In zijn rede bij de opening van het academiejaar pleit VUB-rector Paul De Knop voor meer ondernemerschap aan de universiteit.
Niet dat bedrijven de wetten moeten stellen in de academische wereld, zo zegt de rector. “Maar universiteiten moeten wel meer toenadering zoeken tot het bedrijfsleven. Anders dreigen ze hun maatschappelijke relevantie te verliezen.”
Waarom moeten Vlaamse universiteiten ondernemender worden?
De Knop: “Om hun concurrentiekracht te verhogen. En dan heb ik het niet zozeer over onderlinge concurrentie, maar wel die tegenover buitenlandse universiteiten. Onze financiële armslag is te beperkt. De Vlaamse overheid doet wel inspanningen om de budgetten op peil te houden, maar het wordt steeds moeilijker om het verschil met de wereldtop te overbruggen.”
“Als je bovendien ziet dat de VUB bijvoorbeeld voor 80 procent van haar financiering afhangt van de overheid, dan maakt die afhankelijkheid ons juist kwetsbaar in crisistijden. De regering moet immers besparen. Ik mag er niet aan denken dat we net als mijn collega in Barcelona plotsklaps 16 procent op ons werkingsbudget moeten inleveren. Om dat te vermijden moeten de universiteiten dus minder afhankelijk worden van overheidsfinanciering, en dan kom je al snel terecht bij alumni of bij de bedrijfswereld.”
Het aantal studenten stijgt. Dat betekent toch ook meer middelen voor onze universiteiten?
De Knop: “Dat klopt, maar de inschrijvingsgelden liggen hier erg laag. In Vlaanderen betaal je maximaal 580 euro voor een academiejaar, in Nederland is dat algauw 1800 euro. Aan de VUB levert het inschrijvingsgeld ruim 3,6 miljoen euro op. Dat volstaat nog niet om het onderhoud van de labo’s en de gebouwen te financieren.”
“Meer ondernemerschap aan de universiteit slaat ook op de structuur. We hebben nu 46 leden in de raad van bestuur en dat maakt het beslissingsproces langzaam. We willen de VUB meer als een onderneming profileren, met een interne auditdienst en met meer externe bestuurders. We willen onze professoren ook beoordelen op hun maatschappelijke impact en niet enkel op onderzoek en onderwijs. Voorts merken we dat heel wat jongeren geen baan vinden, ondanks hun academische vorming. We willen daarom ook een carrièrecentrum oprichten samen met Randstad.” (R.B.)
