitsers een heilige schrik voor monetaire financiering. De statuten van de ECB laten daarom niet toe dat er geld gedrukt wordt om de staatskas te spijzen.

Het verbod betekent dat centraal bankiers tekorten alleen “langs de achterdeur” kunnen financieren door de rente laag te houden. Paul De Grauwe, professor aan de London School of Economics, is een koele minnaar van de Duitse monetaire orthodoxie: “Je kan toch evengoed de overheid rechtstreeks financieren, zodat die investeringen kan doen. We hebben onze eigen handen en voeten gebonden. En dan zijn we verwonderd dat de economie niet op gang komt.”

Simon Ward, hoofdeconoom bij de Britse vermogensbeheerder Henderson, gelooft daarentegen niet dat goedkoop geld voor de overheden de economische motor op toerental kan brengen. “Het gebrek aan groei komt door een tekort aan bedrijfsinvesteringen. De lage rente houdt bedrijven in leven die anders over de kop zouden gaan. Meer overheidsschulden voegen daar nog een verse dosis zorgen over toekomstige belastingen aan toe. Daarom zal meer stimulus – in welke vorm dan ook – meer kwaad doen dan goed.”

3. Schuldherschikking

De slaagkansen van het stimulusbeleid als paardenmiddel voor de economie staan dus op zijn zachtst gezegd ter discussie. En de vrees voor de mogelijk zware gevolgen van het gratis geld groeit. Niet alleen dreigen er zeepbellen op de markten. Door de lage rente is het schuldverslaving in de wereld – de bron van de crisis – alleen maar erger geworden.

Vandaag is de markt vooral bezorgd over de hoge dollarschulden in de groeilanden. Als de dollar verder stijgt zodra de Federal Reserve de rente optrekt, nemen die schulden omgerekend in lokale munt toe. Beleggers vrezen dan een golf van wanbetalingen. Maar de schuldproblemen zijn uiteraard niet beperkt tot de opkomende landen. Volgens een berekening van de consultant McKinsey begin dit jaar is de wereldwijde schuld sinds 2007 met 57.000 miljard dollar toegenomen tot 200.000 miljard. Die gigantische schuldenberg hangt ons allen als een zwaard van Damocles boven het hoofd en vormt een rem op de economie. Kunnen we het kwaad dan niet beter bij de wortel uitroeien?

“Een schuldherschikking was rechtvaardiger geweest, maar dan hadden we het moeten doen toen de crisis ontplofte”, zegt Ivan Van de Cloot, hoofdeconoom van de denktank Itinera. “Maar dat was taboe. En dus is iedereen die roekeloos is geweest, erin geslaagd zijn kosten af te wentelen op de maatschappij. Denk aan Dexia bij ons.”

Volgens Peter Vanden Houte is een schuldherschikking vrij makkelijk te realiseren: “We zetten de schulden die de ECB opkoopt gewoon om in een eeuwigdurende obligatie met een nulcoupon.” Alleen is zo’n ingreep politiek onverkoopbaar: “Stel dat we voor één keer alle tellers sinds de crisis weer op nul zetten. Binnen de vijf jaar is de begrotingsdiscipline volledig ondergraven. Landen weten dan: als het te warm wordt zal de centrale bank onze schulden wel opkopen.”

Een voorstel dat regelmatig opduikt zijn euro-obligaties. Het idee is simpel: we gooien bijvoorbeeld al onze schulden boven de Maastricht-norm (maximale schuld van 60 procent van het bbp) in één pot en herfinancieren ze met gemeenschappelijke obligaties. “In theorie mooi, maar politiek onhaalbaar”, zegt Geert Gielens. Het probleem zijn de zogenaamde free riders, landen die zullen profiteren van de inspanningen van andere landen.

4. Cash afschaffen

Als ons geld enkel nog op rekeningen staat, moeten we het wel investeren of uitgeven om te ontsnappen aan de strafrente”

Nog zo’n idee dat regelmatig de kop opsteekt, is de afschaffing van cashgeld. Onder meer de vooraanstaande Harvard-econoom Larry Summers is gewonnen voor een maatschappij waarin we alleen nog elektronisch betalen.

Het einde van cash zou de doodsteek van de illegale economie moeten betekenen. En dus een pak nieuwe belastinginkomsten voor de noodruftige overheden. De strijd tegen de fraude vult nu al zowat elk gat in onze begroting. Wat zou de volledige regulering van de zwarte economie dan niet betekenen voor onze staatshuishouding?

Een wereld zonder baar geld zou ook criminelen het leven zuur maken. De wapen- , drugs- en mensenhandel bijvoorbeeld draaien grotendeels op cash, dat nadien wordt witgewassen. Schattingen ramen het bruto crimineel product in de wereld op 1500 miljard dollar, ruim drie keer de volledige Belgische economie.

Maar er zit ook een minder nobel kantje aan de cashloze maatschappij. Als de centrale banken de rente vandaag diep negatief maken om de economie te stimuleren, kiezen beleggers simpelweg voor cash als uitweg. Maar als ons geld enkel nog op rekeningen staat, moet we het wel investeren of uitgeven om te ontsnappen aan de strafrente. Op die manier zou een negatieve rente een veel stevigere impuls aan de economie geven. Volgens Citigroup-hoofdeconoom Willem Buiter had de schade van de crash in 2008 veel beperkter geweest, indien de Federal Reserve de rente naar -6 procent had gebracht.

Tegenstanders vrezen niet alleen die negatieve rente. Wat als er zich een panne voordoet in het elektronisch betaalverkeer? En zonder cash kan de overheid ongehinderd zicht krijgen op uw financiën, de Big Brother-nachtmerrie. “Je moet mensen vrij laten cash te gebruiken”, vindt Paul De Grauwe. “Anders zijn er geen limieten meer aan de macht van de staat.”

Sowieso is er vandaag al een duidelijke trend naar minder cash. In ons land is het bedrag dat u contant mag betalen beperkt. “Zweden toont al dat het perfect haalbaar is cash nagenoeg volledig te weren”, zegt Gielens. “De vraag is alleen of dat voldoende is om de economie aan te zwengelen.” Vanden Houte zit op dezelfde lijn: “Je moet de voor- en nadelen goed afwegen. Maar het is zeker geen wondermiddel dat plots voor veel groei zal zorgen.”

5. Investeren

Toen de wereldeconomie in de vorige eeuw met een Grote Depressie kampte, formuleerde de jonge Britse econoom John Maynard Keynes een oplossing. Samengevat: de overheid moet fors investeren om de economie weer op de rails te krijgen. “Dat staat al decennia in elk economisch handboek”, zegt De Grauwe. “Geld is vandaag gratis, maar iedereen pot het gewoon op. De overheid moet nu het voortouw nemen.”

Ook vanuit het bedrijfsleven kwamen al sterke signalen dat de politiek aan zet is. Volgens een berekening van de B20, een groep uit de ondernemerswereld die adviezen formuleert aan de politieke G20, zouden overheden wereldwijd 100 miljoen jobs en 6000 miljard dollar aan activiteit kunnen genereren als ze tegen 2030 alle benodigde infrastructuurprojecten zouden uitvoeren.

Gielens pleit voor duidelijke criteria. “Elke investering moet in de eerste plaats economisch rendabel zijn.” Hij denk bijvoorbeeld aan projecten die de mobiliteitsknoop in ons land ontwarren. “Vlaanderen staat stil. Investeringen die dat verhelpen, verdienen we dus zo terug.”

We zitten vast aan schuldregels, terwijl wij eigenlijk gratis kunnen lenen. Misschien zouden we daar toch meer moeten van profiteren”

Veel ruimte hebben de overheden echter niet. Om het vertrouwen van de markten terug te winnen, beloofden de eurolanden net hun tekorten op de begroting terug te dringen en hun schulden af te bouwen. “We zitten vast aan schuldregels, terwijl we eigenlijk gratis kunnen lenen. Misschien zouden we daar toch meer moeten van profiteren”, werpt Peter Vanden Houte op. De econoom waarschuwt wel niet alle regels overboord te gooien. “Veel landen zijn nu al lakser door de meevaller die de lage rentelasten vormen voor de begroting.”

“De tegenstelling tussen besparen of investeren is een schijndiscussie”, vindt Ivan Van de Cloot. Gielens beaamt: “We moeten vooral de staatsuitgaven verschuiven: minder overheidsconsumptie, meer investeringen. We hebben lang vooral bespaard op wat de mensen niet onmiddellijk voelen, zoals de digitalisering van justitie. Dat wreekt zich nu.”

De Europese Commissie lanceerde aan het begin van haar legislatuur een aanzet tot een investeringsbeleid met het plan-Juncker. De Grauwe is bijzonder kritisch: “Dat is niet meer dan een manier om de eigen regels te omzeilen. Europa mag wel verse schulden aangaan, maar de nationale staten niet. Dat is een domme regel, want de nationale staten kennen de noden veel beter. België kan vandaag lenen tegen 0,8 procent. Het is een kwestie van gezond verstand om daar gebruik van te maken. Maar wij houden liever vast aan begrotingsdogma’s.”

Ideaal recept

Een toverformule bestaat duidelijk niet: we zullen niet in een handomdraai het leger werklozen aan de slag krijgen, een paar procent per jaar groeien, én een stabiel geutje inflatie creëren. De vraag is eerder aan welke knoppen we moeten draaien en vooral hoe hard.

Niemand gelooft dat het antwoord van de centrale banken alleen zal komen. “Met monetair beleid koop je alleen maar tijd”, zegt Van de Cloot. “Maar als je tijd koopt, moet je er ook iets mee doen. En dat hebben we tot vandaag niet gedaan.” Omgekeerd is de geldkraan plots dichtdraaien ook niet zonder gevaar, want dan riskeer je ongelukken op de markten met verregaande gevolgen voor de reële economie.

Volgens de meeste economen ligt de waarheid ergens in midden. Voor Gielens bijvoorbeeld moet de stimulus op korte termijn de lage rente verzekeren, terwijl op langere termijn hervormingen en investeringen nodig zijn. “En we moeten ons niet te veel aantrekken van die overheidsschuld, op voorwaarde dat we verstandige dingen doen met het geld.”

“Eigenlijk is er maar een oplossing: we hebben meer investeringen nodig”, besluit Peter Vanden Houte. “De lage rente maakt dat ook mogelijk. De overheid heeft daar een rol in te spelen. Maar ook de bedrijven en gezinnen moeten mee willen. Je kan het paard bij het water zetten, maar daarom wil het nog niet drinken. Het is een huizenhoog cliché, maar het klopt wel. En dan kom je bij structurele hervormingen uit. Dat lijkt een leeg containerbegrip, waar iedereen zijn eigen prioriteiten en agenda achter verschuilt. Maar wat je ook doet, uiteindelijk zal je er toch voor moeten zorgen dat ondernemen en investeren loont.”

Jasper Vekeman

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content