‘Mode moet digitaler, duurzamer en diverser’
Drie jaar geleden showde Brandon Wen (29) zijn mastercollectie aan de Antwerpse Modeacademie, nu staat hij er zelf aan het roer, als opvolger van Walter Van Beirendonck. Met de excentrieke Amerikaan kiest de academie voor continuïteit in creativiteit, maar ook voor vernieuwing.
Dat de keuze op een internationaal profiel viel, is op zich logisch, gezien het groeiende aantal studenten die uit alle hoeken van de wereld komen. De succesvolle Zes van Antwerpen, maar ook namen als Kris Van Assche, Glenn Martens, Rushemy Botter, Demna Gvasalia en vele anderen hebben bijgedragen tot de wereldfaam van de Modeacademie. In zowat alle grote modehuizen werken oud-studenten van de Antwerpse academie, sommigen als art director, anderen achter de schermen. Ook Brandon trok na zijn studies naar Parijs en kon er onder meer bij Rick Owens en zijn vrouw Michèle Lamy aan de slag.
Brandon Wen, modeontwerper en performance kunstenaar, is een schoolvoorbeeld van multiculturaliteit. Hij is geboren en getogen in het bruisende Los Angeles, als zoon van een Chinese vader en een Spaanse moeder. Dat maakt van hem een ideale bruggenbouwer, een man met een open mind en een groot inlevings- en aanpassingsvermogen. We ontmoeten hem net na de toelatingsexamens van de nieuwe lichting studenten. Hij straalt nog altijd die frisse energie en de positieve vibes uit van toen hij drie jaar geleden zijn mastercollectie voorstelde.
Waarom heb je destijds gekozen voor de Antwerpse Modeacademie?
BRANDON WEN: “Ik kende de Modeacademie al van toen ik mijn middelbare studies in Los Angeles achter de rug had. In de vakantie tussen mijn middelbaar en mijn universitaire studies heb ik een zomercursus mode gevolgd in Parijs. In het programma zat ook een daguitstap naar Antwerpen. We bezochten de tentoonstelling ‘Zwart. Meesterlijk zwart in Mode en kostuum’ in het MOMU. We konden er ook kennismaken met het werk van de masterstudenten van de Modeacademie. Ik vond hun creaties zo fris en vrolijk, ik was meteen verkocht. Daarna gingen we naar de toenmalige boetiek van Walter Van Beirendonck. Ik was gefascineerd door zijn creaties, maar ook door de sfeer van de stad hier. Na die zomercursus ging ik aan de Cornell University in New York studeren voor een technische modeopleiding. Het draaide er vooral rond stoffenkennis, technische evoluties en management. De opleiding was vrij wetenschappelijk georiënteerd en focuste veeleer op de kledingindustrie dan op het creatieve aspect. Toen ik afgestudeerd was aan Cornell, ging ik met vakantie naar Europa, eerst bij mijn mama’s familie in Spanje, daarna naar Parijs waar ik hoopte een job te vinden in de mode. Toen dat niet meteen lukte, stelden mijn ouders me voor nog een opleiding van één of twee jaar te volgen in Parijs. Op dat moment vond het ingangsexamen van de Antwerpse Modeacademie plaats en heb ik mijn kans gewaagd, puur op het gevoel af, alsof ik hier moest zijn. Ik was heel goed voorbereid, ik had een mooi portfolio met tekeningen en ik werd toegelaten. Mijn ouders gingen akkoord om mij nog eens vier extra jaren financieel te steunen. Ik ben hen daar heel dankbaar voor. Ze hebben mij altijd de ruimte gegeven om mezelf te ontplooien. Tijdens mijn studies in Antwerpen kwamen ze elk jaar naar de Academieshow kijken. Het zijn fantastische mensen.”
Wat wou je met je modestudies bereiken?
WEN: “Toen ik hier kwam studeren, had ik nog geen idee waar het me heen zou leiden, maar ik had er alle vertrouwen in dat het een goede keuze was. De opleiding aan de Antwerpse Modeacademie heeft een grote invloed op me gehad. Ik heb er leren werken vanuit een soort zoektocht naar mezelf, het creatieve denken wordt hier enorm gestimuleerd. De opleiding is heel artistiek georiënteerd, in tegenstelling tot vele andere modescholen. Het heeft mij ook doen inzien dat er méér is dan het puur rationele, dat volgens mij vaak overgewaardeerd wordt. Ook je buikgevoel kan je ergens leiden. Vroeger had ik een strakke manier van denken, nu ben ik veel opener geworden. Veel heeft ook te maken met de manier waarop gedoceerd wordt aan de Antwerpse Modeacademie. Als student word je verondersteld een eigen mening te hebben, er is veel meer interactie tussen student en docent. Vroeger leek het mij ondenkbaar dat je van creativiteit een beroep kon maken, zij het als creatief directeur van een merk of van een academie, zoals nu. Ik ben heel blij met deze job en ook met het feit dat er weer gekozen is voor creatieve energie, zodat ik deze traditie mag voortzetten.”
Wat wil je veranderen aan het huidige programma van de Modeacademie?
WEN: “Deze Academie slaagt er als geen andere in creativiteit te cultiveren. Je leert er anders te denken, vanuit je eigen persoonlijkheid. Dat is de heritage van deze Academie. Ik wil die rijke traditie dan ook bewaren en bewaken. Ik ben een purist, ik hou van mode en van de manier waarop ze tot stand komt. Dit systeem mag niet overboord gegooid worden. Het programma is heel sterk en hoeft niet te veranderen. Ik wil wel meer openheid toevoegen naar wat mode kan zijn. Er zijn nog zoveel andere mogelijkheden dan puur modeontwerp, bijvoorbeeld digitale creaties, of gespecialiseerde jobs op het gebied van de ecologische mode. Creativiteit reikt verder dan het louter creëren van een collectie, het gaat ook om de manier waarop je werkt. Ik denk dat we deze opleiding toekomstproof kunnen maken, onder meer door meer in te zetten op het digitale, op diversiteit en op duurzaamheid. Voor mij is duurzaamheid veel meer dan ecologisch verantwoorde stoffen en productiemethodes, ik zie het veeleer als een verantwoordelijke houding tegenover de mens en de planeet. Met die zaken zijn we nu al bezig, maar we moeten ze nog verder uitdiepen, zodat onze studenten later in hun professionele leven hun verantwoordelijkheid opnemen en zorg dragen voor de mens en het milieu. Ik zou ook een brug willen slaan tussen de pure creativiteit en het rijke aanbod aan nieuwe technologieën. Die kennis kan eventueel bijgebracht worden via workshops, waarbij specialisten hun kennis op een praktijkgerichte manier delen met de studenten. Iets zien doen heeft vaak meer impact dan de pure theorie errond. Ik zie dat niet als een strak schema, maar als iets fluïde, dat in constante evolutie is, in functie van de artistieke interesses van de studenten en van nieuwe evoluties die zich aandienen.
“Een ander punt dat mij na aan het hart ligt, is de mentale gezondheid van onze studenten. Studenten moeten zich goed en geborgen voelen in de Academie. Creëren is een emotioneel gebeuren. Als docent zal ik de studenten professioneel begeleiden, maar wil ik ook hun emoties begrijpen. Ik ben pas drie jaar geleden afgestudeerd, sommige studenten ken ik nog. Het feit dat er geen leeftijdskloof is tussen ons, maakt het wellicht gemakkelijker om hen en hun leefwereld te begrijpen. Mijn helden zijn hun helden. Ervaring is heel waardevol, maar soms is het ook een voordeel geen geschiedenis met je mee te sleuren en onbevangen vooruit te blikken.”
Hoe lang wil je deze job doen?
WEN: “Ik hou van Antwerpen en ik wil hier nog lang blijven, maar niet voor eeuwig. Ik wil ooit terug naar Los Angeles. Mijn familie woont daar, ik heb een heel goede band met mijn ouders, mijn broer en mijn hele familie. Maar eerst wil ik hier nog veel verwezenlijken, voor de Academie en voor mezelf.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier