Philippe Vlerick (ondervoorzitter KBC Groep): ‘Wij denken niet in kwartalen, wel in generaties’
KBC Groep bleef na de bankencrisis over als enige grootbank in Belgische handen, al was een flinke scheut overheidssteun nodig. “Zonder aandeelhouderssyndicaat waren we vandaag geen zelfstandige groep meer”, zegt Philippe Vlerick, de ondervoorzitter van KBC Groep en de voorzitter van het verbond van referentieaandeelhouders, in een exclusief interview over de familiale banden.
Geld maakt niet gelukkig. Met zijn belang van ruim 40 procent in KBC Groep staat het aandeelhouderssyndicaat voor een beurswaarde van ruim 10 miljard euro. Maar tijdens het gesprek krijgt Philippe Vlerick, sinds 2000 de voorzitter van het verbond van de referentieaandeelhouders boven KBC Groep, twee sms’en die hem van streek maken. “Ik krijg net het bericht dat de echtgenote van een van onze familiale aandeelhouders overleden is. Hoe triest. Zie je hoe nauw de band is?”
Het bijeenhouden van een variërende groep van families lijkt wel een voltijdse baan?
PHILIPPE VLERICK. “Ach, families. Wij gebruiken dat woord nooit. Wij zeggen AVAS, andere vaste aandeelhouders. Daarnaast heb je de andere fracties in het syndicaat: Cera, KBC Ancora en MRBB”
“De media hebben het over de ‘KBC-families’. Maar er bestaat niet zoiets als een aparte vergadering van de families. Wat de individuele aandeelhouders eventueel onderling doen, weet ik niet. Ik bemoei me niet met hun eigen kleine gremium. Wat doe ik wél? Ik organiseer de vergaderingen van het syndicaat. Dat zijn er vijf vaste per jaar, waar we als institutionele aandeelhouder worden gebrieft over de resultaten van KBC Groep. We krijgen nooit informatie vooraf. We worden op dezelfde manier behandeld als alle andere aandeelhouders.”
‘Ik ben een koele minnaar van verankering. Het mag geen excuus zijn voor behoud van macht en ondermaatse prestaties’
Waarin verschilt het syndicaat dan van de gewone aandeelhouders?
VLERICK. “De krachtenbundeling. Als elkeen op zich aan de weg timmert, is dat best mooi. Het wijst op een gezonde ondernemerscultuur. Maar als je grotere initiatieven en schaal wil creëren, moet je bundelen. In een lokale gemeenschap zoals Vlaanderen of België kan krachtenbundeling op de lange termijn heel veel mogelijk maken. Het kan bedrijven tot het niveau van Europese of wereldspelers tillen. Het is belangrijk dat Vlaanderen en België een grote financiële instelling hebben, met zelfstandige beslissingsbevoegdheid.”
Is dat een pleidooi voor verankering?
VLERICK. “Ik ben een koele minnaar van verankering. Het mag geen excuus zijn voor behoud van macht en ondermaatse prestaties. Daarvoor wordt het soms misbruikt. Maar verankering in de positieve zin betekent dat je over een anker beschikt. Je moet je uiteraard niet voor eeuwig vasthaken. Een goed schip is een schip dat vaart, met een goede kapitein, goede matrozen, goede zeilen. Een schip dat vooruit gaat. Zonder anker ben je de speelbal van alles en iedereen. Van stromingen, stormen, activistische aandeelhouders, speculanten die short gaan op aandelen.”
“Zelfs in die afschuwelijke periode van 2008 tot 2013 is het aandeelhouderssyndicaat eensgezind gebleven. We bleven de ruggengraat van de onderneming. Want wij denken niet in kwartalen, wel in generaties. Mijn leermeester in het syndicaat is Jan Huyghebaert (voormalig voorzitter van de raad van bestuur van KBC Groep en Trends Manager van het Jaar 1998, nvdr). Hij zei voortdurend de gevleugelde woorden ( declameert plechtstatig): ‘ A united house shall stand. A divided house shall perish‘. Dat is zo juist!”
Mooie woorden. Maar het aandeelhouderssyndicaat wou of kon geen kapitaalverhoging doen in 2008-2009. De overheid redde KBC Groep met 7 miljard euro.
VLERICK. “Een kapitaalverhoging, dat was toen onmogelijk! De financiële markten waren volledig opgedroogd. Dat heeft niets met de aandeelhouders te maken. Het hele systeem was geblokkeerd. In het raderwerk van de financiële markten was geen zandkorrel geslopen, maar een kei. Die hield alles tegen. Kijk wat met de andere bancaire groepen in Europa is gebeurd.”
‘Zelfs in die afschuwelijke periode van 2008 tot 2013 is het aandeelhouderssyndicaat eensgezind gebleven’
Lag er ooit een scenario op tafel voor een kapitaalverhoging door de aandeelhouders?
VLERICK. “Het ging gewoon niet! We hebben nagedacht met het management, met Jan Huyghebaert. Wat zijn onze opties? Je legt ze allemaal op tafel. Je start met de verkoop van activa. Dat was onmogelijk op korte termijn. Er was geen markt. Niemand wou iets kopen. Een kapitaalverhoging dan? Onmogelijk. Iedereen in de markt raadde het ons af. Geld ophalen in die omstandigheden zou nooit lukken. We zijn de overheid nog altijd zeer dankbaar voor die 7 miljard euro. Maar het wordt soms te weinig gezegd: we hebben 7 miljard euro gekregen, maar meer dan 13 miljard euro terugbetaald. Voor zo’n rendement op een investering willen veel mensen tekenen.”
Was het syndicaat in die periode in de greep van paniek?
VLERICK. “Nee. We hebben altijd de rust kunnen bewaren. Het aandeelhouderschap kreeg wel een deukje tijdens de bankencrisis. Sommige mensen verloren het vertrouwen. Raadgevers zeiden: ‘Ho! Dat jij nog durft te investeren in de banken!’ Kijk wat er met Dexia en Fortis is gebeurd. Kijk wat er in andere landen is gebeurd. ABN AMRO, ING, Royal Bank of Scotland. Maar dat was een heel kleine minderheid.
“Ik ga een boude uitspraak doen. Indien er geen aandeelhouderssyndicaat had bestaan, waren we vandaag geen zelfstandige groep meer. Uiteraard kan ik dat niet bewijzen. Ik moet genuanceerder zijn. De kans was groot dat we toen ten prooi gevallen waren aan de crisis. Maar dat is het voordeel van het syndicaat. We zijn een zelfstandige groep gebleven, geworteld in Vlaanderen.”
Sinds 2005 kromp het aantal familiale aandelen in het syndicaat wel met ruim een vierde: van 42,7 miljoen naar 31,1 miljoen aandelen.
VLERICK. “Hoe verliezen we aandeelhouders? Door erfenissen en familieruzies verkruimelt het aandeelhouderschap. Als het te versnipperd raakt, kan je aan een verre achterneef moeilijk zeggen dat hij moet blijven ter wille van de krachtenbundeling. Nog een reden ( tempert zijn stem): mensen die slechte zaken doen. Zakenlui, industriëlen, die hun aandelen verplicht moeten verkopen. Ik moet er geen tekening bij maken. Nee, ik geef geen namen. ‘Het spijt me, maar ik moet het syndicaat verlaten. Ik moet de aandelen verkopen zodat ik mijn schulden kan betalen. Zo niet slaan de curatoren ons vermogen aan.’ Het omgekeerde gebeurt ook. Aandeelhouders stappen eruit omdat ze nieuwe investeringsprojecten hebben. Daarvoor verkopen ze een deel van hun KBC Groep-aandelen. We kijken dan of we die aandelen in het syndicaat kunnen houden, want we hebben een voorkooprecht.”
‘Indien er geen aandeelhouderssyndicaat had bestaan, waren we vandaag geen zelfstandige groep meer’
Uittreden kan vrij soepel?
VLERICK. “Nou ja, soepel. Er is een procedure.”
Moet men een reden geven?
VLERICK. “Nee. Wie ben ik om te oordelen of een reden al dan niet valabel is? Zo’n vraag wordt voorgelegd aan het syndicaat. Iedereen moet dezelfde procedure doorlopen. In de achttien jaar dat ik voorzitter ben, heb ik altijd een oplossing gevonden. Ook in de donkerste momenten van de bankencrisis.
“Maar een engagement is een engagement. Je kunt geen aandelen verkopen, zonder het syndicaat daarvan op de hoogte te brengen. Het is zoals een huwelijk. Je kunt ook niet scheiden via sms. En dus kun je ook niet zomaar zeggen ‘Vlerick, je hebt tijd tot vanavond voor een akkoord. Ik ga 200.000 aandelen verkopen’. Zo gaat dat niet.”
De opvallendste verdwijning uit het aandeelhouderssyndicaat is de familie Collin. Fernand Collin senior richtte het syndicaat op, zijn zoon Fernand was uw voorganger als voorzitter.
VLERICK. “Fernand Collin junior was een heel charmante man. Maar hij was geen zakenman. De fusie van de familieholding Imperial Invest met de mediagroep Concentra was het begin van het einde. Dat is spijtig. Ik sprak over slechte zaken doen als een van de redenen waarom aandeelhouders verdwijnen. Ik heb nog tegen Fernand gezegd: ‘waarom begin je aan die fusie?'”
‘Een engagement is een engagement. Je kunt geen aandelen verkopen, zonder het syndicaat daarvan op de hoogte te brengen’
Collin was een van de historische families.
VLERICK. “Natuurlijk! Zoiets breekt mijn hart. Het is pijnlijk.”
Alsof de familie Vlerick zou uitstappen.
VLERICK. “Uitstappen. Bijna ( maakt een gebaar alsof hij een mes op de keel krijgt gezet)… Wat een droevig verhaal! Ik heb mooie herinneringen aan Fernand. Hij stond ten dienste van het syndicaat. Want een goede voorzitter is een functie voor de mensen, voor de aandeelhouders. Coördineren, zorgen dat de violen op elkaar afgestemd zijn. Niet dat er veel problemen zijn. We moeten loyaal zijn, en dat zijn we ook, want we zijn zo gekweekt. We moeten ervan overtuigd zijn dat een united house shall stand and a divided house shall perish.”
Hoe vindt u nieuwe aandeelhouders?
VLERICK. “Ik ben een open man. Ik gooi af en toe een visje uit. Dat lukte vlot, tot aan de bankencrisis. Ik ontmoet heel veel mensen, in zaken, tijdens culturele evenementen. Men mag me ook altijd bellen. Maar we lopen er de markt niet mee af. Er is geen behoefte aan een verhoging van het aantal aandelen in het syndicaat. Nieuwe leden moeten bovendien het fiat krijgen van de bestaande aandeelhouders.”
Moeten nieuwe leden een minimumaantal aandelen bezitten?
VLERICK. “Er zijn engagementen. Maar daar wil ik niet over uitweiden.”
Albert Frère zou ooit geweigerd zijn omdat hij geen Nederlands sprak?
VLERICK. “Fernand Collin jr. heeft dat ooit beweerd in een interview. Maar Albert Frère heeft dat nooit gevraagd. Hij zat bij BBL. Je hebt toch je identiteit! Een concurrerende financiële groep zal nooit lid worden van het aandeelhouderssyndicaat.”
‘We zouden nieuwe familiale aandeelhouders uit Bulgarije, Hongarije, Ierland, Slowakije en Tsjechië verwelkomen’
De familie Lippens is dus evenmin welkom?
VLERICK. “Dat weet ik niet. Die is blijkbaar uit Fortis gestapt. Vroeger, toen ze nog in Fortis zat, kon dat niet. Maar alles verandert. Wij zijn helemaal niet sectair. We laten ook niet alleen Vlamingen toe, we zitten niet onder onze kerktoren. We zijn wel trots op onze Vlaamse wortels. Maar we zijn ook Belgen, Europeanen, wereldburgers. Je moet willen meebouwen aan de waardecreatie op lange van onze groep. Punt aan de lijn. Dat is het.”
Toch is ruim 98 procent van het syndicaat Vlaams.
VLERICK. “Ons model is historisch zo gegroeid. Fernand Collin sr. wou na de Tweede Wereldoorlog een autonome financiële instelling hebben voor Vlaanderen. Hij wou niet afhankelijk zijn van een grote internationale of zelfs Belgische financiële groep. Hij koesterde de gedachte van de ontwikkeling en ontvoogding van Vlaanderen. Het aandeelhouderssyndicaat onderschrijft nog altijd die traditie. Maar we staan ook open voor een versterking van ons syndicaat met mensen uit alle landen waar we actief zijn. We zouden nieuwe familiale aandeelhouders uit Bulgarije, Hongarije, Ierland, Slowakije en Tsjechië verwelkomen.”
Kunt u niet beter beginnen in eigen land? Het syndicaat telt met Du Monceau de Bergendal slechts één Belgische Franstalige familie.
VLERICK. “Wat is dat, Franstalig? Iemand die thuis Frans spreekt? Dan zijn er wel meer families. Diego du Monceau de Bergendal spreekt bovendien perfect Nederlands. Zijn kinderen ook. Het is een Belgische familie. Het feit dat zij erbij is, toont net aan dat we open staan. We zijn niet in onszelf gekeerd. ‘Welke taal spreek je thuis?’ Dat is nooit mijn eerste vraag als iemand mij vraagt of hij lid kan worden van het syndicaat.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier
KBC Groep
-
Maatschappelijke zetel:
Brussel
-
Sector:
Dienstverlening voor bedrijven en kantoren, bedrijvencentra