Een week lang elektrisch door Noorwegen: ‘Dit is geen horrorverhaal’
De toekomst is – volgens sommigen althans – elektrisch. Maar hoe (on)gemakkelijk is het om met een elektrische wagen op reis te gaan? Stijn De Wandeleer reed een week lang met een Tesla door Noorwegen.
Op familiefeesten slaat de conversatie steevast rond middernacht om naar een controversieel onderwerp. Vooral omdat niemand er zich de dag nadien iets van herinnert. Ik wel.
Om een lange avond kort samen te vatten: elektrische auto’s konden op weinig sympathie rekenen. Sommigen vonden het te omslachtig, anderen beargumenteerden dat ‘de motor wegnemen autorijden minder leuk maakt’. Iemand gebruikte het woord ‘burgertruttig’.
Kortom, ik vond het mijn journalistieke plicht om een en ander uit te testen en mailde naar Tesla met de vraag of ze één van hun wagens een week konden missen. Zij stuurden terug dat dat wel kon. Dit was het eenvoudige deel.
Wagen in de prak
De auto die we meekrijgen is felrood en schittert enthousiast bij het vooruitzicht aan de rit die we samen zullen afleggen. De communicatiecoördinator bij Tesla vertelt bemoedigend dat we maar een kwartiertje nodig hebben om de wagen volledig onder de knie te krijgen.
Ik mailde Tesla met de vraag of ze één van hun wagens een week konden missen. Zij stuurden terug dat dat wel kon. Dit was het eenvoudige deel.
Hij (rustig) stuurt mij (zwetend) langs enkele straten in de buurt van de garage en vertelt terloops iets over hoe de vorige journalist zijn Tesla in de prak reed tijdens een skivakantie. Zijn laatste advies voor ik de wagen uit de garage manoeuvreer is dat ik best enkel stop bij Tesla Superchargers.
Dat zijn laadpalen die de autofabrikant eerst gratis beschikbaar stelde voor Tesla-rijders, maar die sinds het begin van dit jaar betalend werden gemaakt. Prijzen variëren, maar om een lege batterij opnieuw vol te laden, betaal je ongeveer twintig euro. In België hebben we zes van die laadstations, met telkens acht tot twaalf individuele oplaadpunten. In Noorwegen zijn er gelukkig heel wat meer.
Niet eender welk automodel
Op de ochtend van mijn vertrek is het pijnlijk vroeg. Ik tik nerveus op het touchscreen dat ik naar Oslo, Noorwegen wil. Dat blijkt een rit te zijn van 1500 kilometer. Oslo is ver.
Onze batterij heeft er gelukkig wel zin in en zit nog helemaal vol. Het scherm geeft zelfs optimistisch aan dat we 560 kilometer kunnen rijden alvorens we ons weer aan een laadpaal moeten koppelen.
Nuance is op zijn plaats hier. Tesla koos immers niet eender welk automodel voor ons uit. Hun model S100D is een luxe sedan die perfect geschikt is om verre afstanden mee te overbruggen. Dat we net deze wagen mee naar huis krijgen is dus allerminst toeval.
Van oplaadpunt naar oplaadpunt
Wat ik al snel aan den lijve ondervind, is dat er enkele zaken heerlijk zijn aan elektrisch autorijden. Er is bijvoorbeeld geen lawaai. Als in: helemaal niets. Wanneer je langzaam over een parking rijdt, hoor je enkel het geluid van je banden die over het asfalt kraken. En ook optrekken gaat een heel stuk sneller dan met de Volkswagen waarmee ik wat eerder naar de garage reed.
Al leer je dat laatste, zeker als je enige tijd met je batterij wil rondrijden, heel snel af. Na iets meer dan driehonderd kilometer geeft de wagen aan dat mijn rijstijl misschien toch iets té sportief was en moeten we stoppen bij de eerste laadpaal. Les één: het batterijpercentage van je auto slinkt deprimerend snel als je optrekt of voor lange periodes aan een hoge snelheid over de autostrade rijdt.
Het opladen van een lege batterij aan een Supercharger duurt ongeveer een halfuurtje. Na die dertig minuten zit je wagen weer voor tachtig procent vol. De laatste procenten duren een pak langer (dat is trouwens ook zo wanneer je bijvoorbeeld je smartphone opnieuw oplaadt), waardoor je dus beter doorrijdt naar de volgende laadpaal.
Dat herladen valt bovendien – zeker in het begin – ontzettend goed mee, een heuse toegeving van iemand die anders al eens diep zucht als hij gewoon zijn dieselwagen moet voltanken. Met geen krappe deadline om in Oslo aan te komen is het zoals wel vaker in het leven: met veel snacks, een mobiel abonnement dat nog niet over zijn limiet zit en reisgezelschap waarvan je niet uit pure frustratie je nagelranden wil afbijten, kom je al ver.
Al moet ik ook toegeven dat ik één keer een tuincentrum ging bezoeken om de tijd te doden. That happened.
Meer elektrische wagens
Onze rit naar Noorwegen is er één over grote banen en leidt ons vooral van laadpaal naar laadpaal. Wanneer we Nederland, Duitsland, Denemarken en Zweden doorkruist hebben, zes keer hebben opgeladen en op één of andere manier relatief vlot in Noorwegen aankomen, rijden er plots een pak meer elektrische wagens rond.
Ook dat is geen toeval. In Noorwegen doen ze ontzettend hard hun best om elektrisch rijden te stimuleren. Kopers van elektrische wagens moeten geen importtaksen of belastingen op de aankoopprijs betalen. Inschrijvingskosten liggen veel lager en je mag er gratis mee op veerboten. Dat laatste lijkt misschien een matig voordeel, maar geloof ons wanneer we schrijven dat er veel veerboten zijn in Noorwegen.
Zo komt het dat maar liefst veertig procent van de nieuwe auto’s in Noorwegen op elektriciteit rijdt, een cijfer dat ze tegen 2025 willen opkrikken tot honderd procent.
Omslachtig
Opladen is dus geen ramp, al verandert de situatie wel als je gedurende een langere tijd door de natuur wil rijden. Superchargers mogen dan talrijk zijn in Noorwegen en zijn volgens Tesla dé oplossing om lange afstanden af te leggen, meestal liggen ze niet op erg voor de hand liggende locaties.
Dat is logisch. Tesla wil vooral dat je je wagen thuis oplaadt, in je eigen stopcontact. Lang rondrijden in eenzelfde gebied, zeker als je ondertussen moet afrekenen met bergpassen en rond fjorden zoeft, is net wat omslachtiger.
Lang rondrijden in eenzelfde gebied, zeker als je ondertussen moet afrekenen met bergpassen, is omslachtiger.
Eén keer moeten we daardoor een uur omrijden naar Sandane, een dorp dat jammer genoeg niet zo veel te bieden heeft. Er is een winkelcentrum waar een handvol jongeren in joggingbroek hun dag stilzwijgend slijten, een eetkraam waar Thaïse voeding wordt verkocht en een Supercharger. Tja.
De wagen dan maar gewoon in het stopcontact pluggen is bovendien geen optie. Terwijl je aan een Supercharger al na iets meer dan een halfuur weer kan vertrekken, staat er na een hele nacht thuis opladen een ietwat zielige honderd kilometer extra op de teller. Daar kom je in een land waar niets daadwerkelijk dichtbij is, letterlijk niet zo ver mee.
Laat het ons er dus op houden dat elektrisch rondreizen vooral interessant is als je voor een lange tijd op eenzelfde bestemming wil blijven. Zo bespaar je jezelf het ongemak om tussentijds naar laadpalen te zoeken als je gewoon ‘kei-maar-echt-keigraag het Geirangerfjord wil bezoeken’.
Al is het wel hoopgevend dat Tesla nog tegen het einde van dit jaar het aantal Superchargers wil verdubbelen en zo dit soort ongemakkelijke situaties misschien wel vanzelf opgelost geraken.
Maar het feit dat ik deze tekst vanop de redactie in Brussel schrijf en niet vanuit een afgelegen chalet in Noorwegen, betekent dat ik mijn missie als min of meer geslaagd kan bestempelen. Ik ben in Noorwegen geraakt, en ik kwam heelhuids weer thuis.
Ik heb niet langs de kant van de weg gestaan, ik heb niet gefrustreerd gemompeld ‘dat ik in het vervolg wel weer met het vliegtuig reis’ en enkel wanneer ik tijdens de terugreis om drie uur ‘s nachts verplicht nog een half uur aan een laadpaal moest hangen, een beker koffie trillend in mijn hand, heb ik heel even gewenst dat ik mijn Volkswagen terug had.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier