De OPEC-landen hebben een akkoord bereikt om de olieproductie met 1,2 miljoen vaten terug te brengen tot 32,5 miljoen vaten per dag.
Na weken en maanden van vaak gespannen onderhandelingen zijn de drie grootste olie-exporterende landen van de OPEC – Saoedi-Arabië, Irak en Iran – uiteindelijk overeengekomen om de olieproductie voor het eerst sinds 2008 in te perken. Dat berichtten verscheidene media eerder op de dag, en werd later bevestigd door de voorzitter van het kartel van olie-exporteurs. Bondig samengevat moet het akkoord helpen het overaanbod aan olie op de internationale markten te verkleinen, zodat de olieprijs weer kan stijgen.
Het oliekartel zal nog 32,5 miljoen vaten per dag produceren. Dat zijn er 1,2 miljoen minder dan nu het geval is.
De prijs van een vat Brentolie noteerde woensdag tijdens de OPEC-bijeenkomst in Wenen in vergelijking met dinsdagavond 8,7 procent hoger tot ruim 50 dollar per vat.
Niet minder belangrijk is dat olieproducenten die geen deel uitmaken van het kartel, zoals Rusland, bovendien bereid blijken 600.000 vaten per dag minder op te pompen.
Het was lang wachten op een deal binnen de OPEC door onenigheid tussen OPEC-leider Saoedi-Arabië enerzijds en Iran en Irak anderzijds. Saoedi-Arabië eiste dat alle landen een bijdrage zouden leveren aan de beperking van de totale productie. Iran, dat nog herstelt van de jarenlange sancties tegen het land, en Irak waren het hier echter niet mee eens. Iran zou in de uiteindelijke deal worden ontzien.
De 14 lidstaten van de OPEC, die ongeveer een derde van de wereldwijde olieproductie voor hun rekening nemen, bereikten in september al een voorlopig akkoord in Algiers. Het kartel meldde toen dat Iran, Libië en Nigeria mogelijk vrijgesteld zouden worden van beperkingen door de sociale onrust en sancties die de landen hebben geteisterd. De deal van september werd beschouwd als een overwinning voor Iran.
(Bloomberg/Belga/BO)
