Een oorlog die niet eindigde

Alain Mouton
Alain Mouton Redacteur bij Trends

Exact 100 jaar geleden barstte de Russische Revolutie los. De bevolking was de Eerste Wereldoorlog beu en kreunde onder een hongersnood. Tsaar Nicolaas II werd afgezet, maar in Rusland keerde de stabiliteit niet terug onder de eerste embryonale democratische regering. Integendeel, via geweld en intimidatie grepen de bolsjewieken van Lenin in oktober 1917 de macht. Het leidde tot een wapenstilstand met de Duitse vijand, maar in Rusland bleef het niet rustig. Er woedde een burgeroorlog. Bolsjewieken, socialisten en conservatieven begingen tal van gruwelijkheden. Miljoenen Russen stierven door geweld, honger en ontbering. De Russische Revolutie eindigde pas in 1922 met een overwinning van de communisten.

Wat in Moskou gebeurde was geen uitzondering, schrijft historicus Robert Gerwarth in The Vanquished. Ook in Duitsland, Oostenrijk, Turkije, Hongarije en andere Centraal-Europese staten duurde de oorlog na de wapenstilstand van november 1918 gewoon voort. Deze keer onder de vorm van burgeroorlogen tussen links en rechts. En tussen etnische groepen. Dat was niet verwonderlijk, aangezien er met Oostenrijk-Hongarije, het Osmaanse en het tsaristische rijk eeuwenoude veelvolkerenstaten waren ineengestort.

In Duitsland stelde de rechterzijde dat de wapenstilstand onterecht was. De geallieerden hadden de Duitsers niet tot in eigen land teruggedrongen. Zo ontstond de dolkstootlegende. Linkse krachten zouden vanuit Berlijn verraad hebben gepleegd door te capituleren. Dat moest gewroken worden, stelden teruggekeerde officieren. Daar kwam nog bij dat er in het Duitsland van na 1918 pogingen werden ondernomen om communistische coups te plegen. Die mislukten door een vreemde coalitie van sociaaldemocraten en extreemrechtse milities, de Freikorpsen, die vooral uit oud-strijders bestonden. Ironisch genoeg redden die Freikorpsen de jonge democratie. Maar tegelijk werden sommige toppolitici uit de Weimarrepubliek het slachtoffer van aanslagen. Vooral joodse politici werden begin jaren twintig vogelvrij verklaard. Volgens Gerwarth werden daar de kiemen gezaaid van de nationaalsocialistische machtsovername van 1933. Verschillende kopstukken uit die Freikorpsen – Goering, Himmler – schopten het tot het kader van de nazipartij.

The Vanquished besteedt ook aandacht aan een vergeten gevolg van de Eerste Wereldoorlog: het conflict tussen Griekenland en Turkije. De Grieken, die belangrijke minderheden telden op het Turkse grondgebied, hoopten na 1918 delen van het verdwenen Osmaanse rijk binnen te rijven. Het leidde tot een van de bloedigste oorlogen tot dan toe. Uiteindelijk moesten de Grieken in 1922 het onderspit delven. Symbolisch is de inname van de kuststad Smyrna (nu Izmir) door de Turken op 9 september 1922. In de loop van de volgende twee weken werden naar schatting 30.000 Grieken en Armeniërs, die in de stad woonden, afgeslacht. Het drama is vereeuwigd in het verhaal On the Quai at Smyrna, geschreven door de toen nog onbekende buitenlandcorrespondent van The Toronto Star, Ernest Hemingway. Pas met de vrede van Lausanne in 1923 werd de Grieks-Turkse oorlog beëindigd.

Robert Gerwarth, The Vanquished. Why The First World War Failed to End, 1917-1923, Allen Lane, 2017, 460 blz., 40 euro

ALAIN MOUTON

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content