Modeontwerpster Élise Viste van MaisonÉlise: ‘Ik maak mijn stuks alleen op bestelling, ook voor de boetieks’
Na haar studies aan La Cambre trok Élise Viste naar Londen, waar ze ervaring opdeed bij bekende modeontwerpers. Intussen is ze teruggekeerd naar België, en runt ze haar eigen merk MaisonÉlise, een label dat de steun krijgt van onder meer Tiany Kiriloff.
Élise (32) herinnert zich de allereerste top die ze maakte voor MaisonÉlise nog goed. Het kledingstuk zal ze nooit wegdoen. ‘Ik wou iets ontwerpen dat bijna alle vrouwen kunnen dragen. Een topje dat je zonder nadenken aantrekt. Hoe jong of oud ze ook zijn, vrouwen laten niet zo graag hun armen zien. Dus gaf ik een vrij lang T-shirt bijzondere mouwen mee. Ze geven de basic een leuke toets.’
De passie voor mode zat er bij Élise al van jongs af aan in. ‘Ik groeide op in het Waalse stadje Ath. Ik herinner me dat mijn moeder, mijn zussen en ik de trein namen naar Brussel om nieuwe kleren te kopen. Supertrots was ik. Ik weet ook nog dat ik naar een modeshow van Jean-Paul Gauthier keek op tv. Dat vond ik het toppunt van glamour.
Wist ik veel dat het leven achter de schermen allesbehalve glamoureus is. Aan La Cambre hadden mijn medestudenten en ik er alles voor over om een job te pakken te krijgen bij een groot modehuis. Bij mij is dat ook gelukt. Ik heb heel veel geleerd in Londen, maar ik klopte lange uren en werd slecht of helemaal niet betaald. Op veel erkenning moest ik ook niet rekenen. MaisonÉlise is compleet het tegenovergestelde. Ik doe wat ik wil, wanneer ik het wil. En ik heb een evenwicht gevonden tussen werk en privé.’
Met haar diploma op zak, trok Élise naar Londen om daar te werken voor grote namen als Todd Lynn, Victoria Beckham, Roland Mouret en Caroline Castigliano. Acht jaar lang deed ze er interessante en boeiende ervaringen op. ‘In de ateliers werd heel veel textiel verspild. Daar voelde ik me heel ongemakkelijk bij. Ik heb zo veel mogelijk resten proberen te recupereren. In mijn kleine Londense flatje lagen hopen stoffen opgestapeld.’
Iets meer dan een jaar geleden keerde Élise terug naar Brussel, met de bedoeling daar een rustiger en duurzamer leven te leiden. Ze begon er ook na te denken over wat ze met die stoffen kon aanvangen. En met haar tijd, want ze vond een parttime job in de Brusselse conceptstore Stijl.
Zo kwam ze op het idee om in haar eigen atelier een shirt met pofmouwen te maken. Toen ze met de top rondliep in Brussel, bleken heel wat voorbijgangers geïnteresseerd. ‘Mensen hielden me tegen op straat en vroegen me waar ik de top vandaan had.’
De shirts zijn nu rechtstreeks bij Élise te bestellen via een privébericht op Instagram, maar ze zijn ook te koop bij Vêtue in de Dansaertwijk in Brussel en bij Profiel in Leuven. ‘Ik maak nooit zomaar topjes. Ik lever ze alleen op bestelling, ook voor de boetieks.’
De reden voor die aanpak? Duurzaamheid. De stoffen die Élise momenteel bezit, zijn haar belangrijkste inspiratiebron. Maar nu haar Londense voorraad begint te slinken, sturen Belgische en Italiaanse leveranciers haar kwaliteitsvolle materialen met een klein foutje of afkomstig van een productie die werd stopgezet toe. ‘Ik heb ook een collectie gelanceerd op basis van vintage T-shirts die ik vond in de sorteercentra van Oxfam en Spullenhulp. Unieke stukken die ik dan mijn couturemouwen meegeef.’
Wat zullen we deze zomer dragen? Élise: ‘Veel mensen hebben tijdens de lockdown light kledingstukken ontdekt in hun kast waarvan ze het bestaan compleet vergeten waren. Of ze hebben hun kasten opgeruimd om tot het besef te komen dat ze niet zo veel kleren nodig hebben. We keren terug naar de basis en vragen ons af wat we echt nodig hebben. Het zou fijn zijn mochten vrouwen deze zomer nog altijd blijven dromen en zichzelf verwennen, maar ik denk – of hoop in elk geval – dat ze zullen kiezen voor duurzame merken, kleine lokale labels zoals MaisonÉlise en natuurlijke materialen. Eigenlijk heb ik er wel vertrouwen in: de afgelopen twee maanden verkocht ik twee keer zoveel dan normaal.’
Of ze nog wat goede raad heeft voor wie een carrière in de mode ambieert? ‘Zorg bij het opstarten voor een zekere financiële armslag. En dan heb ik het niet over een of andere geestdodend job, maar over een motiverende baan die je wat ademruimte geeft. Naast het runnen van mijn merk heb ik nog een bijbaan die ik leuk vind. Het is fijn om even uit mijn atelier te komen en iets anders te doen, om dan terug te keren met een frisse blik. Als je dromen hebt, moet je ze proberen waar te maken. En ga gerust hier en daar aankloppen, want dat kan deuren openen. Hotel Amigo in Brussel was echt enthousiast over mijn werk. Ze hebben me met open armen ontvangen toen ik daar mijn allereerste shooting wou organiseren.’
‘Een meer algemeen advies is dat je goed moet nadenken voor je de sprong waagt, want de concurrentie is bikkelhard. Al sinds ik afgestudeerd ben aan La Cambre, word ik gepusht om mijn eigen label te lanceren. Maar wat ik wil doen, is een merk oprichten dat anders is, dat zin heeft. Ik wil terugkeren naar op maat gemaakte producten op basis van gerecycleerde materialen.’
En haar eigen textieloverschotten, wat doet ze daarmee? ‘Mondmaskers maken natuurlijk!’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier