In de ban van de rotor
Drone-eigenaars hebben een nieuwe toepassing gevonden voor hun vliegende speelgoedjes: ermee racen. De Amerikaanse zakenman Nicholas Horbaczewski wil van droneracen een tv-sport maken die zich kan meten met de formule 1.
Zacht grienende tuigen die een fel licht afgeven, zoeven met een hoge snelheid een paar meters boven de grond. Ze volgen een pad en ontwijken obstakels die zijn aangegeven in fel neonlicht. De race lijkt op een scène uit een sciencefictionfilm, maar ze werd in maart dit jaar in Dubai in het echt gehouden: daar vond de allereerste editie van de World Drone Prix plaats, een snelheidsrace tussen telegeleide vliegtuigjes met vier propellers.
Dubai is niet de enige plaats ter wereld waar plotseling droneraces opduiken: later deze maand volgen de World Drone Racing Championships in Hawaii, en eerder vonden de Amerikaanse kampioenschappen plaats in Miami. Ook in België worden snelheidswedstrijden gehouden met drones, op verlaten fabrieksterreinen, in sportstadions waar een parcours van neonlampen is aangelegd, of in bossen.
Droneracen is snel aan het uitgroeien tot een wereldwijde sport, met televisieuitzendingen op zenders als ESPN (Verenigde Staten), Sky Sports (Groot-Brittannië) en ProSieben (Duitsland). De technologie is nog maar enkele jaren geleden verschoven van militaire naar burgerlijke en recreatieve toepassingen. Drones van merken als DJI en Parrot liggen intussen gewoon in het rek van een doorsnee-elektronicawinkel. Een aantal hobbyisten hadden snel door dat ze met die toestellen ook spannende snelheidsraces konden houden: door de stabiliteit die de vier rotoren opleveren, gaan ze heel vlot door de bocht en kunnen ze ontzettend kort stoppen. Op een rechte strook halen ze snelheden tot 160 kilometer per uur.
Star Wars
“Als je ooit de Star Wars-films hebt gezien en je herinnert je de opwinding van de podrace: dat is ongeveer het gevoel dat droneracing je geeft”, zegt Tim Mertens, een Belgische droneracingfanaat die drie jaar geleden zijn aandacht verschoof van modelbouwvliegtuigjes naar drones. “Ze leveren misschien niet zo veel spektakel op als je ze door de lucht ziet zoeven. Maar laat ze door een hindernissenparcours gaan, met bruggen en tunnels om onderdoor te vliegen, en je krijgt een computergame in het echt.”
Het bouwen en het herstellen van een drone is de halve pret, zegt Mertens. En dat moet ook wel, want het spant tijdens een race vaak zo erg dat de tuigen uit de bocht vliegen en in tientallen stukjes uit elkaar knallen. Voor zulke momenten beschikken de piloten over meerdere drones, om voort te kunnen vliegen. Mertens heeft er zes, zegt hij. Na de race volgt het karwei om de stukjes op te rapen, nieuwe onderdelen te bestellen en het toestel weer op te lappen voor de volgende race.
“In negen van de tien races loopt je drone averij op”, zegt Mertens. “Het herstellen van je toestel maakt evengoed deel uit van de sport. En het verbeteren ervan: je wilt zo weinig mogelijk gewicht, want gewicht is luiheid. Een goede racedrone weegt zo’n 350 gram, maar de motoren zijn zo krachtig dat het toestel een hefvermogen van meer dan 5 kilogram heeft. Alle drones die racen, zijn zelfgebouwde toestellen: de dingen die we ermee willen doen, krijg je niet voor elkaar met een apparaat dat je in de winkel koopt om er je wintersportavonturen mee op video vast te leggen.”
Drone Racing League
De sport bestaat nog maar vier jaar. De websites van de over de aardbol verspreide competities zien er nog amateuristisch uit en het prijzengeld van de wereldkampioenschappen – enkele honderdduizenden euro’s – is nog bescheiden. Maar daar kan snel verandering in komen. De Amerikaanse ondernemer Nicholas Horbaczewski wil van zijn Drone Racing League een gemediatiseerde sportcompetitie maken die zich kan meten met de formule 1, vanzelfsprekend met hem als de Bernie Ecclestone van de ontluikende sport.
Hij schaarde een aantal durfinvesteerders uit de Amerikaanse sportwereld achter zijn onderneming, die begin 2015 al zo’n 8 miljoen dollar in de Drone Racing League pompten, nadat hij hen een proefrace had laten zien in een verlaten energiecentrale in New York. “Het evenement viel tegen in vergelijking met wat we hadden beloofd”, gaf Horbaczewski toe in het Amerikaanse zakenblad Inc. “Maar voor de investeerders, die buiten een sf-film of een videogame nog nooit iets in die trant hadden gezien, was het enorm leerrijk. En er waren genoeg momenten van grootsheid tijdens de race, zoals zes drones die met hoge snelheid vrijwel boven elkaar vlogen, om hen de visie te laten zien.”
De volgende stap is bedrijven ertoe aan te zetten hun merk te koppelen aan de sport. De eerste sponsors zijn er al, zoals de consultancyreus EY en het drankenmerk Mountain Dew, maar om meer geldschieters te vinden is een breder publiek nodig. Ook daar wordt aan gewerkt: de grote sportzenders beginnen meer en meer uitzendingen van droneraces in te plannen, en gangmakers van de nieuwe sport als Horbaczewski doen er alles aan om de sport zo tv-vriendelijk mogelijk te maken.
Veel hangt af van de toestellen. Drones zijn moeilijk van elkaar te onder-scheiden als ze voorbijzoeven, en ze vliegen te snel om hen herkenbaar te maken met een nummer. Maar ze kunnen makkelijk worden voorzien van een stel felle ledlampen, waardoor ze aan een kleur te herkennen zijn. Dat er standaard een camera op hun snuit is gemonteerd, helpt ook. “Ik verwacht dat droneracing op televisie een pak interessanter zal zijn dan in het echt”, oppert Mertens. “Tijdens een race van tien tot vijftien minuten zie je aan de kant van het parcours misschien drie à vier keer een paar drones voorbijvliegen. Het heeft niet dezelfde spanning van een uithoudingsrace als de formule 1. Maar op televisie zie je het hele traject in vogelperspectief en kun je switchen naar het oogpunt van de drones zelf.”
First person
Dat firstpersonperspectief, dat tot nu vooral bekend was uit videogames, wordt mogelijk een van de grote verkooppunten van de nieuwe sport. Drones worden per definitie bestuurd via de feed die hun boordcamera doorstuurt naar de ontvangstbril van de piloot. Dat signaal kan gemakkelijk worden doorgestuurd naar de uitzending. “Al zijn we daar nog mee aan het experimenteren”, zegt Mertens. “De beelden die je zag tijdens de kampioenschappen die op televisie werden uitgezonden, waren monochroom en van slechte kwaliteit. Dat komt doordat de rechtstreekse beelden van de camera’s op onze drones analoog zijn: een digitaal beeld heeft een vertraging van 200 milliseconden, wat zich op het traject vertaalt in drie tot vier meter: je tuig is niet responsief genoeg. Heel wat collega’s hangen een tweede GoPro-actiecamera op hun drone, maar die levert pas beelden op na de race. De rechtstreekse beelden die we op onze bril zien, hebben een resolutie van 800 op 600 pixels: veel te weinig volgens de huidige standaarden. De techniek moet nog een beetje groeien.”
Ook de bedrijvigheid rond de nieuwe sport breidt uit. Bedrijven als het Chinese Vortex en het Oostenrijkse Blacksheep bevoorraden de racers met premiumonderdelen of zelfs met volledige competitiedrones. “We zien stilaan hoe de commercie inbreekt op iets wat nog maar onlangs uitsluitend door hobbyisten werd bedreven”, zegt Mertens. “Beoefenaars van het eerste uur kunnen dat spijtig vinden, maar het is evengoed een zegen: het geeft ook aan dat we goed bezig zijn, en het laat een breder publiek genieten van de opwinding die wij al enkele jaren voelen bij elke race.”
Ronald Meeus
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier