Jong en geslepen: Laurence Ardies als enige Belgische in 100 Women in Jewelry
Grote modehuizen wilden haar al in huis halen maar juweelontwerpster Laurence Ardies (27) lanceert dapper haar eigen label met karakteristieke kleurstenen. Niet toevallig prijkt ze nu als jongste en enige Belgische in 100 Women of Jewelry, een internationaal koffietafelboek én een expositie in New York. “En toch wil geen enkele bank zelfs maar een rekening voor me openen.”
Een immense tafel waar kleurrijke juweelontwerpen in aquarel worden geflankeerd door klassieke ringen met fonkelende gekleurde edelstenen. Erachter Laurence Ardies, een elegante jonge dame in jeans en een roze zijden hemd die goed weet wat ze wil. Haar grote blauwe ogen fonkelen wanneer ze het over de fotoshoot heeft die gepland staat, een primeur voor de jonge ontwerpster. Ze draait wat nerveus aan de ringen om haar vingers. De ene keer aan de joekel met oranjeroze padparadscha saffier, dan weer aan de kleinere, gekleurde alliances en sobere ring met diamanten van haar grootmoeder. Maar die nervositeit verdwijnt al snel wanneer ze over haar passie mag praten. “Mijn grootmoeder Clara Van Meerbeek begon begin jaren zestig op haar 24ste aan de keukentafel in het ouderlijke huis in Herenthout met de verkoop van juwelen. Ervoor werkte ze in de diamantwijk in Antwerpen waar ze onder meer geslepen diamanten volgens de 4 C’s ( carat, color, clarity en cut) sorteerde. Van haar vader die zijn eigen diamantslijperij had in de Kempen, leerde ze de technische aspecten van diamant. Ook haar man – mijn grootvader – was diamantslijper en ik herinner me nog dat ze vertelde hoe de muren zwart zagen van het slijpsel, diamant is tenslotte een koolstofverbinding. Enkele jaren later kocht ze een grotere woning wat verderop in de straat, waar ze een apart bureau en later een winkel op afspraak inrichtte. In die laatste winkel, Juwelen Clara, werkt mijn moeder Anne Vermeerbergen nog steeds. Geen van beiden heb ik ooit over de dominantie van de mannen in de sector horen praten. Ze beschouwden het als normaal. Het is tenslotte ook een gevaarlijk beroep door de waarde van het product waar je mee handelt. Ik besef dat ik het geluk heb om in een tijdperk te werken waarin toch meer vrouwen zich in de sector manifesteren.”
Er is nog steeds te weinig aandacht voor het feit dat de diamant- en edelsteenhandel gedomineerd wordt door mannen
En toch wilde je nooit juwelier worden?
“Het was uitgesloten dat ik exact dezelfde job zou uitvoeren als mijn grootmoeder en moeder. Het plan was om in een galerij van moderne en hedendaagse kunst aan de slag te gaan. Na 3,5 jaar kunstwetenschappen aan de Katholieke Universiteit Leuven besefte ik dat ik noch in de kunst- noch in de juwelensector mijn hele leven lang het werk van iemand anders wilde verkopen. Ik voelde de nood om zelf iets te creëren en begon een opleiding goudsmid aan het Technicum Noord-Antwerpen (TNA). Daarnaast behaalde ik nog enkele specifieke diploma’s over diamant en parels aan de Hoge Raad voor Diamant en volgde ik ook over design een korte cursus aan de LAO Jewellery School in Firenze. Nu kan ik de erfenis van vorige generaties met mijn eigen identiteit combineren.”
Hoe heb je binnen die erfenis van je moeder en grootmoeder een eigen stijl gevonden?
“De bal ging aan het rollen toen mijn buurman drie jaar geleden vroeg om een verlovingsring te creëren met een onverhitte neonroze saffier als centersteen. Het was zoeken naar een speld in een hooiberg, want in die intense kleur zijn saffieren bijna altijd verhit. Ik kwam met tal van leveranciers in contact en zo is ook mijn interesse in exclusief handwerk ontstaan. Voordien creëerde en vervaardigde ik kleinere oorbellen met gekleurde edelstenen, maar nog niet zozeer de grote juwelen waar ik vandaag aan werk. Wanneer die klik er precies is gekomen, kan ik moeilijk omschrijven, maar het was vooral omdat mijn moeder me altijd vertelde dat ze niks van gekleurde edelstenen kende dat ik voor mezelf heb uitgemaakt dat ik in de familiezaak een aanvulling moest kunnen zijn. Diamant is één soort edelsteen, maar er zijn er nog minstens vijfhonderd andere.”
Wat is jouw grootste kracht als ontwerpster? Hoe maak je het verschil?
“Mijn kracht schuilt in de kleurencombinaties en het gebruik van kleurstenen die misschien niet vaak gehanteerd worden in klassieke juwelen. De meer excentrieke en ongekende kleuren spreken mij veel meer aan dan bijvoorbeeld een traditionele royal blue saffier of pigeon blood robijn. Verder is ook het ambachtelijke aspect heel belangrijk. Zeker omdat handwerk door de arbeidsintensieve productie en de hoge uurlonen eerder uitzondering is dan regel. Wij smeden het metaal en solderen vervolgens onderdelen aan elkaar, daar kruipt veel meer tijd in dan het 3D uittekenen van een juweel om het vervolgens te gieten. Handwerk maakt een juweel mooier, sterker, duurzamer en krasbestendiger en gezien juwelen vaak gekocht worden als symbool voor een speciale gebeurtenis in iemands leven, is het mooi als het een paar honderd jaar kan meegaan en kan worden doorgegeven aan de volgende generatie. Een groot juweel (ring, collier, armband) vergt twee à drie maanden van het zoeken van de stenen tot de productie en het zetwerk. Het gaat ook door een paar handen, het is niet één persoon die er zich van a tot z over ontfermt.”
Waar komen jouw kleurstenen vandaan?
“Ik werk veel met Constantin Wild, al meer dan 175 jaar een leverancier van kleurstenen vanuit het Duitse Idar-Oberstein, een gemeente bekend om zijn edelsteenindustrie. Al in de veertiende eeuw werd er agaat en kwarts gevonden. Wild levert ook aan grote juwelenhuizen zoals Bulgari en Chopard. Ik ben gewoon verliefd op zijn collecties kleurstenen en het was een droom om met hem in zee te kunnen gaan. Daarnaast werk ik nog met het jonge Antwerpse bedrijf Taymans Fine Gems. Beide focussen op heel high-end edelstenen en kunnen in tegenstelling tot vele anderen wel de kwaliteit leveren waar ik naar op zoek ben.”
Je werkt enkel met ethische, natuurlijke stenen die eventueel verhit zijn om de kleur te intensifiëren?
“Het zijn net de verschillende eigenschappen per steen en de behandelingen die de steen soms helemaal van kleur laten veranderen die mij intrigeren. Slechts een zeer klein percentage van bijvoorbeeld corundum – een mineraal waar robijn en saffier variëteiten van zijn – is unheated. Onverhitte stenen zijn zeldzamer en daardoor ook waardevoller. De meeste edelstenen worden in ruwe vorm verhit, voornamelijk om een meer intense kleur of soms een andere tint (bijvoorbeeld tanzaniet of paraiba toermalijn) te bekomen. Een neonturkooise paraiba is altijd verhit. Ik werk inderdaad met edelstenen die een minimale verhitting hebben ondergaan. Stenen behandeld met beryllium of de irridatietechniek (bestraling) gebruik ik niet. Ze zijn dan wel veilig om te dragen omdat ze lang genoeg moeten rusten zodat de radioactiviteit onder een bepaalde norm zou komen, het blijven goedkopere stenen van mindere kwaliteit.”
Volgend jaar komt het prestigieuze boek 100 Women of Jewelry uit, hoe kom jij daar als enige Belgische in terecht?
“De bezielster van het project, Linda Kozlof-Turner, is ook juweelontwerpster en een ware kunstenares wanneer het op het aaneenrijgen van parels aankomt. Zij nodigde me uit om tijdens Vincenzaoro, de goud- en juwelenbeurs in Vincenza, aan een panelgesprek deel te nemen over het boekproject. Het boek vertelt het verhaal van de weinige vrouwen in onze sector. Er is nog steeds te weinig aandacht voor het feit dat de diamant- en edelsteenhandel gedomineerd wordt door mannen. In de winkels zie je wel altijd vrouwelijke verkopers om de juwelen te presenteren, de wereld erachter in de diamantwijken is keihard en heel mysterieus voor buitenstaanders. Het draait er tenslotte niet om kleine bedragen en is daardoor misschien steeds van vader op zoon doorgegeven. Of misschien is het omdat aan de mijnbezoeken of het verhandelen bepaalde gevaren verbonden zijn? Ik heb er het raden naar waarom zo weinig vrouwen in de sector stappen, want mij heeft die wereld altijd aangetrokken. Ik heb haar dan ook leren kennen vanuit een vrouwelijk standpunt. En dat maakt mijn verhaal ongetwijfeld bijzonder. De lancering van het boek 100 Women of Jewelry in 2023 zal gepaard gaan met een expositie in het Fashion Institute of Technology (FIT) in New York. Elke ontwerpster die in het boek aan bod komt, zal er enkele juwelen exposeren. Nadien worden de juwelen geveild via Sotheby’s.”
Je werd ook al gevraagd door grote modehuizen om voor hen te werken. Waarom heb je dat altijd afgehouden?
“Ik besefte al gauw dat ik niet slechts één facet van het productproces wil zijn. Met mijn eigen bedrijf kan ik van start to finish aan alles werken, van het vinden van de stenen, tot de creatie, de productie en de afhandeling.”
Je bent op 10 maart van dit jaar dan wel jouw zaak gestart, maar geen enkele bank wil een zichtrekening voor je openen. Dat is toch te gek voor woorden?
“Mijn startkapitaal komt voort van een aandelenportefeuille die ik heb verkocht. Het gaat dus om eigen kapitaal. Toch heeft tot nog toe iedere bank in België me een zichtrekening geweigerd. Meestal zonder enige motivatie of mijn sector als reden. Ik heb ook absoluut geen verleden dat dit in de weg kan staan. Ik kende het probleem in de diamanthandel, maar weet intussen van andere jonge ondernemers in de juwelen- en edelstenensector dat dat spijtig genoeg de norm is geworden. De meesten juweliers nemen een familiezaak over en ervaren dat probleem niet. Onafhankelijk een zaak opstarten blijkt echt een probleem. De situatie in Oekraïne heeft de diamantsector niet in een positief daglicht geplaatst, maar het is al enkele jaren een probleem. Het heeft met anti-witwaswetgeving te maken, maar het is net de jonge generatie die het beter wil doen. Er is in 2020 zelfs een wet goedgekeurd rond het recht op een basisbankdienst (dat je na drie weigeringen als je een wettige beroep uitoefent toch recht hebt op een zichtrekening), maar die is nog steeds niet van kracht. Nochtans is een bankrekening cruciaal om zaken te kunnen doen.”
www.laurenceardiesjewellery.com
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier