Textielindustrie: ‘We blijven internationaal zwaar onder vuur liggen’

© Fred Debrock

Voor de Belgische textielindustrie was 2017 minder goed dan verwacht. Terwijl de fabrieken op volle toeren draaien en de investeringen pieken, daalde de omzet met 2 procent. Voor dit jaar is de sector gematigd positief.

Bleef de textielomzet in 2016 nog stabiel op het peil van 2015 (er was toen sprake van 0,1% groei), voor 2017 verwacht de sector een krimp van ongeveer 2 procent ten opzichte van 2016. “Het was geen slecht jaar, maar toch minder goed dan we hadden verwacht”, zegt Fa Quix, de directeur?generaal van Fedustria, de federatie van de textiel?, hout? en meubelindustrie in ons land.

“We hebben het gevoel dat de macro-economische euforie niet altijd doorsijpelt tot op het microniveau van onze bedrijven. Het is moeilijker dan men denkt”, analyseert Quix.

Sterk exportgericht

Terwijl de Europese economie aantrekt, moet de Belgische textielindustrie, goed voor een omzet van 5,4 miljard euro en 19.500 arbeidsplaatsen in 650 bedrijven, wat terrein prijsgeven. Een element dat volgens de sector zeker meespeelt is de koopkracht van de Europese consument. “De koopkracht moet al goed vooruitgaan en dan profiteren wij ook mee”, stelt Fa Quix.

“We zijn sterk exportgericht – met een exportquote van 80 procent – en in een aantal van onze buurlanden zien we dat die koopkracht niet geweldig toeneemt.” Fedustria wijst bijvoorbeeld naar Duitsland, waar de mooie macro-economische groeicijfers niet terug te vinden zijn in de koopkracht van de middenklasse. De Franse markt lijkt wel goed stand te houden en ook in Nederland is er een duidelijke verbetering merkbaar.

Brexitsaga

In het Verenigd Koninkrijk, traditioneel de belangrijkste afzetmarkt voor Belgisch interieurtextiel, loopt het dan weer moeilijker omdat de Britse consument worstelt met de inflatie die wordt geïmporteerd uit de eurolanden. “De inflatie stijgt in Groot-Brittannië, het inkomen van de Britse consument volgt niet en dan worden bepaalde uitgaven uitgesteld. Daar zien onze exportbedrijven van af”, weet Quix.

Volgens de topman van Fedustria heeft de textielsector de brexitsaga tot nu toe relatief goed verteerd. Het is afwachten wanneer de onderhandelaars beginnen aan de uitwerking van een nieuw handelsakkoord. “Dat is cruciaal voor onze toekomst. We rekenen op een overgangsperiode van twee tot drie jaar om de onderhandelaars de nodige tijd te gunnen om te komen tot een definitief handelsakkoord. Daar moet dit jaar duidelijkheid over komen.”

De textielsector rekent op een zogenaamde zachte, handelsvriendelijke brexit. “Men mag de handelsrelaties niet hypothekeren. Mensen met gezond verstand in het Verenigd Koninkrijk, zowel bij de overheid als in de industrie, beseffen dat een zachte brexit de enige mogelijkheid is. Het worstcasescenario is dat er geen deal uit de bus komt. Daar zijn de bedrijven wel bang voor. Dan dreigen er invoerrechten langs beide kanten. De definitieve regeling zal veel gevolgen hebben”, zegt Fa Quix. “In het beste geval kunnen we vlot zaken doen en in het slechtste geval zijn er handelsbelemmeringen. De onderhandelingen kunnen het verschil maken, dus die moeten goed aangepakt worden.”

Tewerkstelling stabiel

Fedustria wijst ook naar een reeks positieve dynamieken die in de sector spelen. Zo is het productieapparaat van de textielindustrie voor ongeveer 80 procent benut. “Dat is historisch het hoogste niveau van de jongste tien jaar”, weet Fa Quix.

“Het ondernemersvertrouwen in de textielsector staat ook op een hoog niveau, het vertrouwen in de toekomst is er. De investeringen zijn in 2016 met 36 procent gestegen en in 2017 doen we daar nog eens 23 procent bij. Onze bedrijven investeren in productontwikkeling, automatisering en hier en daar ook capaciteitsuitbreiding, dat zit goed.”

Dat geeft een dubbel beeld met enerzijds indicatoren die wijzen op vertrouwen en anderzijds de omzet die het wat heeft laten afweten.

Voorlopig heeft de omzetkrimp van 2 procent geen negatieve effecten op de tewerkstelling in de sector.

“De tewerkstelling zit stabiel op ongeveer 19.500 mensen en we zitten al vier jaar op dat niveau. De textielbedrijven proberen zoveel mogelijk mensen aan boord te houden want er heerst schaarste op de arbeidsmarkt De textielindustrie zit voor 60 procent in West-Vlaanderen en 25 procent in Oost-Vlaanderen. In die regio’s is er zo goed als geen werkloosheid. Bedrijven die aanwerven hebben het moeilijk om hun vacatures in te vullen. Het vinden van personeel is echt een probleem”, zegt Quix.

Historische handicap

De sector is tevreden over de maatregelen van de regering-Michel om de concurrentiekracht van de industriële bedrijven te verbeteren.

“De taxshift wordt door onze ondernemers beschouwd als een van de beste maatregelen van deze federale regering. Omdat de taxshift zowel de nettokoopkracht van de werknemers verbetert als de loonkosten voor de werkgevers verlaagt. Dat is de te volgen weg waarop ook de volgende regering moet voortgaan”, stelt Fa Quix.

De textielbedrijven vinden de maatregelen goed, maar we zijn er nog lang niet. “Men mag niet de illusie creëren dat de concurrentiepositie hersteld is, dat is niet zo. We hebben een stukje goedgemaakt maar de historische handicap is er nog altijd. Die 10 procent moeten we nog compenseren.”

Dat kan met productiviteitsstijgingen, automatisering, producten met meer toegevoegde waarde. “Onze handicap is verminderd maar nog niet weggewerkt. We blijven internationaal zwaar onder vuur liggen. Vandaar dat we niet volledig kunnen profiteren van de aantrekkende internationale conjunctuur”, geeft Quix mee.

Voor dit jaar zijn ze bij Fedustria gematigd positief. “We zullen geen spectaculaire groei kennen, maar we denken dat het beter zal zijn dan in 2017. Men voorspelt een goede internationale conjunctuur. Dat is onze basis, zeker in de Europese Unie, ook Amerika blijft goed draaien. Als de dollar niet verzwakt is dat goed voor onze export”, voorspelt Fa Quix.

“Ook in concurrentiekracht en koopkracht wordt met de taxshift dit jaar een nieuwe stap gedaan, dat geeft vertrouwen. De hervorming van de vennootschapsbelasting is ook een signaal dat de inspanningen van het bedrijfsleven worden gewaardeerd. Het consumentenvertrouwen blijft vrij goed, ook in de EU. Alles samen hebben we geen indicaties dat het minder goed zal gaan, integendeel.”

Energie-intensieve industrie

Een van de grootste uitdagingen voor de komende jaren is volgens Fa Quix het energievraagstuk. Het energiepact van de vier ministers van Energie werd eind vorig jaar unisono door alle werkgeversorganisaties teruggefloten.

“De indruk die we hebben is een vorm van lichtzinnigheid die de vier energieministers aan de dag hebben gelegd door te weinig de gevolgen voor de energie-intensieve industrieën in te schatten. Dat plan is niet onderbouwd en voorziet niet in de nodige garanties. Wij vragen om minstens twee kerncentrales nog minstens tien jaar langer open te houden.” De industrie gaat mee in het idee van de energietransitie.

“Maar dat betekent wel dat er vijf kerncentrales zullen moeten sluiten, daar hebben we ons al bij neergelegd. En dat is al een enorme uitdaging. We hebben een stabiele basiscapaciteit van minstens 2000 megawatt kernenergie nodig om black-outs in de winter te vermijden wanneer er weinig zonlicht is en de windmolens niet altijd draaien.”

De industriëlen geloven niet dat er tegen 2025 voldoende nieuwe gascentrales zullen worden gebouwd.

“Met de kanttekening dat die meer CO2 zullen uitstoten dan de kerncentrales. Voor de industrie gaat het om bevoorradingszekerheid tegen betaalbare prijzen. Die twee aspecten zijn belangrijk.

Het gaat niet alleen om extra kosten, we zetten onze welvaart op het spel”, poneert Quix. Niet alleen de textielindustrie is vragende partij om het energiepact bij te sturen. Fedustria is lid van Febeliec, de federatie van de grote industriële afnemers van elektriciteit in België.

“Zij zeggen ook dat we in 2025 niet klaar zullen zijn om die kernuitstap op te vangen. Men moet realiteitszin aan de dag leggen. Is dat nu zo’n straffe vraag om bijvoorbeeld de twee jongste kerncentrales nog tien jaar langer te laten draaien? Dat is toch een bescheiden, realistische vraag om onze welvaart niet op de helling te zetten”, stelt Fa Quix. “Het gebrek aan realiteitszin in het energiepact stoort ons enorm.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content