Vlaamse subsidies aan bedrijven op hoogste peil ooit
De Vlaamse overheid keerde in 2020 een recordbedrag van 402 miljoen subsidies aan bedrijven uit. Dat blijkt uit cijfers die in kaart zijn gebracht door Vlaams Parlementslid Maurits Vande Reyde (Open VLD). Hij pleit ervoor de subsidies om te zetten naar een algemene lastenverlaging.
Bij het bedrag zijn de steunmaatregelen voor corona niet in rekening genomen. Ten opzichte van 2016 gaat het om een stijging van 100 miljoen euro per jaar. Op 5 jaar tijd zijn er in totaal 1,7 miljard euro subsidies naar bedrijven gegaan. Vooral de innovatiesteun is in die periode sterk gestegen: van 171 miljoen euro naar 297 miljoen euro.
Zestien procent van de totale steun ging naar slechts 25 bedrijven. Voor innovatiesteun is die concentratie nog sterker. Daar ging de voorbije 5 jaar bijna een kwart (24 procent) naar de top 25 bedrijven.
‘Economie is de bron van al onze welvaart. Uiteraard moet die ondersteund worden. De vraag is of dat met de huidige grote massa aan subsidies voor bedrijven en tussenorganisaties het meest effectief gebeurt’, zegt Vande Reyde. Zo is de concentratie bij enkele bedrijven nog steeds groot en vragen kmo’s doorgaans geen subsidies maar wel lage lasten en een efficiënte overheid. ‘We zouden daar in het parlement een zeer fundamenteel debat en stemming over moeten houden’, zegt hij.
Lastenverlaging
De liberaal pleit ervoor om het economisch relancecomité te volgen in zijn advies om economische steun om te zetten naar aan algemene lastenverlaging voor alle bedrijven en investeringen in basisinfrastructuur en digitalisering. Hij mikt daarbij op homogene bevoegdheden.
‘Momenteel kunnen we als Vlaanderen wel veel geld uitgeven op vlak van economie. We ontbreken echter de bevoegdheden over cruciale economische hendels, zoals de vennootschapsbelasting’, benadrukt hij.
‘Dat wekt de ‘ver-subsidiering’ van het economisch beleid in de hand. Je moet al heel creatief zijn om er een algemene lastenverlaging mee in gang te steken. Het risico dat je daarmee nieuwe ongelijkheid schept, is groot. Uniforme bevoegdheden op vlak van economie zijn daarom bijna onmisbaar.’