Hoe groter het bedrijf, hoe kleiner de kans dat het geleid wordt door een vrouw. Er is op dat gebied de laatste twintig jaar weinig veranderd, blijkt uit een rapport van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO).
In 2001 publiceerde de IAO een rapport genaamd ‘Breaking through the Glass Ceiling: Women in Management’, waarbij werd gezocht naar de reden waarom zo weinig topbanen in handen waren van vrouwen. Die ondervertegenwoordiging aan de top van de bedrijfswereld stond namelijk in schril contrast met de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt toen. Dat blijkt vandaag nog steeds het geval.
Toch is er de laatste twintig jaar een en ander ten goede gekeerd. Zo kwamen er steeds meer vrouwen in de gelederen van het midden- en hogere kader van de bedrijven terecht. Tenminste toch in 80 van de 108 landen waarvan relevante gegevens beschikbaar zijn.
Bovendien hebben vrouwen vandaag 40 procent van alle banen wereldwijd in handen, hoewel ze vaak moeten werken tegen een lagere verloning dan hun mannelijke collega’s. Vrouwen staan ook aan het roer van een derde van alle bedrijven, al gaat het meestal om kleine en middelgrote ondernemingen.
Volgens Deborah France-Massin van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO) toont het onderzoek aan dat de toenemende participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt de afgelopen decennia de belangrijkste motor van wereldwijde economische groei en concurrentievermogen is geweest.
Hoe groter het bedrijf, hoe kleiner de kans dat een vrouwelijke CEO het leidt. Wereldwijd stemt de vrouwelijke vertegenwoordiging aan het hoofd van een topbedrijf overeen met amper 5 procent.
Een toenemend aantal studies toont eveneens de positieve invloed van vrouwen aan op de de bedrijfsresultaten en -structuren, stelt ze. “Maar er is nog een lange weg te gaan vooraleer we kunnen spreken van ‘gendergelijkheid’ op de werkplek, met name als het gaat om topfuncties, ” aldus France-Massin.
De Internationale Arbeidsorganisatie somt ter illustratie een lijst op van het aantal vrouwelijke CEO’s in verhouding (percentage) tot de belangrijkste beursgenoteerde bedrijven in bepaalde landen, zoals bijvoorbeeld:
5,6 procent in China, 4,8 procent in Australië, 4 procent in het Verenigd Koninkrijk, 4 procent in Zuid-Afrika, 4 procent in India, 3 procent in Mexico en 0 procent in Duitsland (DAX 30) en Frankrijk (CAC 40).
Voor de volledige Europese Unie bedraagt dat percentage 2,8 procent.
Voorts toont onderzoek van het Catalyst-researchbureau aan dat het aantal vrouwelijke leden van de raad van bestuur in 2013 enkel in drie van de 41 onderzochte landen meer dan 20 procent bedroeg: met name in Finland, Zweden en Noorwegen.
In 11 landen lag dat percentage tussen 10 en 16 procent, in 18 landen tussen 5 en 10 procent. In 12 landen bedroeg de vrouwelijke vertegenwoordiging in de raad van bestuur minder dan 5 procent.
Van alle 41 landen telden amper 6 landen een percentage van vrouwelijke bestuursvoorzitters dat boven de 5 procent lag. In 17 landen lag dat percentage op 0 (nul) procent. (BO)
