Waarom de 90 procenteconomie een mokerslag voor onze welvaart is
Bedrijven sturen hun organisatie en hun werking bij om in het post-coronatijdperk hun activiteiten voort te zetten. Voor een aanzienlijk deel weegt dat op hun productie- capaciteit, hun omzet en hun winstmarges. Het doemscenario is een economie die op 90 procent van haar kunnen draait, met een sociaal drama als gevolg.
Het coronavirus dwingt bioscopen hun werking om te gooien. “We stemmen alles af op de nieuwe hygiënemaatregelen en de afstand van anderhalve meter tussen bezoekers”, vertelt Anneleen Van Troos, de woordvoerder van Kinepolis, de grootste bioscoopuitbater in ons land. “Bezoekers zullen hun tickets enkel online kunnen bestellen. Ze zullen ook hun zak chips of hun portie popcorn vooraf moeten bestellen. We kiezen ervoor voorlopig geen zelfbediening in onze shops toe te laten.” De programmering zal ook grondig veranderen. “Om de bezoekersstromen optimaal te scheiden, zal elk halfuur een film beginnen.”
In de bioscoopcomplexen komt het erop aan die stromen te spreiden. “We hebben looplijnen uitgestippeld en op de plaatsen waar opstoppingen dreigen, staan markeringen waar bezoekers op een veilige afstand van elkaar kunnen wachten”, schetst Van Troos. Aan het begin en het einde van de filmvoorstellingen zal de zaalverantwoordelijke de bezoekers begeleiden. “Het zal er heel geregisseerd aan toegaan.”
De Belgische bioscoopgroep zal die veranderingen het hardst voelen in de bezetting van de zalen. “Spanje en Nederland zijn de eerste landen waar we weer open mogen. In Spanje mogen we de zalen tot 30 procent bezetten”, legt Van Troos uit. “In Nederland worden vanaf 1 juni per zaal maximaal dertig personen toegelaten, los van de grootte van de zaal. In België hebben we met de federatie een protocol uitgewerkt dat nog goedgekeurd moet worden.” De bezoekers zullen niet om het gevoel van leegte heen kunnen. Elk bezoekersgezelschap zal aan beide zijden minstens twee lege stoelen hebben en een volledig lege rij voor en achter zich.
Ellenlange puzzelsessies
De voorbije weken heeft de restaurantketen Lunch Garden ellenlange puzzelsessies gehouden om zijn restaurants klaar te krijgen voor de heropening. Het bedrijf heeft een volledige testsite klaar in het filiaal in Zemst. In de zelfbedieningszone kleven overal stickers op de grond die klanten eraan herinneren anderhalve meter afstand te bewaren. Het menu is teruggebracht van zeventien naar acht gerechten. Dat vermindert de keuzestress voor de klanten en zorgt voor een betere doorstroming. Aan de ingang staat telkens een medewerker om klanten ontsmettende handgel te geven en hen te vragen een mondmasker te dragen.
Alle horecazaken zullen de komende weken hun werking en organisatie aan de veiligheids- en hygiënenormen moeten aanpassen. “In het beste geval draaien restaurants maar aan 50 tot 60 procent van hun capaciteit”, verklaarde Dominique Michel, de CEO van de belangenorganisatie Comeos, in de pers.
Nooit terug naar vroeger
Het zijn slechts twee voorbeelden van de nieuwe economische realiteit. Er circuleren verschillende termen voor: de legestoeleneconomie, de anderhalvemetereconomie of de 90 procenteconomie. Dat doembeeld komt voort uit de nooit geziene aard van de crisis. “Zowel de vraag- als de aanbodkant van de economie is ontwricht”, verduidelijkt Koen De Leus, hoofdeconoom bij BNP Paribas Fortis. “Het gevolg is dat de economie niet op 100 procent van haar potentieel kan draaien.”
Maatregelen zoals de anderhalve meter afstand wegen op de marges in alle sectoren, niet enkel in de horeca en de amusementssector. “Een productiefaciliteit waar mensen verder uit elkaar moeten staan, haalt nooit meer de 100 procent van voordien”, zegt De Leus. Ofwel valt een deel van de productie weg, ofwel zijn er blijvende kosten om te kunnen blijven produceren. “Dat weegt op de marges”, zegt de econoom.
In de Volvo-fabriek in Gent is alles in stelling gebracht om in die nieuwe werkelijkheid door te werken. “We hebben al onze lijnen omgebouwd om de afstand van anderhalve meter te respecteren”, vertelt Barbara Blomme, de woordvoerder van Volvo Car Gent. “Waar dat niet kan, krijgen onze medewerkers beschermend materiaal.”
Bovendien is de werkorganisatie bij de autoproducent overhoop gegooid. “Gemiddeld beginnen 1500 mensen per shift. Dat zijn er 1500 die buitengaan en 1500 die binnenkomen, via zes ingangen. Die twee stromen hebben we met draaihaspels van elkaar moeten scheiden. Aan elke ingang staan stewards die de werknemers aanmoedigen de anderhalve meter te respecteren”, zegt Blomme. “We gaan nooit terug naar zoals het voordien was. Er zal een Volvo-productie voor en na corona zijn.”
Onzeker herstel
De wekelijkse peilingen van de Nationale Bank van België (NBB) tonen hoe zwaar de coronacrisis de Belgische bedrijven raakt. Na de lockdown midden maart zagen ondernemingen en zelfstandigen hun omzet gemiddeld met 30 procent dalen. In de horeca en de vrijetijdssector was dat 80 à 90 procent, in voedingszaken en de logistiek 10 à 20 procent.
Een verontrustende trend is dat het gemiddelde omzetverlies van 30 procent niet is verbeterd na de gedeeltelijke versoepeling van de lockdown begin mei. De vraag blijft uit, verklaren ondernemingen in de enquête. “Als dat blijft duren, dreigen in een tweede fase nog veel bedrijven over de kop te gaan”, vreest De Leus. “Er zijn nog te veel onzekerheden over tweede- of derderonde-effecten”, treedt Ive Marx hem bij, econoom en hoogleraar sociaal beleid aan de Universiteit Antwerpen. “Sommige landen en werelddelen staan nog maar aan het begin van een corona-uitbraak. Die zijn belangrijk in de productieketens of als afzetmarkt voor de Vlaamse export. Er zijn steeds meer tekenen dat deze crisis niet van korte duur zal zijn.”
Het risico bestaat dat de vraag maar gedeeltelijk herstelt. Er is een nooit geziene daling van het consumentenvertrouwen, volgens de conjunctuurbarometer van de NBB. “Mensen, vooral de kwetsbare groepen, zullen uit angst nog een tijd drukke plaatsen vermijden”, zegt Koen De Leus, die vooral kijkt naar de consumptie van oudere generaties en het algemene spaargedrag om de economische heropleving in te schatten. “De ouderen hebben koopkracht. Als zij hun uitgaven terugschroeven en iedereen meer spaart, vrees ik dat we in een 90 procenteconomie terechtkomen.”
Dat doemscenario is volgens de econoom niet uit te sluiten. Hij vreest een enorm welvaartsverlies. “Stel dat we eind 2019 aan 100 zaten op een groeitrend die eind 2021 op 103 zou staan. Nu zijn we teruggevallen op 90, maar als we geen herstel richting die trendgroei hebben, zitten we eind 2021 maar op 93”, schetst hij. “Voor België is dat jaarlijks 50 miljard euro minder aan geproduceerde welvaart. Bovendien mist onze overheid dan jaarlijks 25 miljard aan belastinginkomsten.”
Het ondernemersvertrouwen heeft een even grote duik genomen, blijkt uit dezelfde conjunctuurbarometer. “Bedrijven zullen hun investeringen voor de komende een tot twee jaar op een laag pitje zetten”, vreest De Leus. Ondernemingen zijn niet langer zeker van toekomstige inkomsten door de gebrekkige vraag en de verstoorde toeleveringsketens.
“De vraag is met hoeveel kracht de klant terugkeert”, zegt Koen Dejonckheere, de CEO van de investeringsmaatschappij Gimv. “Deze eerste fase van de exit voelt goed aan. Dringende orders worden geplaatst. Maar komen er nieuwe orders in de zomer? De onzekerheid is groot, want voor bedrijven is het bijzonder moeilijk in te schatten of er straks een klant is. Start je te vroeg op, dan dreig je de opstartkosten niet te kunnen dragen. Start je te laat op, dan dreigt de economie in een coma te verzinken. Een economie die op 90 procent draait, heeft een grote impact op de bedrijfsresultaten. De bedrijfskasstroom daalt gemakkelijk met 20 procent en de nettowinst kan helemaal verdampen.”
Dat zet een rem op de innovatie. Innovatiedeskundigen verwachten dit en volgend jaar een aanzienlijke daling van de patentaanvragen, een belangrijke graadmeter. Na de financiële crisis in 2009 daalde die met 4 procent.
Grotere ongelijkheid
Voor Siegfried Dewitte, hoogleraar consumentengedrag aan de KU Leuven, is het een groot vraagteken hoe consumenten zich de komende periode zullen gedragen. “Met de lockdown zijn mensen gedwongen hun consumptie terug te schroeven of over te schakelen op alternatieven”, zegt hij. “Ik verwacht dat daar op lange termijn zaken van blijven plakken. Maar welke richting het zal opgaan, is nog niet te zeggen.”
Dewitte verwacht dat consumptietrends van voor de crisis zullen doorzetten. “Mensen die hun identiteit aan shoppen ophingen, zullen dat des te harder willen doen na de lockdown. Dan heb je de groep die speelde met het idee van consuminderen en door de crisis bevestiging krijgt dat dat lukt. Ten slotte zal een grote groep mensen van wie de inkomenszekerheid weg is, nog meer een beroep doen op kortingen en discountwinkels”, legt hij uit. “Die groeiende ongelijkheid onder consumenten en het bijbehorende gevoel van ongeluk is een wereldwijde trend.”
De groeimotoren van de wereldwijde consumptie zijn het hardst getroffen door deze crisis en hun herstel is verre van zeker. “De afgelopen decennia is er een verschuiving geweest van materialistisch consumeren naar ervaringsconsumeren”, verklaart Dewitte. “Dat zie je aan de groei van toerisme, cultuur en vrije tijd. Als de crisis lang duurt, kan dat deel van de economie een blijvend letsel oplopen.” Dat zal meer voorbehouden zijn voor de bemiddelde klasse, nuanceert Dewitte. “Die ervaringsconsumptie kan krimpen van een massabusiness tot een elitair gebeuren.”
Aan de aanbodzijde van de economie dreigt eveneens een ramp, vreest Ive Marx. Hij vraagt zich vooral af wat de impact van de crisis zal zijn op het menselijke kapitaal in ons land: “Wat zal de weerslag zijn op de motivatie om te werken? Veel mensen zitten in tijdelijke of reguliere werkloosheid. Het grote probleem in België is dat wanneer die systemen veel instroom hebben, ze achteraf kampen met een lage uitstroom. In de vorige jaren van hoogconjunctuur is een enorme kans gemist om de systemen van werkloosheid, ziekte en invaliditeit te hervormen.”
Volgens de Economic Risk Management Group, de werkgroep die de crisis in ons land opvolgt, dreigen er 250.000 werklozen bij te komen. Dat is meer dan 8 procent van de werknemers in de Belgische privésector. De gevolgen voor de sociale zekerheid kunnen rampzalig zijn. “De sociale zekerheid kijkt aan tegen een astronomisch tekort. De financieringsbasis, zoals sociale bijdragen uit lonen en de btw, krijgt een klap. Tegelijk maken enorm veel werknemers aanspraak op uitkeringen”, stelt Marx, die ook de ongelijkheid ziet toenemen. “De werknemers in de zwaarst getroffen sectoren, zoals de horeca en de vrijetijdssector, zijn meestal die met de kleinste buffers. Zij zullen hun spaarreserves snel moeten aanspreken.” In de enquêtes van de NBB geeft een derde van de gezinnen aan dat ze een spaarbuffer van minder dan drie maanden heeft voor noodzakelijke uitgaven.
Marx hekelt het gebrek aan maatregelen om gezinnen in precaire situaties bij te staan. “Het uitstel van afbetaling voor mensen met een hypotheek is heel goed. Maar voor huurders dreigt een sociaal drama. Voor hen stapelen de schulden zich maand na maand op. Zij werken vaak in flexi-jobs in de horeca en hebben weinig reserve. Zij zijn ook de mensen die al verder afstonden van de arbeidsmarkt. Zij worden het hardst getroffen”, zegt hij stellig.
250 duizend
extra werklozen dreigen erbij te komen.
30 procent
van de gezinnen heeft een financiële buffer van maar drie maanden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier