Lover / Hater: haalt een stekker de ziel uit oldtimers?
Stukje bij beetje zien we niet enkel nieuwe elektrische auto’s op de weg, ook oldtimers worden geconverteerd. Die ‘restomods’ zorgen voor verhitte gemoederen. Isabelle Michiels ziet er brood in, Leo Van Hoorick gruwt ervan.
Is conversie de corebusiness van Chicane Classics?
Michiels: Dat is de bedoeling. De 190 SL is project zero. De auto komt uit een verzameling die in een schuur stond en was in slechte staat. Nadat we een reguliere restauratie hadden aangevat, beslisten we hem ook van een elektrische aandrijflijn te voorzien. Daar leent hij zich goed voor. De originele motor was niet fantastisch: de 190 SL was de huisvaderversie van de 300 SL.’
Doen veel bedrijven dit?
Michiels: ‘In ons land ken ik enkel nog Monceau Automobiles in Hasselt, opgericht door een Nederlander. Ook zij restaureren en elektrificeren klassiekers van Mercedes-Benz. In de buurlanden zijn er meer. In Nederland elektrificeert Niels Van Roy de Land Rover Defender. Maar op het Europese vasteland blijft het beperkt. In Groot-Brittannië zijn er meer, zoals Electric Classic Cars. Maar het leeft vooral in de Verenigde Staten.’
Van Hoorick: ‘Daar is al een bedrijf dat het fameuze V8 small block van GM levert met een compleet elektrisch binnenwerk. Zover gaat het. Dat blok zit in een hele rist auto’s, onder meer Corvettes. Ook de constructeurs zelf doen het. Jaguar gaf in 2018 al het slechte voorbeeld door elektrische E-Types te verkopen.’
Michiels: ‘Aston Martin zou volgen. Ook mindere goden spelen ermee. Opel toonde een elektrisch prototype van een Manta, Hyundai een Pony uit de jaren zeventig.’
Het slechte voorbeeld, meneer Van Hoorick?
Van Hoorick: ‘Voor het grote publiek opende Jaguar de doos van Pandora: die E-Type haalde massaal het nieuws. Ik vind de mechaniek van een klassieke auto minstens even belangrijk als de carrosserie. Een muzikale V12 van Ferrari vervangen door een elektromotor: dat kun je je toch niet voorstellen? Het doet afbreuk aan die hele auto. Het is een full package: motor, versnellingsbak, ophanging, remmen en een koetswerk. Het is alsof je een schilderij van Van Gogh overschildert omdat de verf van destijds zware metalen bevat.’
‘Ik vind die conversies een vernietiging van ons rijdend patrimonium. Voor veel mensen is de auto een hobby, in mijn ogen is het cultureel erfgoed, net zoals architectuur en kunst. De rol van de auto tijdens de laatste honderd jaar kan niet overschat worden. En de mensen die ze bedachten waren artiesten. In dat opzicht hebben auto’s een grote waarde, mechanisch net zo goed als esthetisch. Hoe men van een eencilindertje in 1886 tot een twaalf- of zestiencilinder in de jaren 2000 is gekomen: dat is een grandioos verhaal.’
Michiels: ‘Auto’s elektrificeren is allerminst permanente beschadiging van ons erfgoed. Alle conversies zijn omkeerbaar: de componenten die je niet meer gebruikt zoals de motor, versnellingsbak en benzinetank leg je in een schap, en de ombouw terugdraaien is perfect mogelijk.’
Rijdt zo’n auto goed?
Van Hoorick: ‘De helft van de beleving verdwijnt. Het geluid is weg en het rijgedrag is totaal anders.’
Michiels: ‘Heb je er al mee gereden?’
Van Hoorick: ‘Nee. Maar ik zit er ook niet op te wachten.’
Michiels: ‘Kijk, ik besef dat het niet is weggelegd voor elke liefhebber. Een purist als jij die oldtimers ademt en aan concours d’élégances of rally’s deelneemt zal zijn auto’s niet converteren. Maar er zijn ook mensen die er vrijblijvend en hobbyistisch mee bezig zijn. En zo’n auto is een pak makkelijker om mee te rijden en leent zich tot intensiever gebruik. Hij is ook veel onderhoudsvriendelijker: er is geen olie te verversen en dat soort leukigheid. Er is amper slijtage. Het algemeen comfort is beter. Het geluid van een oldtimer is charmant, maar mensen die in een stads- of dorpskern wonen, denken daar misschien anders over.
“Als ikzelf een hele dag in een reguliere oldtimer zit, is mijn hoofd ‘s avonds twee keer zo groot. Het hangt er dus maar van af welke rij-ervaring je zoekt. Het elektrisch gevoel, de stilte en rust, gekoppeld aan de instant acceleratie: persoonlijk vind ik dat een zaligheid. Nu goed, ik kan me voorstellen dat anderen een ronkende motor en benzinedampen verkiezen. Leven en laten leven, zou ik zeggen. Maar eigenlijk is zo’n conversie op zich een vorm van erfgoed conserveren, net omdat zo’n auto beter integreerbaar is in het huidige verkeer.’
Van Hoorick: ‘Néén, want het zijn díé auto’s niet meer. De ziel is weggepakt. Misschien ben ik een romanticus, maar zo voel ik het aan. Het zijn ándere auto’s, die niks meer met de oorspronkelijke versie te maken hebben.’
Is zo’n restomod veilig?
Van Hoorick: ‘Dat is naast de kwestie. Alsof je de houten wielen van een auto uit 1900 zou vervangen door aluminium velgen, omdat dat veiliger is. Los daarvan: als je een klassieker die 800 tot 1.000 kilogram weegt elektrisch maakt, voegen de batterijen honderden kilo’s toe. De vering en de remmen zijn daar niet op voorzien. Niet bepaald veilig, dus.’
Michiels: ‘Niet correct. Volgens de homologatiewet moeten het oorspronkelijke gewicht én de verdeling ervan gerespecteerd worden. Onze 190 SL is minstens even veilig als hij was.’
Van Hoorick: ‘Als dat waar is, dan maak je een elektrische auto met honderd kilogram batterijen – dat is bij wijze van spreken iets meer dan een pillamp. Na 20 minuten mag je hem aan de stekker hangen. En je wil meer rijden dan 40 kilometer. Met de huidige techniek van de batterijen is dat niet realistisch.’
Michiels: ‘Toch wel. Het gewicht van motor en benzinetank maakt plaats voor zes batterijunits van 5,3 kilowatt, goed voor een autonomie van 200 kilometer.’
Schone klassiekers: dat is toch ondubbelzinnig aantrekkelijk?
Van Hoorick: ‘Maar dat zijn ze niet. Volgens een enquête van de Belgian Historic Vehicle Association (BEHVA) rijdt een oldtimer in ons land gemiddeld 600 kilometer per jaar. Wat is zijn uitstoot aan CO2 en fijn stof dan? En wat is dat in vergelijking met de elektrische versie? Wat hebben de conversie en de batterijen aan uitstoot en vervuiling gekost? Als je die berekening maakt, zie je hoe belachelijk het hele idee is. Dat is met een kanon op een muis schieten. De milieu-impact van oude auto’s is minimaal. Dat wordt zo overroepen.’
Michiels: ‘De batterijen recupereren we uit een geaccidenteerde Tesla: een mooi voorbeeld van hergebruik.’
Van Hoorick: ‘Dat is een scheve redenering: ze hadden die batterijen ook voor een andere Tesla kunnen hergebruiken.’
Michiels: ‘Er zijn natuurlijk wel de lage-emissiezones. Met een elektrische klassieker hoef je niet na te denken waar je mag komen.’
Wordt rijden met een verbrandingsmotor op een dag verboden?
Michiels: ‘Het is een no-brainer dat we verder die richting uitgaan. Op de hele lange termijn zullen er nog amper auto’s op fossiele brandstoffen rondrijden. Ik denk wel dat de echte adepten ermee zullen kunnen blijven rijden, tegen betaling van taksen. Maar vraag me niet naar een tijdspanne.’
Van Hoorick: ‘Je hoort vaak de vergelijking met paarden. Voor transport betekenden ze de 19e eeuw alles. En er lopen er nog rond, zij het op afgeschermde gebieden of onder strikt gereglementeerde omstandigheden. Ik vermoed dat het ook voor klassieke auto’s zoiets wordt: een soort trackdays in afgesloten zones, georganiseerde rally’s op de openbare weg of cavalcades in de stad.’
Krijg je zo’n auto ingeschreven?
Michiels: ‘Makkelijk is het niet, maar het kan. Er is Europese wetgeving ter zake, maar ons land heeft die nog niet geïmplementeerd. In de buurlanden is dat wel gebeurd. Als je je auto bijvoorbeeld in Duitsland technisch laat keuren en laat homologeren, kun je hem vervolgens ook in ons land inschrijven. Je moet dan ook hier nog naar de keuring. Het is een vrij complex pad.’
Wat kost zo’n conversie?
Michiels: ‘Voor een 190 SL die geen restauratie behoeft komt dat op zowat 40.000 euro. Een reguliere versie wordt verhandeld voor vraagprijzen tussen 180.000 tot 210.000 euro na totaalrestauratie. De elektromotor kost 4.000 euro, de batterijen 8.000. Plus de uren, waarvan het gros opgaat aan ontwerp en tests. De versnellingsbak kun je eruit halen, maar wij behouden hem – je kan dus blijven schakelen. Dan moeten we wel tussenstukken ontwikkelen zoals een koppeling en vliegwiel.’
En wat is de impact op de marktwaarde?
Van Hoorick: ‘Die wordt simpelweg gedecimeerd. Dat is ook het standpunt van de wereldwijde federatieve vereniging van historische autoclubs FIVA. Op een veiling is hij niets meer waard. Hoe dat komt? Omdat de meeste mensen denken zoals ik. Gelukkig. Conversie is iets voor frimeurs: mensen die oldtimers hebben voor de schone schijn. Diehards worden daar heel verdrietig van.’
Michiels: ‘Niet mee eens. De waarde wordt bepaald door wat iemand ervoor wil geven. Het blijft een mooie, exclusieve auto. Nu, ik erken: met onze Alfa Romeo Giulia GT Sprint Veloce zouden we het ook niet doen: die heeft een veel te goeie motor’ (lacht).
Isabelle Michiels – the lover
– Head of Marketing van Astara Western Europe, verdeler van Maxus, Isuzu, Hyundai, Suzuki, SsangYong en MG.
– Medezaakvoerder van Chicane Classics, dat een Mercedes-Benz 190 SL (1962) converteert
Leo Van Hoorick – the hater
– Voormalig veilinganalist voor het Amerikaanse magazine Sports Car Market
– Hoofdredacteur van Historicar, een magazine over de Belgische automobielgeschiedenis
– Curator/conservator van Autoworld
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier