Plopsa-baas Steve Van den Kerkhof: ‘De enige pijn die wij voelen, is groeipijn’

Steve Van den Kerkhof leidt de lucratieve pretparkendivisie van de mediagroep Studio 100. Zijn voornaamste probleem: kiezen uit de overdaad aan mogelijke investeringsprojecten.

Dat Steve Van den Kerkhof bij Studio 100 op handen wordt gedragen, mag niet verbazen. Achttien jaar geleden klopte de geboren Oud-Turnhoutenaar als jonge auditor aan bij de Studio 100-bazen Hans Bourlon en Gert Verhulst.

Vandaag omvat de Plopsa Group zes themaparken en is de pretparkenpoot de cashmachine die het Studio 100-imperium schraagt. Op 29 september opent Van den Kerkhof in Polen een zevende park, maar hij denkt al hardop na over een tweede park in Polen en projecten in Italië, Kroatië en Tsjechië.

Bovendien speurt hij verder naar kansen in onze buurlanden. Dat Plopsa hot is in de wereld van de pretparken, bewijst de wereldwijde stroom van aanvragen aan Plopsa om attractieparken te bouwen. Maar Van den Kerkhof beseft dat gevaar schuilt in ongebreidelde groei.

Het park in Polen zou in mei openen. Het wordt eind september?

STEVE VAN DEN KERKHOF. “Het park is klaar. Alles werkt. Maar Polen is wat attractieparken betreft een onontgonnen markt. Het land heeft er zo goed als geen wetgeving voor. Zo is het bij ons de gewoonte dat de keuringen gebeuren terwijl aan het park wordt gewerkt. In Polen keuren ze niet voor alles klaar is, en tijdens het keuren mag niet meer gewerkt worden. Zo hebben we veel tijd verloren. Dat we pas eind september openen, komt ook omdat we hier eerst de handen vol hebben met ons zomerseizoen.”

Had u geen koudwatervrees? Het Nederlandse dienstenbedrijf Imtech ging mede door een Pools pretparkavontuur failliet.

VAN DEN KERKHOF. “Ik zie dat juist als een kans, want niemand geloofde dat het ons zou lukken. Dus zullen we verbazen. Het zal top zijn, een van de mooiste parken die we ooit gebouwd hebben. Tussen haakjes: dat een beursgenoteerd bedrijf als Imtech zich daar zo aan heeft verbrand, vind ik heel raar. De hele sector wist dat er een geurtje aan kon hangen.”

Wat volgt na Polen?

VAN DEN KERKHOF. “We plannen in Plopsaland De Panne een hotel met 500 à 550 bedden, om er een meerdaagse bestemming van te maken. We hopen dit najaar te kunnen starten met de bouw, zodat de eerste mensen er begin 2020 kunnen overnachten. Het kost 20 miljoen euro. We hebben ook een budget van 30 miljoen voor 150 huisjes, goed voor 750 bedden, zodat we in De Panne over uiterlijk vijf jaar 1250 à 1300 bedden hebben.”

Dat betaalt de groep met eigen middelen?

VAN DEN KERKHOF. “We zijn met Plopsa zo goed als schuldenvrij. De volgende vijf jaren investeren we ongeveer 150 miljoen euro, maar als we alles tijdig kunnen openen, zullen we dankzij onze grote kasstroom opnieuw vrijwel schuldenvrij zijn. ( nadrukkelijk) Wij zijn financieel kerngezond.”

Wat hebt u nog voor die 150 miljoen?

VAN DEN KERKHOF. “We zijn vooral bezig met nieuwe waterparken. Er komt er een in Landen-Hannuit, een investering van 22,5 miljoen euro. We willen dit najaar starten met de bouw. We deden ook mee aan marktbevragingen voor projecten in Antwerpen en Mechelen, telkens voor 20 miljoen. Toen bleek dat we Antwerpen niet wonnen, hebben we beslist al het geld te steken in de Mechelse kandidatuur, op de terreinen van Technopolis. De markt voor waterparken beweegt sterk, met complexen van Sportoase, Aqualibi, en Bellewaerde, dat ook een aquapark zal bouwen. Met een waterpark van 40 miljoen euro kunnen we het verschil maken. En dan zijn er nog gesprekken over een derde locatie, waarin we ook 20 miljoen willen investeren. Bovendien pompen we 10 miljoen in een indoorpark in onze Duitse vestiging Holiday Park.”

Het project in Polen financiert u niet alleen, maar met het Nederlandse Momentum Capital. Wordt dat uw financieringsmodel van de toekomst?

VAN DEN KERKHOF. “Neen. We hebben een managementovereenkomst voor de bouw en de exploitatie, een licentieakkoord voor het gebruik van de figuren van Studio 100 en we zitten voor 21 procent in het kapitaal. Maar ik heb altijd aan mijn raad van bestuur gezegd dat België, Nederland, Frankrijk en Duitsland de landen zijn die we niet in licentie afgeven. We willen daar alles in eigen beheer doen. Dat is geografisch beheersbaar en we kunnen er nog sterk groeien. Van projecten in die landen willen we dus 100 procent eigenaar blijven. Dat is ook logisch. Zo is Duitsland voor Studio 100 heel belangrijk geworden (het richtte er in 2007 een distributiemaatschappij op, verwierf nadien EM Entertainment waardoor het de rechten op Maya de Bij, Heidi, Wickie de Viking en Pippi Langkous verwierf, en in 2010 kocht het Holiday Park in Duitsland, nvdr). En Frankrijk ligt het dichtst bij Plopsaland De Panne en staat het dichtst bij onze cultuur. Voor de rest willen we zo veel mogelijk samenwerken met partijen die toegevoegde waarde bieden of ons toelaten onze risico’s te spreiden. Polen is daar een mooi voorbeeld van. Daar had iemand een terrein van 200 hectaren, terwijl het in Polen normaal jaren kost om grond bouwrijp te maken. Dat gaf een ongelofelijk voordeel.”

Waarom Polen?

VAN DEN KERKHOF. “Toen we de eerste Maya-film lanceerden of Maya de Bij op tv brachten, zat Duitsland in de top vijf van landen met de hoogste kijkcijfers, maar ook Polen. Misschien kunnen we er een nieuwe thuismarkt voor Studio 100 creëren. We denken trouwens al aan een tweede park in Polen. We zijn zeer concreet aan het kijken naar een geschikte lap grond. Ook in Italië, Kroatië en Tsjechië praten we met partners.”

U voelt zich als een kind in een snoepwinkel?

VAN DEN KERKHOF. “Soms is dat ook heel zielig ( lacht), omdat ik besef dat het leven zo kort is. De enige pijn die wij hebben met de pretparken, is groeipijn. We proberen versneld nieuwe mensen aan te nemen, maar uiteindelijk zijn we een klein team en kost het veel tijd om onze kennis over te dragen aan nieuwe mensen. We krijgen jaarlijks tientallen aanvragen, uit landen als China, Australië, Zimbabwe… Een Australische dame is hier al vier keer geweest met de vraag daar iets te starten. Maar waarom mensen van ons kleine team sturen naar Australië, China of Zuid-Afrika als je ziet hoeveel potentieel er is op minder dan vier uur vliegen? Buikgevoel speelt ook mee. Als je voelt dat de groep goesting heeft, is dat voor mij een belangrijk element. Zo heb ik iemand in mijn investeringsteam die enorm enthousiast is over Polen. Dat is een sterke factor in mijn beslissing om eventueel een tweede Pools park te doen.”

In dit tempo telt u twintig parken in 2025.

VAN DEN KERKHOF. “Als wij zo voortdoen wel. We investeren gemiddeld 25 miljoen euro per jaar. Komt er een heel groot park, is dat werk voor enkele jaren, maar een waterpark kost slechts één jaar. Ik probeer er wel op te letten dat we niet dat ene project te veel doen. We lopen altijd op de grens. Vandaag zitten we overvol.”

En stel dat uw budget een pak groter zou zijn?

VAN DEN KERKHOF. “We kunnen niet toveren. De ebitda’s (operationele cashflow, de ruwe maatstaf voor de winstgevendheid van het bedrijf, nvdr) die je in de pretparksector kan halen, zijn heel hoog. Het gemiddelde is 25 procent, maar wij halen 40 procent. Dat betekent dat we in de kijker lopen en mensen met geld aantrekken, die willen dat je met hen samenwerkt. Zo stapte hier onlangs een man binnen die zei: “Ik heb 150 miljoen euro, bouw mij een Plopsaland De Panne, ik geef u drie jaar.” ( lacht) Dat zou een heel tof project in Oost-Europa zijn, en als ik morgen een tweede leven zou hebben, zou ik dat misschien heel graag doen.

“Ik heb gedacht aan Oekraïne, maar mijn buikgevoel zegt dat het nog iets te vroeg is. Misschien over drie jaar. Turkije was een mogelijkheid. Maya de Bij is er zeer succesvol. Maar met de politieke situatie daar kunnen we er beter nog even wegblijven en kiezen we beter voor Polen. We krijgen ook veel vragen uit Noord-Europa, bijvoorbeeld uit Noorwegen. Dat land heeft een ongelofelijk potentieel, maar je kan niet rechtstreeks vliegen op die locaties, dus verlies je veel tijd. Dat maakt dat het opwaartse potentieel veel te klein is, vergeleken met een land als Polen.”

Plopsa is een geldmachine.

VAN DEN KERKHOF. “Ja, maar je moet heel voorzichtig zijn met die machine. We willen en kunnen niets half en half doen. Je moet een pretpark een beetje zien als een café. Daar willen de mensen ook heel graag de mens zien die er achter de toog staat. Als je te snel te veel groeit en je niet de juiste mensen hebt, kan het heel snel achteruitgaan. Ik heb trouwens gesproken met Hans, Gert en BNP Paribas Fortis Private Equity (dat 33 procent van Studio 100 heeft, nvdr) over hoe snel we willen groeien. Dat kan veel sneller als we tevreden zijn met een ebitda van 10 of 20 procent. Maar we hebben gekozen voor minstens 35 procent.”

Krijgt u carte blanche?

VAN DEN KERKHOF. “Dat is een heel gevaarlijk woord. Ik heb geleerd niets achter te houden. Gert en Hans weten wat ze moeten weten, maar misschien niet op de typische manier zoals in een groot bedrijf. Ik stuur snel een Whatsapp-bericht of een sms’je, en vijf minuten later kan ik verder. Ik werk nu achttien jaar met die gasten en weet waarvoor ze gehoord willen worden en waarvoor niet. Zo liggen creatieve dingen hen nog altijd veel nauwer aan het hart. Dus als een houten achtbaan moet worden gekocht, geef ik een seintje, maar als ik afscheid moet nemen van een medewerker, hoef ik niet te bellen.”

Zou Plopsa Group afgesplitst kunnen worden van Studio 100, of afzonderlijk naar de beurs gaan?

VAN DEN KERKHOF. “Dat zou kunnen, maar ik denk niet dat het de bedoeling is. We zijn goed voor bijna de helft van de omzet van Studio 100 en hebben elkaar nodig. Tot dezelfde groep behoren, biedt veel meer toegevoegde waarde dan wanneer we gewoon royalty’s zouden betalen aan Studio 100. Wij zorgen ook voor stabiliteit. K3 kan het ene jaar een hit hebben en het jaar nadien is misschien Bumba of Maya weer heel hot, maar wij zijn veeleer een constante factor.”

Wordt hier aangeklopt om in te stappen of over te nemen?

VAN DEN KERKHOF. “Iedereen is op zoek naar content, en het is inderdaad zo dat regelmatig wel eens op de deur wordt geklopt, voor de parken maar ook voor de totaliteit. Als ik voel dat het serieus is, rijd ik met de vragende partij naar Schelle (het hoofdkwartier van Studio 100, nvdr). Ik heb al enkele keren met Hans en Gert samengezeten. Ik voel dan telkens nog die ongelofelijke drive. Maar ik ben mij ervan bewust dat ooit de dag komt. Niets is voor eeuwig. Als de juiste man op het juiste moment komt, denk ik dat dat ernstig zal bekeken worden door de aandeelhouders.”

De holding GBL heeft 15 procent gekocht van uw Spaanse concurrent Parques Reunidos, de eigenaar van Bobbejaanland.

VAN DEN KERKHOF. “Een heel verstandige investering van GBL. Ik heb ook enkele aandelen van Parques Reunidos gekocht. Investeren in parken is investeren in grond, attracties en gebouwen. Zelfs al gaat het helemaal verkeerd, er is nog altijd iets. De waarde van grond stijgt altijd. Nu, het verschil tussen ons en financiële groepen als Parques Reunidos, Compagnie des Alpes (eigenaar van Walibi en Bellewaerde, nvdr) en Aspro (eigenaar van Boudewijn Seapark in Brugge, nvdr) is dat zij meestal gewoon ebitda kopen. Wij hadden er nooit het geld voor. Wij hebben dus altijd negatieve cijfers gekocht en daarvan positieve cijfers gemaakt. Zo was de ebitda van Holiday Park in Duitsland min 3 miljoen euro. Vandaag is dat plus 6 miljoen. Zo creëer je aandeelhouderswaarde.”

Bent u niet te bescheiden?

VAN DEN KERKHOF. “De wereld kent Plopsa wel. De wereldwijde pretparkenorganisatie IAAPA houdt jaarlijks in Orlando een grote bijeenkomst waar alle pretparkmanagers en eigenaars samenkomen. Ik heb daar al gestaan als keynotespeaker. De erkenning is er. Wij worden wel gezien als het buitenbeentje, die rare gasten die met hun rugzakje op de beurs rondlopen, maar wel meteen beslissen, kopen en het contract tekenen.”