In het proces rond de omkoopaffaire bij de Regie der gebouwen zijn alle verdachten vrijgesproken. Dat heeft de Gentse correctionele rechtbank beslist.
Vijf ambtenaren van de Oost-Vlaamse Regie der Gebouwen en vier aannemingsbedrijven die zich moesten verantwoorden in de omkoopaffaire zijn vrijgesproken, omdat niet bewezen werd dat er sprake was van systematische omkoping.
De ambtenaren werden ervan beschuldigd dat ze zich lieten omkopen met smeergeld, etentjes of gratis werken in hun woningen en die van hun kinderen, in ruil voor overheidscontracten voor de aannemers. Het gaat om een afsplitsing van het grootschalige corruptie-onderzoek dat in 2006 startte bij de Regie der Gebouwen in Brussel en Leuven.
Vijf ambtenaren van Oost-Vlaamse afdelingen van de Regie werden beschuldigd van corruptie. Ze zouden systematisch gevraagd hebben aan de aannemingsbedrijven om hun prijsoffertes te verhogen en streken ‘systematisch commissies ten belope van 10 tot 15 procent van de prijsoffertes’ op, aldus het openbaar ministerie. Het ging om vier aannemingsbedrijven uit Sint-Gillis-Waas, Wachtebeke, Beveren en Wortegem-Petegem, en hun verantwoordelijken.
Volgens de aanklager betaalden de aannemers onder meer buitenlandse restaurantkosten van de ambtenaren en lieten ze gratis of tegen verlaagde prijzen werken uitvoeren bij de ambtenaren of hun familie.
Het openbaar ministerie had celstraffen tot een jaar met uitstel gevraagd voor de betrokkenen, maar de Gentse correctionele rechtbank ontsloeg alle verdachten van rechtsvervolging. Het is niet bewezen dat er sprake was van ‘systematische omkoping’, stelde rechtbankvoorzitter Marleen Van Wemmel. “De tenlasteleggingen zijn te algemeen om de beklaagden toe te laten zich voldoende te kunnen verdedigen. De incriminatieperiode is bovendien te ruim om na te gaan of er sprake is van verjaring.”
Omdat er ‘geen of onvoldoende concrete elementen’ zijn, werden alle beklaagden ontslagen van rechtsvervolging. Het ging om feiten tussen 2000 en 2009. De rechtbank heeft de verdediging gevolgd, zegt Jan De Winter, de advocaat van een van de ambtenaren. “We hadden gesteld dat het dossier zodanig vaag en algemeen is, dat we er ons niet op een normale manier kunnen op verdedigen. Het ging om een periode van bijna tien jaar, zonder concreet te zeggen op welk ogenblik welke beklaagden wat gedaan zou hebben. Er zat geen systematiek in de omkoping, zoals het openbaar ministerie stelde.”
Het openbaar ministerie kan nog in beroep gaan tegen het vonnis(Belga/BO)
