Youssef Kobo: ‘We klagen dat alles vastzit, maar we willen niets veranderen’
Klagen over discriminatie of zich nog maar eens laten meeslepen in een hoofddoekendebat? Het is niet besteed aan Youssef Kobo. Met A Seat at the Table stopt hij zijn energie liever in het samenbrengen van topmanagers met jongeren die daar anders nooit de kans toe krijgen. “Het is geen rocket science wat wij doen, maar ik zie die jongeren wel openbloeien.”
Tegen een muur in het kantoor van A Seat at the Table (ASATT) in Brussel heeft oprichter en bezieler Youssef Kobo ongeveer tweeduizend boeken opgestapeld. Veel biografieën van ondernemers, politici en historische figuren, maar ook Marketing voor dummies, de Bijbel van de antiglobalisten No Logo van Naomi Klein, en historische boeken als Congo van David Van Reybrouck. In dat voor het overige sobere kantoor helpt sociaal ondernemer Kobo jonge mensen kansen te creëren voor zichzelf. Hij doet dat op verschillende manieren: ASATT organiseert ronde tafels met CEO’s en politici, een-op-eenontmoetingen, studiereizen, hackatons, workshops, carrièredagen en mentorprogramma’s. Op Valentijn koppelde ASATT jongeren tijdens blind dates aan toppers uit het bedrijfsleven en de politiek.
Kobo kan aan zijn boekenstapel een nieuw exemplaar toevoegen, want zonet is zijn eigen boek verschenen, waarin hij het verhaal van zijn organisatie vertelt, die nu vijf jaar bestaat. Het boek vat niet alleen de visie van Kobo samen, het wil lezers ook tot actie aanzetten. “Actie.” “Doe iets.” “Blijf niet bij de pakken zitten.” “Experimenteer.” Die woorden komen om de haverklap terug tijdens het gesprek. Kobo’s executive director, Mariam Harutyunyan, zelf een jonge onderneemster met Armeense wortels, moet vaak een beetje lachen als hij weer eens van wal steekt met een vurig betoog. “Ik kan langer speechen dan Fidel Castro”, zegt hij lachend. “Maar ik beweer niet de wijsheid in pacht te hebben. Soms wordt ons misschien zelfs iets te veel lof toegezwaaid. Maar: wij zetten wél iets in gang, wij boeken resultaat met de mensen die we bereiken.”
Ivoren torens
Kobo’s organisatie ontstond uit een dubbele frustratie. Enerzijds zeiden bedrijven hem dat ze geen werknemers van allochtone origine of uit kansengroepen vonden. En anderzijds vertelden jongeren uit zulke groepen dat ze nergens aan de bak kwamen. “Dan is het niet moeilijk: dan moet je die muren slopen en de leiders van vandaag rond de tafel zetten met de jongeren die ze niet kennen. Dan gebeuren er soms wonderlijke dingen.”
Eerst werd zijn idee om met kansarme jongeren op bezoek te gaan bij CEO’s en toppolitici vaak weggelachen. Toch waren er uitzonderingen, zoals Jan Denys van Randstad en Geert Noels. “We worden nu door veel bedrijven zelf gevraagd”, zegt Kobo. “Maar we zien nog altijd dezelfde issues terugkomen als het gaat over diversiteit en inclusie. Ik heb veel rondgehuppeld in die ivoren torens. Als er in steden als Antwerpen en Brussel 180 nationaliteiten wonen, kun je mij niet uitleggen dat er van die mensen geen instroom is bij de bedienden.”
De afgelopen jaren ziet hij wel een interessante dynamiek. Twee trends komen samen: de krapte op de arbeidsmarkt verplicht bedrijven in een bredere vijver te vissen, en de zogenoemde cultuuroorlog, waardoor diversiteit een gevoelig thema werd in organisaties. Jonge, nieuwe arbeidskrachten durven kritische vragen te stellen. Zowel de vergrijzing als de verkleuring van onze samenleving als de invloed van de Angelsaksische landen hebben een grote invloed. Langzaam maar zeker ziet Kobo verandering op gang komen.
Status quo
“Maar wij blijven in België wereldkampioen surplacen”, benadrukt Kobo. “In onze centrumsteden heeft 70 procent van de min-zesjarigen wortels buiten de Europese Unie, maar we bereiden ons daar niet op voor. Uit alle statistieken van de OESO, de Europese Unie en het Internationaal Monetair Fonds blijkt dat we na Griekenland de grootste etnische kloof hebben op de arbeidsmarkt en in het onderwijs. Op de arbeidsmarkt is dat verschil drie keer groter dan het gemiddelde van andere geïndustrialiseerde landen. En dat voor een kenniseconomie: we draaien op wat de schoolbanken afleveren! We organiseren theekransjes, bestellen rapporten, bedenken een strategie, vragen iets aan een denktank, misschien komt er wel een speciale commissaris… maar heel onze organisatiecultuur is gericht op het status quo. Ondertussen liggen alle werven open: mobiliteit, onderwijs, digitalisering, sociale zekerheid. Wij zijn een vreselijk conservatief land. We klagen dat alles vastzit, maar we willen niets veranderen.”
Ondanks de goede wil die hij ziet bij veel bedrijven, stelt hij hetzelfde vast als het gaat om het aanwerven van mensen van allochtone origine of met een kansarme achtergrond. “Daarom zijn de hr-afdelingen van bedrijven mijn favoriete publiek. Hr in België is extreem conservatief, daar kan en moet nog veel veranderen.” Maar Kobo benadrukt: als je echte diversiteit en inclusie wilt, zal de héle organisatie mee moeten: het management, de hr-afdeling én de werkvloer.
Is het met zo’n somber beeld over de mogelijkheden tot verandering niet moeilijk om jongeren te motiveren? “Het gaat traag, maar ik merk veel goodwill”, zegt Kobo. “En je kunt natuurlijk klagen over die stilstand of over racisme en discriminatie, maar je kunt ook zelf de handen uit de mouwen steken. Wij proberen deuren plat te gooien en obstakels weg te nemen. Dan is het aan de jonge gasten om daar ook gebruik van te maken. De meesten hebben dat snel begrepen.”
Sociale codes
Mariam Harutyunyan ziet het als ze met een groep jongeren op bezoek gaat bij pakweg Exxon Mobil, Mercedes of McKinsey. “De jongeren hebben zelf geen netwerk meegekregen van thuis, ze hebben weinig sociale vaardigheden. Dus willen ze de alternatieven leren kennen, ze willen weten welke stappen een CEO heeft gezet om aan de top te raken. Iedere CEO heeft een ander parcours, vandaar dat veel jongeren verschillende ronde tafels volgen. Ze steken overal wel iets op, ze pikken er iets uit waarmee ze zich voort kunnen ontwikkelen.”
Harutyunyan is zelf zo’n jongere. Op haar vierde kwam ze met haar ouders in België terecht. Ze studeerde aan de universiteit biomedische wetenschappen, maar ze miste een netwerk en de soft skills die andere kinderen wel meekregen van thuis. Via een organisator van een Vlaams-Armeens feest kwam ze bij ASATT terecht. Zo belandde ze tijdens een event aan een tafel met Luc Sels, de rector van de KU Leuven, waar ze toen studeerde. “Toen kon ik hem vertellen dat de unief ook moet werken aan de vaardigheden en de sociale codes die je vooruithelpen in het leven.”
Harutyunyan raakte nauw betrokken bij ASATT. “Ik denk dat ik het eerste jaar geen event heb gemist. Toen kwam de mogelijkheid om mee te gaan op een trip naar New York. Ik dacht: ik kan die evengoed helpen te organiseren. Dus ben ik op Youssef afgestapt.” Of hoe ze de lessen die ze leerde bij ASATT meteen in praktijk bracht.
Samen in de kroeg
Dat het soms snel kan gaan, is iets wat Kobo en Harutyunyan wel vaker zien. “Het is geen rocket science wat wij doen, maar ik zie die jongeren wel openbloeien. In enkele maanden veranderen mensen van muurbloempjes in zelfbewuste ondernemers”, zegt Kobo. “Soms maken ze de klik en zijn ze vertrokken voor de rest van hun leven. En steken ze elkaar aan en bouwen hun eigen netwerk uit.”
Hetzelfde zien Kobo en Harutyunyan soms gebeuren bij bedrijfsleiders. “De eerste twintig minuten gaat het wat stroef, maar als ze merken dat er een geïnteresseerd publiek zit, is het even later alsof ze samen in de kroeg staan. Dan zie je de woordvoerders en andere medewerkers soms een beetje zenuwachtig worden, dat is altijd een mooi moment (lacht). Soms krijg ik ’s avonds telefoon van zo’n CEO, om me te bedanken dat hij dit mocht doen. Nu en dan melden ze zich daarna als mentor, om een jaar lang een jongere te begeleiden. Dan weet je dat je toch wat impact hebt gehad.”
Youssef Kobo, A Seat at the Table, LannooCampus, 174 blz., 29,99 euro
‘Eén ontmoeting kan alles veranderen’
Ahmadullah Zalal kwam op zijn twaalfde uit Afghanistan naar België. Deels dankzij A Seat at the Table heeft hij nu zijn eigen bedrijf.
Ahmadullah Zalal is een jonge ondernemer van bijna 26 met Afghaanse wortels. Op twaalfjarige leeftijd vluchtte hij met zijn familie naar België. Daarna volgde een tocht langs opvangcentra en een moeilijk schoolparcours door de evidente taalachterstand. “Die achterstand kwam er ook omdat ik slechts zes maanden terecht kon bij OKAN (de onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers, nvdr)”, vertelt Zalal. “Ik wist dat ik meer in mijn mars had, maar ik werd naar het beroepsonderwijs verwezen.”
Dat hij toch bedrijfsmanagement ging studeren aan de Karel de Grote Hogeschool, heeft hij alleen te danken aan zichzelf en de steun van zijn ouders, zegt hij. “Ik ben gewoon koppig geweest.” In het hoger onderwijs trof hij wel mensen die in hem geloofden. “Ik had veel achterstand omdat ik uit het beroeps kwam, maar veel docenten hebben me enorm geholpen.”
Zalal kwam in de studentenraad terecht, waar hij via een vriend A Seat at the Table leerde kennen. “Ik voelde me meteen thuis, ik denk dat ik tientallen evenementen heb gevolgd en kon mee op een studietrip naar New York. Dat was een geweldige blikopener, al die bedrijven zien, leren netwerken, contacten leren leggen. Dat geef ik nu mee aan andere jongeren: stap op de mensen af, durf hen aan te spreken, stel vragen. Investeren in een netwerk zal je altijd van pas komen. Eén ontmoeting kan alles veranderen.”
Zalal combineert twee banen. Hij werkt in loondienst en daarnaast heeft hij zijn eigen bedrijf in juwelen en edelstenen. “Het is altijd mijn droom geweest een eigen zaak te beginnen. Dat zie je bij veel jongeren met een migratieachtergrond, ze willen zelfstandig zijn, hun eigen boontjes doppen. Met mijn zaak La Pierre de Lune combineer ik Antwerpse diamant met edelstenen van over heel de wereld. Aanvankelijk wilde ik een deel van de collectie laten maken door vrouwen in Afghanistan, maar door de machtsovername door de taliban kon dat helaas niet meer.” Ondernemen gaat voor Zalal niet alleen over geld verdienen, maar ook over het creëren van maatschappelijke impact. “Daarom moeten de bedrijven waarmee we werken ook echt ethische bedrijven zijn, die hun mensen goede, eerlijke lonen betalen bijvoorbeeld.”
Ook al speelt Afghanistan een rol in zijn bedrijf, Zalal wil niet de fout maken in het verleden te blijven hangen. “Straks ben ik langer in België dan ik ooit in Afghanistan heb gewoond. Mijn toekomst en mijn focus liggen hier.” Na een stage bij Willem-Frederik Schiltz (Open Vld) koestert hij ook politieke ambitie. “Via de politiek kun je veel veranderen, maar dan moeten de partijen daar ook voor openstaan.” Wat zou hij dan als eerste veranderen, als het kon? “Ons onderwijs. Zodat jongeren echte kansen krijgen en niet gedwongen worden een bepaalde richting te volgen.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier