Hoe herstelt de Europese arbeidsmarkt zich na de coronacrisis?
De coronacrisis hakt diep in op de arbeidsmarkt van alle EU-landen. Straks volgt wellicht een ongelijk en asymmetrisch herstel. Landen die voor hun groei sterk afhankelijk zijn van zwaar geraakte sectoren zoals het toerisme en de horeca wacht een zware rit.
België telt 1,3 miljoen tijdelijk werklozen, Frankrijk 10 miljoen en Duitsland meer dan 10 miljoen. Om te vermijden dat het stilvallen van de economie door het coronavirus leidt tot massale ontslagen, hebben verscheidene lidstaten van de Europese Unie de tijdelijke werkloosheid geactiveerd, versoepeld en uitgebreid. Werknemers krijgen een uitkering van de overheid, eventueel aangevuld met een toeslag door de sector of de werkgever.
De vraag rijst of het niet beter is eerst de schok met stijgende werkloosheid te incasseren, waarna een krachtiger herstel opnieuw voor meer banengroei kan zorgen. In een analyse van de KBC-studiedienst wijst hoofdeconoom Jan Van Hove erop dat zo’n aanpak leidt tot minder macro-economische stabiliteit: “Zeker wanneer, zoals nu, arbeidsintensieve sectoren met soms relatief lage lonen worden getroffen. Het koopkrachtverlies dat massale ontslagen teweegbrengen, kan de vraaguitval in de economie fors versterken en een negatieve spiraal voeden. Daardoor loopt de economische schade op. Het herstel uit een diepe crisis dreigt dan langer aan te slepen, met nog meer economische schade als gevolg. Naarmate de werkloosheid langer duurt, gaan vaardigheden verloren. Uiteindelijk wordt het groeipotentieel van de economie ook op lange termijn aangetast.” Tijdelijke werkloosheid is dus zijn prijs waard.
Ondanks de schokdemper van de tijdelijke werkloosheid loopt de werkloosheid in de EU-landen al fors op.
Erfenis van de financiële crisis
Ondanks de schokdemper van de tijdelijke werkloosheid loopt de werkloosheid in de EU-landen al fors op. De Europese Commissie voorspelt dat de werkloosheidsgraad in de eurozone dit jaar stijgt van 7,5 naar 9,6 procent, om in 2021 te dalen naar 8,6 procent.
Vlaanderen telde eind april 201.757 werklozen. Dat is een stijging met bijna 12 procent tegenover een jaar eerder. Voor heel België verwacht de Europese Commissie dit jaar een klim van 5,4 naar 7 procent. In Duitsland zou de werkloosheidsgraad toenemen van 3,2 naar 4 procent. In Italië, waar het coronavirus ongemeen hard toesloeg, zou het nog meevallen: van 10 naar 12 procent. Anders is het in Spanje, ook een belangrijk slachtoffer van de crisis: daar zou de werkloosheid stijgen van 13,8 naar 20 procent, om in 2021 weer te dalen naar 17 procent.
De voorspellingen over de evolutie van de nationale arbeidsmarkten hangt af van de diepte van de crisis en het economische herstel. De Duitse economie zou, na een krimp van 6,5 procent dit jaar, in 2021 opnieuw met 5,9 procent groeien. Volgens projecties van de Europese Commissie zou de werkloosheidsgraad in Duitsland volgend jaar opnieuw dalen naar 3,5 procent, bijna op het niveau van voor de crisis.
In België zou de afname van de werkloosheid van 7 naar 6,6 procent minder sterk zijn. Die voorspellingen zijn gebaseerd op een V-vormig herstel van de economie. De Belgische krimp van 7,2 procent dit jaar zou worden gevolgd door een economische groei van 6,7 procent. Economen geven toe dat ze met die voorspellingen voor een belangrijk deel in het duister tasten.
De economische vooruitzichten van KBC van vorige maand wijzen op nog een factor die het herstel en de gezondheid van de arbeidsmarkt kan beïnvloeden: de mate waarin de werkloosheid net voor de coronacrisis al was teruggedrongen tot het niveau van voor de financiële crisis, in 2007 dus. Dan ziet het er voor de Zuid-Europese landen niet goed uit. In Frankrijk, Italië en Spanje lag de werkloosheidsgraad eind vorig jaar hoger dan eind 2007 (zie grafiek Werkloosheidsgraad in Europa).
Kwetsbaar
Een bijkomend nadeel voor die landen is dat hun economie voor een belangrijk deel steunt op sectoren die nog lang zullen kreunen onder de coronacrisis, zoals het toerisme, de horeca, evenementen en entertainment. Jan Van Hove is in het aprilrapport van KBC duidelijk: “De Spaanse arbeidsmarkt lijkt opnieuw een van de meest kwetsbare in Europa. De werkgelegenheid in voor coronamaatregelen erg gevoelige dienstensectoren vertegenwoordigt er ruim een kwart van de totale werkgelegenheid. Dat is beduidend meer dan in de andere middelgrote economieën in de eurozone.” Het risico dat een deel van de tijdelijke werkloosheid uiteindelijk toch permanent wordt, is er het grootst (zie grafiek Tewerkstelling in kwetsbare sectoren).
In Spanje is de toeristische sector goed voor 12,3 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Volgens de sectorfederatie Exculter verliest die branche dit jaar 60 procent van zijn omzet, of 92,5 miljard euro. Bovendien is Spanje in Europa de koploper in flexibele tewerkstelling. 26 procent van de werkende Spanjaarden heeft een tijdelijk contract, en die worden bij een crisis als eerste niet verlengd. In Nederland is dat 20 procent, terwijl in België het contract van onbepaalde duur voor 90 procent van de werknemers de norm is.
In Italië werken 4,2 miljoen mensen in de toeristische sector, die 13 procent van het bbp genereert. De sector, die op jaarbasis goed is voor 200 miljard euro omzet, zou in het eerste kwartaal van dit jaar al 22 miljard euro hebben verloren. Bovendien zorgt 100 euro die in het land aan toerisme wordt uitgegeven voor 86 euro extra uitgaven in andere sectoren, zoals de voedingsbranche en de energiesector. Het toerisme in Frankrijk, goed voor 7 procent van het bbp of 160 miljard euro, verwacht een een omzetdaling van 25 procent.
Niet alleen de Zuid-Europese arbeidsmarkten komen in zwaar weer terecht. De Oostenrijkse minister van Werk, Margarete Schramböck (ÖVP), waarschuwde eind april voor een langdurige negatieve impact van de coronacrisis op het toerisme in haar land. “Alleen al in de toeristische sector zijn er 114.000 werklozen, meer dan de 45.000 in de bouwsector.” In het toeristische Tirol nam het aantal werklozen toe met 172 procent tot 45.000. Toerisme is in Oostenrijk goed voor 15,4 procent van het bbp.
Zelden geziene loongaranties
Om een plotse opstoot van de werkloosheid tegen te gaan, hebben de overheden in Europa de geldbeugel opengetrokken. Tijdelijke werkloosheid kwam neer op het toekennen van zelden geziene loongaranties. In België krijgt een tijdelijk werkloze 70 procent van zijn laatste loon, aangevuld met een vergoeding van 6 euro per dag. Sectoren en bedrijven kunnen nog een toeslag toekennen.
Ook in Spanje bedraagt de vervangingsratio 70 procent van het loon. In Denemarken is dat 75 procent, met een plafond van 23.000 Deense kronen (3000 euro bruto). In Frankrijk betaalt de overheid 80 procent van de lonen in bedrijven die stilliggen en die niemand ontslaan. De Nederlandse loongarantie kan oplopen tot 90 procent. Duitsland hanteert een vork van 60 tot 67 procent van het loon, Oostenrijk een van 80 tot 90 procent.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier